De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3
en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluiten:
ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING INHAAL- EN ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA’S 2020–2021
Artikel 5 van de Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s 2020–2021 wordt
als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 32.500.000,–’ vervangen door ‘43.204.500,00’.
2. In het eerste lid, onderdeel e, wordt ‘€ 900.000,–’ vervangen door ‘1.367.100,00’.
3. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 32.500.000,–’ vervangen door ‘21.795.500,00’.
4. In het tweede lid, onderdeel e, wordt ‘€ 900.000,–’ vervangen door ‘432.900,00’.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 2 juni 2020.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
TOELICHTING
Wijziging verdeling totale subsidieplafond voorgezet onderwijs over het eerste en
tweede tijdvak
VO-scholen konden op grond van artikel 4 van de Regeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s
onderwijs 2020 in het eerste tijdvak van de regeling (2 juni tot en met 21 juni) aanvragen
indienen voor subsidie voor dergelijke programma’s. Ruim 350 VO-scholen hebben van
deze mogelijkheid gebruik gemaakt. De meeste van deze aanvragers beogen in of (kort)
na de zomervakantie te beginnen met een inhaal- en ondersteuningsprogramma. Het totaal
in het eerste tijdvak aangevraagde subsidiebedrag overschrijdt het voor het eerste
tijdvak in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van de regeling vastgestelde subsidieplafond.
Het is waarschijnlijk dat veel scholen ervoor gekozen hebben om reeds in het eerste
tijdvak subsidie aan te vragen en niet te wachten tot het tweede tijdvak, dat loopt
van 18 augustus tot en met 18 september. Zo zouden zij leerlingen die dit nodig zouden
hebben al voor de zomervakantie perspectief kunnen bieden op de mogelijkheid om in
of na de zomervakantie een inhaal- en ondersteuningsprogramma te volgen. Dit heeft
er evenwel toe geleid dat het subsidieplafond voor het eerste tijdvak (fors) is overschreden.
Het is aannemelijk dat de wens om leerlingen zo snel mogelijk perspectief en helderheid
te bieden over de mogelijkheid een inhaal- en ondersteuningsprogramma te volgen impliceert
dat de aanvragen niet gelijkelijk (50%/50%) over de twee tijdvakken worden ingediend
(wat zou passen in de 50%/50%-verdeling van het totale budget over de eerste twee
tijdvakken op grond van artikel 5), maar dat naar verwachting het merendeel van de
aanvragen al in het eerste tijdvak is ingediend.
Om alle aanvragers die in het eerste tijdvak een aanvraag hebben ingediend in de gelegenheid
te stellen de beoogde inhaal- en ondersteuningsprogramma te organiseren en geen aanvragen
uit het eerste tijdvak te moeten afwijzen, is daarom besloten de verdeling het totale
subsidieplafond anders over de twee tijdvakken te verdelen. Het met deze wijzigingsregeling
gewijzigd vastgestelde subsidieplafond voor het eerste tijdvak is exact toereikend
om alle aanvragen in het eerste tijdvak te honoreren. Het opnieuw vastgestelde subsidieplafond
voor het tweede tijdvak is wat er na aftrek van het subsidieplafond uit het eerste
tijdvak nog beschikbaar is uit het (niet gewijzigde) totale budget van deze regeling
voor de sector voortgezet onderwijs. Op deze manier kunnen alle leerlingen die aanvragers
middels het organiseren van een inhaal- en ondersteuningsprogramma perspectief wilden
bieden op het kunnen inhalen van achterstanden vanwege de schoolsluiting door de coronamaatregelen
in 2020, daadwerkelijk zo’n programma volgen. Ook voor het tweede tijdvak is nog een
substantieel budget beschikbaar voor nieuwe aanvragen, die na de vaststellingdatum
van de subsidies voor het tweede tijdvak (16 oktober 2020) verzorgd worden.
Wijziging verdeling totale subsidieplafond overige educatie over het eerste en tweede
tijdvak
Ook voor de overige educatie is in het eerste tijdvak meer subsidie aangevraagd dan
dat er op grond van het subsidieplafond voor het eerste tijdvak voor overige educatie
beschikbaar was (artikel 5, eerste lid, onder e). Om dezelfde reden als hierboven
voor de sector voortgezet onderwijs wordt daarom met deze wijzigingsregeling ook de
verdeling van het totale subsidieplafond voor overige educatie anders verdeeld over
het eerste en tweede tijdvak, zodat alle aanvragen die in het eerste tijdvak zijn
ingediend kunnen worden gehonoreerd, zodat deelnemers zo snel mogelijk perspectief
geboden kan worden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob