TOELICHTING
Algemeen
In januari 2018 is de stelselverantwoordelijkheid voor het groen onderwijs overgegaan
van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) naar het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Bij deze overgang is afgesproken de Regeling
certificaten groen beroepsonderwijs van het ministerie van EZK onder de verantwoordelijkheid
van het ministerie van OCW te brengen. Deze regeling is tot op heden nog niet formeel
in de OCW wet- en regelgeving opgenomen. Met onderhavige regeling wordt dit wel gedaan.
Inhoudelijk is er dus geen sprake van een nieuwe regeling. Wel werd op grond van de
oude regeling nog een apart model diploma vastgesteld (artikel 2), terwijl inmiddels
gebruik wordt gemaakt van de modellen van de Regeling modeldiploma mbo.
Aangezien de certificaten groen beroepsonderwijs specifiek betrekking hebben op wettelijke
beroepsvereisten voor de sector LNV, is besloten deze certificaten niet onder te brengen
bij de Regeling certificaten middelbaar beroepsonderwijs, maar hiervoor een aparte
regeling in stand te houden.
Wettelijke beroepsvereisten in de sector Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De wettelijke beroepsvereisten voor de sector LNV houden verband met de toetreding
tot specifieke beroepen in deze sector. Deze wettelijke beroepsvereisten zijn neergelegd
in de volgende besluiten:
-
• Besluit van 5 september 2007, houdende nadere regels omtrent gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden).
-
• Besluit van 5 juni 2014, houdende regels met betrekking tot houders van dieren (Besluit
houders van dieren).
-
• Besluit van 16 april 2014, houdende regels met betrekking tot diergeneeskundigen (Besluit
diergeneeskundigen).
-
• Besluit van 26 november 2014 tot uitvoering van de Wet op de dierproeven (Dierproevenbesluit
2014).
De wettelijke beroepsvereisten voor de sector LNV maken deel uit van een aantal kwalificaties
van het opleidingsdomein ‘Voedsel, natuur en leefomgeving’. Een beroepsgericht onderdeel
van een dergelijke kwalificatie waarin een wettelijke beroepsvereiste is opgenomen,
is niet altijd een verplicht onderdeel van de betreffende kwalificatie. Dit is een
belangrijk verschil met de kwalificaties die door OCW zijn vastgesteld: de beroepsgerichte
onderdelen van deze kwalificaties zijn altijd verplicht.
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ministerie van LNV) is op
grond van artikel 7.2.6, eerste lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs
inhoudelijk verantwoordelijk voor de wijze waarop de wettelijke beroepsvereisten sector
LNV zijn opgenomen in het groen middelbaar beroepsonderwijs. De inhoud van de certificaten
Mollen- en Woelrattenbestrijding (hierna: MW) en Knaagdierbeheersing Agrarische Bedrijven
(hierna: KBA) vloeit voort uit regelgeving – i.c. de Regeling gewasbeschermingsmiddelen
en biociden – waarvoor het ministerie van LNV én het ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat (ministerie van I&W) verantwoordelijk zijn. Het is de verantwoordelijkheid
van het ministerie van I&W om inhoudelijke wijzigingen van de certificaten MW en KBA
als gevolg van wijziging van voornoemde regelgeving, af te stemmen met het ministerie
van LNV.
Veranderingen in wettelijke beroepsvereisten in de sector LNV die aanleiding geven
tot inhoudelijke wijzigingen van de onder deze regeling vallende certificaten groen
middelbaar beroepsonderwijs verlopen via de reguliere procedures van de Stichting
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Het ministerie van
OCW past naar aanleiding van deze procedure indien nodig de (bijlagen van onderhavige)
regeling aan.
Aan deze regeling worden in de toekomst geen nieuwe certificaten groen middelbaar
beroepsonderwijs toegevoegd die samenhangen met nieuwe wettelijke beroepsvereisten
die in de sector LNV worden ingevoerd. Voor eventuele nieuwe wettelijke beroepsvereisten
voor de kwalificaties van het opleidingsdomein ‘Voedsel, natuur en leefomgeving’ zijn
de voorschriften voor beroepsvereisten van toepassing zoals vastgesteld in de Regeling
vaststelling modellen kwalificatiedossier en keuzedeel en toetsingskader kwalificatiestructuur
mbo 2016.
Wettelijke vereisten die zowel certificaten beroepsgericht onderdeel als keuzedeel
zijn
Voor een aantal wettelijke beroepsvereisten geldt dat deze zowel opgenomen zijn in
een keuzedeel als in een beroepsgericht onderdeel van een kwalificatie. Aan beide
onderdelen is een certificaat verbonden met dezelfde titel. Deze certificaten zijn
voor wat betreft de civiele waarde gelijkwaardig aan elkaar. Hieronder staat een overzicht
van de certificaten waarvoor dit van toepassing is.
