Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 16 juli 2020, nr. IENW/BSK-2020/128158, tot wijziging van de Subsidieregeling Circulaire Economie in verband met de verhoging van het subsidieplafond voor 2020

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4, tweede lid, van de Kaderwet subsidies I en M en artikel 8, eerste lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In artikel 2.6, eerste lid, van de Subsidieregeling Circulaire Economie wordt ‘€ 860.000’ vervangen door ‘€ 1.360.000’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 9 april 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

1. De wijziging

Deze regeling voorziet in een wijziging van de Subsidieregeling Circulaire Economie. Op grond van deze subsidieregeling kunnen subsidies worden verstrekt voor circulaire ketenprojecten. Dit zijn projecten waarbij bedrijven in samenwerking een product, proces, dienst of businessmodel meer circulair ontwerpen, produceren of organiseren, zodat minder grondstoffen worden verbruikt en minder CO2 wordt uitgestoten.

Met deze wijziging van de subsidieregeling wordt voorzien in een verhoging van het subsidieplafond. De animo voor subsidie is groter dan eerst werd aangenomen. Het in de subsidieregeling opgenomen plafond is de eerste dag dat een aanvraag om subsidie kon worden ingediend uitgeput. Van de beoordeelde projecten voldeed ongeveer 75% van de aanvragen aan de voorwaarden van de subsidieregeling. De verwachting is dat dit percentage ook geldt voor de nog niet inhoudelijk beoordeelde aanvragen. Om meer circulaire ketenprojecten te kunnen steunen is voor 2020 extra budget vrijgemaakt.

Het beschikbare budget voor de subsidieregeling bedroeg in 2020 € 860.000. Door de ophoging met in totaal € 500.000 kan aanvullend voor 5 tot 7 projecten subsidie worden verleend. Deze projecten komen bij de 12 projecten waarvoor in 2020 al subsidie is verleend. Hiermee kan een positieve bijdrage worden geleverd aan de transitie naar een circulaire economie waarin minder grondstoffen worden verbruikt en minder CO2 wordt uitgestoten.

Met de verhoging van het subsidieplafond kan gelet op het aantal aanvragen dat niet inhoudelijk is beoordeeld omdat het subsidieplafond reeds was bereikt, waarschijnlijk alleen subsidie worden verleend voor projecten waarvoor reeds een aanvraag is ingediend. Op de dag dat het reeds eerder vastgestelde subsidieplafond is bereikt zijn meerdere aanvragen ontvangen. Daarom is overeenkomstig artikel 8, derde lid, onderdeel b, van het Kaderbesluit subsidies I en M de onderlinge rangschikking van de aanvragen die zijn ingediend op die dag vastgesteld door een loting. Een deel van de aanvragen die eerder na deze loting buiten het subsidieplafond vielen zullen nu alsnog inhoudelijk worden beoordeeld.

2. Consultatie

Met de wijziging van de subsidieregeling wordt alleen het subsidieplafond verhoogd. Hierdoor kan aanvullend voor 5 tot 7 projecten subsidie worden verleend. De regeling brengt gelet hierop geen ingrijpende veranderingen teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en heeft ook geen ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringspraktijk. De toegevoegde waarde van internetconsultatie is daarmee bijzonder klein. Volgens de Verzamelbrief Regeldruk (Kamerstukken II 29 362, nr. 224) is dit voldoende grond om af te zien van internetconsultatie. Er is dan ook voor gekozen om geen internetconsultatie te laten plaatsvinden voor deze regeling.

Daarnaast is de wijziging niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR), omdat zij geen gevolgen heeft voor de regeldruk.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 9 april 2020.

Het subsidieplafond is op 9 april 2020 bereikt. Zoals hiervoor is opgemerkt is de onderlinge rangschikking van de aanvragen die zijn ingediend op de dag dat het subsidieplafond is bereikt vastgesteld door een loting. Ook na de verhoging van het subsidieplafond blijft er waarschijnlijk onvoldoende budget om al deze aanvragen te kunnen honoreren. Daarom blijft deze rangorde bepalend. Om hierover geen misverstand te laten bestaan treedt de regeling met terugwerkende kracht in werking.

Daarnaast wordt afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van twee maanden, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze afwijking is gerechtvaardigd, omdat de doelgroep is gebaat bij een spoedige inwerkingtreding. De verhoging van het subsidieplafond leidt er immers toe dat voor meer projecten subsidie kan worden verleend.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven