Ondermandaat Dienst Nationaal Coördinator Groningen

De algemeen directeur Dienst NCG, in overeenstemming met de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op het Organisatiebesluit BZK 2020 en het Mandaatbesluit BZK 2020;

Besluit vast te stellen het navolgende Ondermandaat voort de functionarissen van de Dienst NCG:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    a. Algemeen directeur:

    de algemeen directeur van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen;

    b. afdelingshoofd:

    onder een directeur ressorterende leidinggevende van een organisatieonderdeel van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen;

    c. besluit:

    dit besluit ondermandaat NCG 2020;

    d. bijzonder projectleider:

    een door de Algemeen directeur aangewezen functionaris voor het leiden van een niet-alledaags project;

    e. directeur:

    de directeur Operatie of de directeur Bedrijfsvoering;

    f. directeur Bedrijfsvoering:

    directeur bedrijfsvoering van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen;

    g. directeur Operatie:

    directeur Operatie van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen;

    h. directievoerder:

    door het afdelingshoofd Ontwerp of Realisatie aangewezen functionaris voor de rol van directievoerder in een project, met inbegrip van de taken genoemd in de van toepassing zijnde Uniforme Administratieve Voorwaarden;

    i. functionaris:

    een ambtenaar of externe medewerker werkzaam bij de Dienst Nationaal Coördinator Groningen die op grond van het onderhavige besluit een ondermandaat ontvangt;

    j. gebiedsmanager:

    onder het afdelingshoofd Ontwikkeling ressorterende leidinggevende;

    k. mandaat:

    de bevoegdheid om namens een bewindspersoon besluiten te nemen en stukken af te doen en te ondertekenen.

    projectleider, pl.rojectmanager:

    door een directeur of afdelingshoofd aangewezen functionaris om de rol van projectleider/projectmanager te vervullen onder verlening van een mandaat met betrekking tot een project;

    m. programmamanager:

    door een directeur of afdelingshoofd aangewezen functionaris om de rol van programmamanager te vervullen onder verlening van een mandaat met betrekking tot een programma;

    n. teamleider:

    onder een afdelingshoofd of directeur Bedrijfsvoering ressorterende leidinggevende;

    o. werkterrein:

    de taken binnen het eigen organisatieonderdeel.

  • 2. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van:

    • a. volmacht om namens een bewindspersoon voor de Staat privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

    • b. machtiging om namens een bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2. Kaders bij ieder mandaat

  • 1. Mandaten worden begrensd met een maximale (meerjarige) financiële verplichting als bepaald in artikel 8 en worden verleend met inachtneming van de instructies en budgetten genoemd in artikel 9 van dit besluit.

  • 2. Doormandateren is niet toegestaan.

  • 3. In afwijking van het voorgaande artikellid, is een directeur of afdelingshoofd bevoegd om een ondermandaat te verlenen aan een functionaris in de rol van projectleider, projectmanager of programmamanager. Bovendien zijn de afdelingshoofden van Ontwerp en Realisatie bevoegd om een functionaris de rol van directievoerder te geven met bijbehorend ondermandaat voor de taken van een directievoerder.

Artikel 3. Directeur Operatie en directeur Bedrijfsvoering

  • 1. Aan de directeur Operatie wordt mandaat verleend ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot zijn werkterrein. Voorts is de directeur Operatie plaatsvervanger van de Algemeen directeur als bedoeld in artikel 5.

  • 2. Aan de directeur Bedrijfsvoering wordt mandaat verleend ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot zijn werkterrein.

  • 3. Aan directeuren wordt mandaat verleend ten aanzien van personele aangelegenheden in het betreffende organisatieonderdeel, met uitzondering van:

    • a. het vaststellen van capaciteitsplannen, formatie, plannen die de inrichting van de Nationaal Coördinator Groningen betreffen of afdeling overstijgend zijn;

    • b. het opleggen van een straf;

    • c. schorsing;

    • d. het beëindigen van de arbeidsovereenkomst;

    • e. het afnemen van de eed en belofte;

    • f. het toekennen van een terugkeergarantie;

    • g. het besluiten tot een reorganisatie;

    • h. het toekennen van (im)materiële schadevergoeding.

