Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 30 juni 2020, nummer WBV 2020/14, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/12 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

12. Het asielbeleid ten aanzien van Guinee

12.1 Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

12.2 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

12.3 Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
12.3.1 Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

12.3.2 Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

12.4 Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
12.4.1 Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

12.4.2 Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

12.4.3 Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

Geen bijzonderheden.

12.5 Bescherming
12.5.1 Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt in ieder geval voor de volgende categorieën aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen:

  • Minderjarigen en vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging;

  • (Minderjarige) vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor genitale verminking; of

  • LHBTI’s.

12.5.2 Binnenlands beschermingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt voor de volgende categorieën aan dat er geen binnenlands beschermingsalternatief aanwezig is:

  • Minderjarigen en vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging; of

  • (Minderjarige) vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor genitale verminking.

Het vorenstaande geldt niet als bij de beoordeling van de asielaanvraag door de IND blijkt dat op grond van individuele omstandigheden geconcludeerd kan worden dat de vreemdeling zich elders in Guinee kan vestigen.

12.6 Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

In Guinee is adequate opvang beschikbaar in de zin van paragraaf B8/6 Vc.

12.7 Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

12.8 Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 30 juni 2020

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W. Beaujean directeur-generaal Migratie

TOELICHTING

ALGEMEEN

Op 1 mei 2020 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een nieuw thematisch ambtsbericht over Guinee uitgebracht dat de praktijk van vrouwelijke genitale verminking en de situatie van (alleenstaande) minderjarigen in Guinee beschrijft. Het thematisch ambtsbericht beslaat de periode van juli 2014 tot en met april 2020. Bij brief van 30 juni 2020 ‘Landenbeleid Guinee’ (2020Z12665) heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer geïnformeerd dat het thematisch ambtsbericht aanleiding geeft om het landgebonden asielbeleid ten aanzien van Guinee op een paar onderdelen te wijzigen. Met dit WBV worden de aangegeven beleidswijzigingen in de Vreemdelingencirculaire opgenomen.

Zoals aangegeven in bovengenoemde brief wordt in het huidige asielbeleid ten aanzien van vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor genitale verminking, expliciet opgenomen dat het hier ook ´minderjarige´ vrouwen betreft. Uit het ambtsbericht blijkt namelijk dat hoewel genitale verminking wettelijk verboden is, het nog een wijdverbreid gebruik is. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties is het voor (minderjarige) vrouwen mogelijk om zich hieraan te onttrekken. Gelet op de gemiddeld jonge leeftijd waarop vrouwenbesnijdenis plaatsvindt (tussen de 9 en 14 jaar), zal in het geldende beleid, om eventuele onduidelijkheden in het toepassingsbereik weg te nemen, expliciet worden opgenomen dat het beleid ook ziet op minderjarige vrouwen. Dit betreft een verduidelijking van het huidige beleid. Deze precisering leidt gelet op de staande uitvoeringspraktijk niet tot een uitbreiding van de groep die zich hierop kan beroepen.

Daarnaast wordt het beleid ten aanzien van vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor geweldpleging, uitgebreid naar ‘minderjarigen’ (inclusief jongens). Tevens wordt verduidelijkt dat deze geweldpleging ook ´seksuele´ geweldpleging omvat. Uit het thematisch ambtsbericht blijkt namelijk dat vrouwen en minderjarige slachtoffers van (met name seksueel) geweld, ondanks de mogelijkheid voor het doen van aangifte, onvoldoende toegang hebben tot het rechtssysteem. Dit zou te maken hebben met stigmatisering, onvoldoende kennis en begrip van judiciële procedures, bemiddeling en invloed door ouders en/of publieke of religieuze personen. Ook is er sprake van een lage mate van onderzoek en vervolging van daders. Zo blijkt het vaak niet mogelijk te zijn om hulp van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen en blijken de meeste gevallen van geweld tegen vrouwen en kinderen door families genegeerd of op gemeenschapsniveau opgelost te worden. Aangifte blijkt slechts in extreme gevallen gedaan te worden. Een minderjarige kan niet zelfstandig melding maken van geweld, maar moet worden vergezeld door een ouder, voogd of NGO-medewerker. Ook blijkt dat, afgezien van de regio Conakry, weinig tot geen advocaten beschikbaar zijn om minderjarigen en volwassenen die slachtoffer zijn van geweld bij te staan. Het thematisch ambtsbericht geeft daarom aanleiding om deze groep uit te breiden. Wel met de kanttekening dat als het gaat om geweldpleging, een grens van bepaalde ernst moet worden bereikt alvorens het kan raken aan de noodzaak bescherming te verlenen onder artikel 29, eerste lid, onder b, Vw en gesproken kan worden van ernstige schade zoals bedoeld in artikel 3 EVRM.