Naam certificaat/ wettelijke beroepsvereiste LNV
|
Code beroepsgericht onderdeel van kwalificatie
|
Code keuzedeel verbonden aan kwalificatie
|
Houder van herpeten
|
C0006
|
K0469
|
Houder van honden en katten
|
C0007
|
K0470
|
Houder van overige zoogdieren
|
C0008
|
K0471
|
Houder van vissen
|
C0009
|
K0472
|
Houder van vleeskuikens
|
C0010
|
K0602
|
Houder van vogels
|
C0011
|
K0473
|
Uitvoeren Proefdierhandelingen
|
C0014
|
K0606
|
Verstrekken van diploma’s en certificaten
De examencommissie reikt aan een student van een groene beroepsopleiding het diploma
uit en vermeldt in de resultatenlijst bij het diploma, indien aan de voorwaarden is
voldaan, welke onderdelen met wettelijke beroepsvereisten van voorliggende regeling
de student heeft behaald.
De examencommissie verstrekt een certificaat aan een student die de groene beroepsopleiding
zonder diploma verlaat, maar wel een onderdeel van de voorliggende regeling heeft
behaald waaraan een certificaat is verbonden. Op de certificaten wettelijke beroepsvereisten
groen middelbaar beroepsonderwijs is de Regeling modeldiploma mbo van toepassing.
De behaalde diploma’s en certificaten worden opgenomen in het diplomaregister van
DUO.
Beperkte geldigheidsduur
De WEB kent voor behaalde diploma’s of certificaten geen geldigheidstermijn: diploma’s
en certificaten blijven geldig. Het ministerie van LNV heeft bij regeling bepaald
dat de beroepsbeoefenaar periodiek moet kunnen aantonen nog steeds te voldoen aan
de wettelijke beroepsvereisten. Het is de verantwoordelijkheid van het ministerie
van LNV om hieraan uitvoering te geven. Het ministerie van LNV maakt het hanteren
van geldigheidstermijnen mogelijk door ervoor te zorgen dat het Bureau Erkenningen
(de instantie die licenties afgeeft voor groene en agrarische beroepen), op basis
van behaalde certificaten en diploma’s, licenties (pasjes) verstrekt met een beperkte
geldigheidsduur, voor het mogen uitoefenen van bepaalde werkzaamheden in de sector
LNV.
Beroepspraktijkvorming en bewijs van vakbekwaamheid
Op grond van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden van het ministerie
van LNV dient een student die in het kader van zijn beroepspraktijkvorming met gewasbeschermingsmiddelen
of biociden moet werken, een bewijs van vakbekwaamheid c.q. een licentie te hebben.
Dit bewijs geeft aan dat hij aan de wettelijke beroepsvereisten op het gebied van
gewasbescherming en biociden voldoet. Om dit bewijs van vakbekwaamheid te krijgen,
moet de student aantonen dat hij het van toepassing zijnde certificaat heeft behaald:
het gaat hierbij om de certificaten Gewasbescherming A, B of C, het certificaat Knaagdierbeheersing
Agrarische Bedrijven en het certificaat Mollen- en Woelrattenbestrijding (zie bijlage
1).
De WEB staat echter niet toe dat de examencommissie al tijdens de beroepsopleiding
een behaald certificaat aan de student verstrekt. Het is de verantwoordelijkheid van
het ministerie van LNV om de student in staat te stellen de betreffende werkzaamheden
in de beroepspraktijkvorming toch uit te voeren. De ministeries van LNV en I&W maken
dit mogelijk door ervoor te zorgen dat het Bureau Erkenningen licenties aan studenten
van de groene beroepsopleiding kan verstrekken, mits de onderwijsinstelling aan Bureau
Erkenningen heeft gemeld dat de student het relevante certificaat heeft behaald.
Bijscholing
Werkenden en werkzoekenden die in de sector LNV werkzaamheden (gaan) uitvoeren waarvoor
wettelijke beroepsvereisten uit voorliggende regeling van toepassing zijn, kunnen
een deel van een groene beroepsopleiding volgen, gericht op het behalen van het betreffende
certificaat. Voorwaarde is wel dat men dit opleidingstraject in de derde leerweg volgt.
De opleiding in de derde leerweg wordt niet bekostigd door OCW. Zowel bekostigde als
niet-bekostigde mbo-instellingen kunnen een opleiding in de derde leerweg aanbieden,
mits zij in het bezit zijn van de betreffende diploma-erkenning voor de derde leerweg.
Uitvoering en handhaafbaarheid
Deze Regeling is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd aan de
Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Inspectie van het Onderwijs en de ADR. De wijzigingsregeling
wordt uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.
Het toezicht op de uitvoering van het onderwijs gebeurt door de Inspectie van het
Onderwijs.
Het toezicht op de uitvoering van de besluiten inzake wettelijke beroepsvereisten
in de (beroeps)praktijk gebeurt door de toezichthoudende instanties in de sector LNV.
Administratieve lasten en nalevingskosten
De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten
van instellingen en studenten omdat de bestaande informatieverplichtingen voor hen
niet wijzigen.
Regeldruk
Deze regeling heeft geen effect op de regeldruk omdat er geen sprake is van nieuwe
regelgeving. Het gaat hier om continuering van bestaande regelgeving die onder de
verantwoordelijkheid van de minister van OCW is komen te vallen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven