Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit Wfsv in verband met een technische wijziging van de premievaststelling voor de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering en de vrijwillige nabestaandenverzekering als gevolg de wijziging van de artikelen 2.10 en 2.10a van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en artikel 8 van de Wet financiering sociale verzekeringen in het Belastingplan 2020

Nader Rapport

8 juli 2020

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het Besluit Wfsv in verband met een technische wijziging van de premievaststelling voor de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering en de vrijwillige nabestaandenverzekering als gevolg de wijziging van de artikelen 2.10 en 2.10a van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en artikel 8 van de Wet financiering sociale verzekeringen in het Belastingplan 2020.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 27 maart 2020, nr.2020000608, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State (van het Koninkrijk) haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van (rijks)bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 15 april 2020, nr. W12.20.0071/III, bied ik U hierbij aan.

De tekst van het advies treft u hieronder cursief afgedrukt aan, voorzien van mijn reactie.

Bij Kabinetsmissive van 27 maart 2020, no.2020000608, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit Wfsv in verband met een technische wijziging van de premievaststelling voor de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering en de vrijwillige nabestaandenverzekering als gevolg de wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en artikel 8 van de Wet financiering sociale verzekeringen in het Belastingplan 2020, met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen over het ontwerpbesluit.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De redactionele opmerkingen zijn overgenomen.

De Afdeling adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State,

Ik bied U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting aan en verzoek U overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W12.20.0071/III

  • In de titel van het ontwerpbesluit ‘van de Wet op de inkomstenbelasting 2001’ wijzigen in ‘van de artikelen 2.10 en 2.10a van de Wet inkomstenbelasting 2001’.

  • In de considerans ‘Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid’ vervangen door ‘Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid’.

  • In de Nota van Toelichting de eerste zin van het derde tekstblok vervangen door ‘De inwerkingtreding van dit besluit vindt plaats met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Aan dit besluit wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2020.’

  • In de Nota van Toelichting in het vierde tekstblok ‘voorgelegd’ vervangen door ‘overgelegd’.

  • In de Nota van Toelichting aan het vierde tekstblok toevoegen wat de uitkomst is van het overleggen van het besluit aan de Eerste Kamer.

In voetnoot 2 ‘, artikel XXIIIA’ laten vervallen of vervangen door ‘, artikel XXIIIA Belastingplan 2019’.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees.

Advies Raad van State

No. W12.20.0071/III

’s-Gravenhage, 15 april 2020

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 27 maart 2020, no.2020000608, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit Wfsv in verband met een technische wijziging van de premievaststelling voor de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering en de vrijwillige nabestaandenverzekering als gevolg de wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en artikel 8 van de Wet financiering sociale verzekeringen in het Belastingplan 2020, met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen over het ontwerpbesluit.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W12.20.0071/III

  • In de titel van het ontwerpbesluit ‘van de Wet op de inkomstenbelasting 2001’ wijzigen in ‘van de artikelen 2.10 en 2.10a van de Wet inkomstenbelasting 2001’.

  • In de considerans ‘Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid’ vervangen door ‘Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid’.

  • In de Nota van Toelichting de eerste zin van het derde tekstblok vervangen door ‘De inwerkingtreding van dit besluit vindt plaats met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Aan dit besluit wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2020.’

  • In de Nota van Toelichting in het vierde tekstblok ‘voorgelegd’ vervangen door ‘overgelegd’.

  • In de Nota van Toelichting aan het vierde tekstblok toevoegen wat de uitkomst is van het overleggen van het besluit aan de Eerste Kamer.

  • In voetnoot 2 ‘, artikel XXIIIA’ laten vervallen of vervangen door ‘, artikel XXIIIA Belastingplan 2019’.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Ontwerpbesluit van tot wijziging van het Besluit Wfsv in verband met een technische wijziging van de premievaststelling voor de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering en de vrijwillige nabestaandenverzekering als gevolg de wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en artikel 8 van de Wet financiering sociale verzekeringen in het Belastingplan 2020

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 maart 2020, nr. 2020-000036408;

Gelet op de artikelen 71, eerste lid, en 80 van de Wet financiering sociale verzekeringen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van ,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, van het Besluit Wfsv wordt ‘het als tweede vermelde bedrag’ vervangen door ‘het als eerste vermelde bedrag’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

NOTA VAN TOELICHTING

Met het belastingplan 20201 wordt met ingang van 1 januari 2020 het tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting geïntroduceerd. Door de invoering van het tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting is een technische verwijzing in het Besluit Wfsv inzake de vaststelling van de premie voor de vrijwillige algemene ouderdomsverzekering (AOW) en de vrijwillige nabestaandenverzekering (Anw) niet correct meer. Met onderhavige technische aanpassing van het Besluit Wfsv wordt dit gecorrigeerd.

De wijziging ziet op artikel 3.3, eerste en tweede lid, van het Besluit Wfsv waarin de formule voor de vaststelling van de premie voor respectievelijk de vrijwillige AOW- en Anv-verzekering wordt gegeven. Daarbij wordt uitgegaan van het hoogste premie-inkomen in de zin van artikel 8 van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Het maximale premie-inkomen wordt op grond van artikel 8, derde lid, Wfsv vastgesteld op basis van de tarieftabellen van artikelen 2.10, eerste lid, en 2.10a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet-IB 2001). Door het tweeschijvenstelsel veranderen de tarieftabellen in de Wet-IB 2001 en wordt niet meer correct verwezen. Bij tweede nota van wijziging op het Belastingplan 20202 is artikel 8 reeds technisch aangepast. Onderhavig besluit voert deze technische wijziging ook door in artikel 3.3, eerste en tweede lid, Besluit Wfsv. Indien deze technische wijziging niet doorgevoerd zou worden, zou dit leiden tot een te hoge premie voor de vrijwillige verzekering voor de AOW en ANV en zouden artikel 3.3 niet meer correct naar artikel 8 Wfsv verwijzen.

Het onderhavige besluit zal terugwerkend tot 1 januari 2020 in werking treden. De Sociale Verzekeringsbank is gevraagd hierop te anticiperen bij de uitvoering van de vrijwillige verzekering voor de AOW en Anw.

Op grond van artikel 71, tweede lid, van de Wfsv is dit besluit voorgelegd aan beide kamers der Staten Generaal. Bij brief van 2 maart 2020 zijn schriftelijke vragen van de Tweede Kamer beantwoord (Kamerstukken II, 2019/20, 35 302, nr. 74). Deze heeft de Tweede Kamer voor kennisgeving aangenomen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,


X Noot
1

Kamerstukken II, 2019/20, 35 302.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2019/20, 35 302, nr. 38., artikel XXIIIA.

Naar boven