Kennisgeving Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Beschikking op de vergunningaanvraag van het Academisch Ziekenhuis behorende bij de openbare universiteit Rotterdam te Rotterdam (hierna: Erasmus MC), voor introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen

Vergunningaanvraag

Op 21 juli 2020 is door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat vergunning verleend op de aanvraag met kenmerk GGO IM-MV 20-006 aan het Erasmus MC voor de introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen krachtens het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013.

Op 8 mei 2020 had het Erasmus MC een daartoe strekkende aanvraag ingediend.

De aanvraag betreft een klinische studie waarin autologe T-cellen van patiënten met B-cel tumoren ex vivo getransduceerd (genetische modificatie) worden met een lentivirale vector welke een chimere anti-CD19/CD20 receptor tot expressie brengt.

De werkzaamheden zijn voorgenomen plaats te vinden in de gemeente Rotterdam.

Procedure

Voor de behandeling van de aanvraag van het Erasmus MC is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure doorlopen, conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Vanaf 3 juni 2020 is de ontwerpbeschikking ter inzage gelegd en er konden tot en met 14 juli 2020 mondelinge of schriftelijke zienswijzen worden ingediend. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

Inzage beschikking

De aanvraag, de beschikking en de overige relevante stukken zijn vanaf 29 juli 2020 beschikbaar op de internetpagina www.ggo-vergunningverlening.nl.

Beroep

Voor nadere informatie over dit besluit kunt u terecht bij Bureau GGO.

Binnen zes weken na de dag waarop het besluit overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, ter inzage is gelegd, kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en dient ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroepschrift zich richt;

  • d. een opgave van redenen waarom men zich niet met het besluit kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het beroep zich richt.

Voor de behandeling van een beroepschrift wordt een bedrag aan griffierecht geheven.

Het niet-voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift.

Naar boven