Voorgaande wijzigingen geven tevens aanleiding om het beleid voor het aannemen van een binnenlands beschermingsalternatief te wijzigen. Immers, zoals toegelicht is de praktijk van genitale verminking en (seksuele) geweldpleging wijdverbreid en komt het alleen in uitzonderlijke gevallen voor dat iemand zich hieraan kan onttrekken of hiertegen beschermd kan worden. Dit geeft voor de IND aanleiding om voor Guinee geen binnenlands beschermingsalternatief aan te nemen als is geconcludeerd dat de vreemdeling een gegronde vrees heeft voor genitale verminking of (seksuele) geweldpleging, tenzij uit het individuele dossier blijkt dat de vreemdeling zich elders in Guinee kan vestigen. Bij deze beoordeling kijkt de IND naar de individuele omstandigheden van de vreemdeling voorafgaande aan het vertrek naar Nederland. Eerder verblijf elders in Guinee zonder aldaar problemen te hebben ondervonden kan hiertoe een aanknopingspunt zijn.

Verder is de titel van deze paragraaf (C7/12.5.2 Vc) gewijzigd om deze beter aan te laten sluiten bij de terminologie zoals die wordt gehanteerd in paragraaf C2/3.4 Vc.

Tot slot wordt naar aanleiding van het thematisch ambtsbericht aangenomen dat in Guinee adequate opvang beschikbaar is in de zin van paragraaf B8/6 Vc. Uit het ambtsbericht blijkt namelijk dat de La Maison du Bonheur, een opvanghuis in de regio Conakry, als adequate opvang kan worden aangemerkt. Het opvanghuis wordt gerund door een Franse organisatie en biedt onderdak aan zo'n 60 kinderen vanaf vier jaar, die om uiteenlopende redenen niet door hun familie kunnen worden opgevangen. Het opvanghuis heeft vier slaapzalen voor de kinderen, met elk een eigen kleine badkamer met sanitaire voorzieningen. De kinderen krijgen drie maaltijden per dag. Elk kind heeft zijn eigen kleding. Daarnaast hebben de schoolgaande kinderen vanaf zeven jaar een schooluniform. Kinderen onder de zeven jaar krijgen onderwijs in een leslokaal op het terrein van het opvanghuis, de oudere kinderen gaan naar een privéschool in de buurt. Het opvanghuis beschikt over een thuisapotheek met basismedicijnen. In het geval dat een doktersbezoek aangewezen is, hebben de kinderen toegang tot een eerste lijn zorgpost in de wijk en een kliniek in Conakry. Volgens drie verschillende bronnen van het ambtsbericht zijn de leefomstandigheden in de Maison de Bonheur naar lokale maatstaven goed te noemen. Gelet op de informatie uit het ambtsbericht, zal het beleid ten aanzien van dit punt worden aangepast. Met deze beleidswijziging wordt het voor de DT&V mogelijk om, als terugkeer naar familie niet mogelijk blijkt te zijn, te bezien of opvang in de la Maison du Bonheur wel mogelijk is. De DT&V zal in elke individuele zaak waar feitelijke terugkeer aan de orde is bekijken of er op dat moment ook daadwerkelijk plek is in het opvanghuis.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, namens deze, J.W. Beaujean directeur-generaal Migratie

Naar boven