Artikel 4. Afdelingshoofden

  • 1. Aan afdelingshoofden wordt mandaat verleend ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot hun werkterrein.

  • 2. Aan afdelingshoofden wordt mandaat verleend ten aanzien van personele aangelegenheden in het betreffende organisatieonderdeel, met uitzondering van:

    • i. het vaststellen van capaciteitsplannen, formatie, plannen die de inrichting van de Nationaal Coördinator Groningen betreffen of afdeling overstijgend zijn;

    • j. het opleggen van een straf;

    • k. schorsing;

    • l. het beëindigen van de arbeidsovereenkomst

    • m. het afnemen van de eed en belofte;

    • n. het toekennen van een terugkeergarantie;

    • o. het besluiten tot een reorganisatie;

    • p. het toekennen van (im)materiële schadevergoeding.

  • 3. Het afdelingshoofd van de afdeling Opname en Normering is bevoegd tot het nemen van besluiten, waaronder maar niet beperkt tot normbesluiten.

  • 4. Het afdelingshoofd van de afdeling Ontwerp is bevoegd tot het nemen van besluiten binnen zijn werkgebied, waaronder versterkingsbesluiten.

  • 5. De afdelingshoofden van de afdelingen Realisatie en Ontwerp hebben alle bevoegdheden die vanwege de Uniforme administratieve voorwaarden en aanpalende wet- en regelgeving nodig zijn voor de directievoering en realisatie van de bouw.

  • 6. Het afdelingshoofd van de afdeling Juridische en Economische Zaken is bevoegd tot het nemen van besluiten en het aangaan van overeenkomsten binnen haar werkterrein, waaronder besluiten ten aanzien van de Algemene verordening gegevensbescherming en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, het nemen van beslissingen op bezwaar. Van de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen op bezwaar zijn uitgezonderd beslissingen op bezwaar aangaande besluiten die zijn genomen door een directeur of het afdelingshoofd Juridische en Economische Zaken; deze beslissingen op bezwaar blijven voorbehouden aan een directeur.

  • 7. Uitsluitend het afdelingshoofd van de afdeling Juridische en Economische Zaken heeft ondermandaat om opdracht te verlenen aan het kantoor van een (lands-)advocaat.

  • 8. Waar in deze mandaatregeling bevoegdheden tot besluiten zijn gegeven, is tevens bedoeld alle (bestuursrechtelijke) handelingen die nodig zijn tot of samenhangen met het nemen van het betreffende besluit, waaronder het antwoorden op ingebrekestellingen.

Artikel 5. Plaatsvervanging

  • 1. Bij afwezigheid of verhindering van een directeur of een afdelingshoofd is een plaatsvervanger bevoegd om te handelen. De plaatsvervanger heeft dezelfde bevoegdheid als de functionaris met het mandaat.

  • 2. De plaatsvervanger van de directeur Operatie is de directeur Bedrijfsvoering. De plaatsvervanger van de directeur Bedrijfsvoering is de directeur Operatie.

  • 3. Een afdelingshoofd wordt vervangen door een directeur.

  • 4. In afwijking van het derde lid is het afdelingshoofd Ontwerp plaatsvervanger van het afdelingshoofd Realisatie en het afdelingshoofd Realisatie plaatsvervanger van het afdelingshoofd Ontwerp. Voorts is het afdelingshoofd Ontwikkeling plaatsvervanger van het afdelingshoofd Opname en Normering en het afdelingshoofd Opname en Normering plaatsvervanger van het afdelingshoofd Ontwikkeling.

Artikel 6. Teamleiders en gebiedsmanagers

  • 1. Aan teamleiders en gebiedsmanagers wordt mandaat verleend ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot hun werkterrein.

  • 2. Aan gebiedsmanagers en teamleiders wordt ten aanzien van de personele beslissingen uitsluitend mandaat verleend ten aanzien van:

    • a. het verlenen van verlof en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallingsverlof- en ouderschapsverlof;

    • c. het aangaan van verplichtingen en het afhandelen van verzoeken inzake de opleiding van personeel;

    • d. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • e. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties binnen de Europese Unie;

    • f. Het accorderen van urendeclaraties van extern ingehuurde medewerkers.

