Besluit van het college van afgevaardigden van 1 juli 2020 tot vaststelling van de verordening in verband met de halvering van de verplichting tot het behalen van kwaliteitstoetsen en opleidingspunten in 2020 als gevolg van Covid-19 (Verordening Covid-19)

Het college van afgevaardigden van de Nederlandse orde van advocaten,

gelet op artikelen 26, vijfde lid, en 28, tweede lid, onderdeel a, van de Advocatenwet;

gezien het voorstel van de algemene raad;

gehoord het advies van de raad van advies;

gezien het advies van de adviescommissie regelgeving;

stelt de navolgende bepalingen vast:

Artikel 1 Kwaliteitstoetsen

  • 1. Een advocaat voldoet in het kalenderjaar 2020 aan artikel 4.3a, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur, door deel te nemen aan:

    • a. intervisie onder de begeleiding van een gespreksleider die is aangewezen als deskundige als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Advocatenwet gedurende ten minste vier uur, met ten minste twee uur aaneengesloten per dag; of

    • b. peer review door een reviewer die is aangewezen als deskundige als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Advocatenwet gedurende ten minste twee uur aaneengesloten per dag.

  • 2. Een advocaat voldoet in het kalenderjaar 2020 aan artikel 4.3b, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur door deelname aan gestructureerd intercollegiaal overleg onder begeleiding van een begeleider gedurende ten minste vier uur, met ten minste twee uur aaneengesloten per dag.

Artikel 2 Opleidingsverplichting

  • 1. Een advocaat voldoet in het kalenderjaar 2020 aan artikel 4.4, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur als hij ten minste tien opleidingspunten behaalt, waarvan ten minste de helft betrekking heeft op juridische activiteiten op een voor zijn praktijk relevant rechtsgebied.

  • 2. Een advocaat voldoet in het kalenderjaar 2020 aan artikel 4.4, tweede lid, van de Verordening op de advocatuur als hij ten minste vijf opleidingspunten behaalt op ieder rechtsgebied waarop hij zich in het kalenderjaar 2021 gaat registreren.

  • 3. Artikel 4.4, derde lid, van de Verordening op de advocatuur is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. In afwijking van artikel 4.4, vierde lid, van de Verordening op de advocatuur kan een tekort aan opleidingspunten als bedoeld in het eerste lid, in het kalenderjaar 2020 tot een maximum van vijf opleidingspunten worden gecompenseerd met een overschot aan punten uit het kalenderjaar 2019. Een tekort aan opleidingspunten als bedoeld in het tweede lid kan uitsluitend worden gecompenseerd met opleidingspunten op hetzelfde rechtsgebied.

Artikel 3 Civiele cassatie

Een ‘advocaat bij de Hoge Raad’ in burgerlijke zaken voldoet in het kalenderjaar 2020 aan artikel 4.13, eerste lid, van de Verordening op de advocatuur als hij ten minste vijf opleidingspunten behaalt op terreinen die leiden tot verdieping van zijn kennis van het burgerlijk recht, het burgerlijk procesrecht en de beheersing van de cassatietechniek.

Artikel 4 Registratie rechtsgebieden

  • 1. Een advocaat registreert zich in het kalenderjaar 2021 op het tableau op ten minste één en ten hoogste vier rechtsgebieden waarop hij vijf opleidingspunten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, heeft behaald in het kalenderjaar 2020.

  • 2. Een advocaat die in het kalenderjaar 2020 op een desbetreffend geregistreerd rechtsgebied vijf opleidingspunten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, heeft behaald, maakt in het kalenderjaar 2021 openbaar en publiekelijk toegankelijk bekend dat hij staat geregistreerd op een wijze overeenkomstig een model, bedoeld in artikel 6.32, vierde lid, van de Verordening op de advocatuur.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 15 juli 2020.

Artikel 6

Deze verordening vervalt met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 7

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Covid-19.

Naar boven