Artikel 7. Projecten en programma’s

  • 1. Een directeur of afdelingshoofd mag aan functionarissen de rol van projectleider, projectmanager of programmamanager toekennen met een mandaat voor een project of programma tot maximaal 5% van de opdrachtsom. Dit mandaat mag, de uitgaven onder het mandaat opgeteld, voor het totale project of programma nooit meer bedragen dan € 50.000 ex BTW.

  • 2. Het ondermandaat voor projecten en programma’s is niet van toepassing op personele aangelegenheden of de inhuur van personeel.

Artikel 8. Financiële begrenzing

  • 1. Het ondermandaat voor (meerjarige) verplichtingen die financiële gevolgen hebben of kunnen hebben is voor de onderstaande functionarissen per verplichting beperkt tot de volgende grensbedragen in euro’s en exclusief btw:

    directeur

    € 2.000.000

    afdelingshoofd

    € 50.000

    teamleider

    € 10.000

    gebiedsmanager

    € 2.500

    ten aanzien van opdrachtverlening en een besluit binnen zijn werkterrein, het afdelingshoofd van de afdeling Ontwerp

    € 800.000

    ten aanzien van een normbesluit, waarbij het genoemde maximumbedrag de uitvoeringskosten bij benadering betreft, het afdelingshoofd van de afdeling Opname en Normering

    € 800.000

    ten aanzien van beslissingen op bezwaar, het afdelingshoofd van de afdeling Juridische en Economische Zaken

    € 800.000

    bijzonder projectbudget: ten behoeve van een bijzonder project of programma kan de Algemeen directeur een functionaris de rol van bijzonder projectleider geven met een bijzonder projectbudget voor het totale project, met een maximum van

    € 200.000

  • 2. De in dit artikel genoemde grensbedragen zijn niet van toepassing op de handelingen bij een inkoopproces in Tenderned nadat de interne opdrachtgever opdracht tot de inkoop heeft gegeven:

    • a. het ondertekenen en publiceren van de uitnodigingsbrief om in te schrijven op een aanbesteding;

    • b. het publiceren van de aanbestedingsstukken;

    • c. het publiceren van nota’s van inlichtingen.

Artikel 9. Instructies en budgetten

  • 1. De in of op grond van dit besluit gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend met inachtneming van de gegeven instructies en budgetten.

  • 2. De Algemeen directeur kan instructies en budgetten geven ter zake van de uitoefening van alle bevoegdheden die verleend zijn in of op grond van dit besluit.

Artikel 10. Het register

Er is een mandaatregister Dienst Nationaal Coördinator Groningen. Het register bevat namen en functies van al degenen aan wie mandaat is verleend. Dit register is openbaar.

Artikel 11. Handelingen niet gericht op rechtsgevolg

Door afdelingshoofden aangewezen functionarissen zijn bevoegd om, in geval van handelingen die niet gericht zijn op rechtsgevolg, stukken af te doen en brieven te ondertekenen van aangelegenheden voortvloeiend uit hun taak en conform een door het betreffende afdelingshoofd op te stellen werkproces.

Artikel 12. Vertegenwoordiging in rechte

Door het afdelingshoofd Juridische en Economische Zaken gemachtigde advocaten van het kantoor van de landsadvocaat en (senior) juristen van de Dienst Nationaal Coördinator Groningen zijn bevoegd om de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in rechte te vertegenwoordigen en rechtsmiddelen in te stellen ten aanzien van aangelegenheden voortvloeiend uit hun taak. Bij de hoogste bestuursrechter is deze bevoegdheid voorbehouden aan senior juristen van de afdeling Juridische en Economische Zaken en advocaten van het kantoor van de landsadvocaat.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

  • 2. Dit besluit treedt in de plaats van het Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor de Dienst Nationaal Coördinator Groningen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2019, welke wordt ingetrokken per het moment dat dit besluit in werking treedt.

  • 3. Besluiten of handelingen waar dit besluit betrekking op heeft en die zijn genomen of verricht door of namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat in de periode van 16 oktober 2019 tot 1 januari 2020 worden aangemerkt als besluiten of handelingen namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 4. Dit besluit wordt aangehaald als Besluit Ondermandaat NCG 2020.

Groningen, 8 juli 2020

P.A. Spijkerman Algemeen directeur Dienst Nationaal Coördinator Groningen

Naar boven