Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2020, 35820 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2020, 35820 | beleidsregel |
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 1.3 van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS;
Besluit:
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Lijst van zorginformatiebouwstenen die zijn vastgesteld en geschikt zijn verklaard voor de GGZ-sector, zoals genoemd in bijlage 1 bij deze beleidsregel;
levert diensten aan de instelling (GGZ-vrijgevestigde) gerelateerd aan de elektronische gegevensuitwisseling tussen persoon en instelling en committeert zich hiervoor aan de naleving van de afspraken van het MedMij-afsprakenstelsel;
GGZ-vrijgevestigde die afnemer is van een informatiesysteem van de desbetreffende ICT-leverancier;
Stichting voor GGZ-vrijgevestigden die als taak heeft om te stimuleren en organiseren dat ICT-leveranciers van GGZ-vrijgevestigden gaan voldoen aan het MedMij-afsprakenstelsel op basis van het in ieder geval inbouwen van de BgGGZ);
een softwaretoepassing waarbij medische patiëntengegevens in digitale vorm bewaard en beschikbaar gemaakt worden;
een zorgverlener als bedoeld in sectie II, van het model-kwaliteitsstatuut GGZ, dat is opgenomen in het Register van het Zorginstituut;
producent van een informatiesysteem dat wordt gebruikt door GGZ-vrijgevestigden om informatie elektronisch vast te leggen en de mogelijkheid te bieden om de elektronische informatie-uitwisseling van, naar of tussen één of meer systemen te integreren;
een softwaretoepassing waarbij medische patiëntengegevens in digitale vorm bewaard en beschikbaar gemaakt worden;
dienstverlener die DVZA kan worden binnen het MedMij afsprakenstelsel. Dit is bedoeld voor het bij elkaar brengen van diverse componenten/subsystemen om ervoor te zorgen dat alle subsystemen met elkaar functioneren als één systeem en daarmee gegevens ontsloten kunnen worden;
Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & Psychotherapeuten;
de set van afspraken die door de Stichting MedMij wordt beheerd ten behoeve van het veilig uitwisselen van persoonsgegevens tussen zorggebruikers en zorgverleners;
label voor ICT-leveranciers die met goed resultaat het gehele toetredingsproces van MedMij hebben doorlopen en daarmee voldoen aan het MedMij afsprakenstelsel;
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Nederlands Instituut voor Psychologen;
Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie;
als bedoeld in artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek;
programmabureau opgericht door de LVVP, NIP en NVvP om ondersteuning en begeleiding te bieden voor het Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en de GGZ-vrijgevestigde professional;
informatiemodel van minimale klinische concepten, die elk meerdere gegevens in zich herbergen met een afgesproken inhoud, structuur en onderlinge relatie.
1. De minister kan eenmalig een projectsubsidie verstrekken aan de gebruikersstichting voor de periode van 1 september 2020 tot en met 31 december 2021 voor de activiteiten, bedoeld in het tweede lid.
2. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, hebben betrekking op:
a. het organiseren van de gebruikersstichting;
b. het formuleren van eisen aan informatiesystemen van ICT-leveranciers;
c. het organiseren en het maken van afspraken met ICT-leveranciers;
d. het toezicht houden op de naleving van de overeenkomsten door de ICT-leveranciers.
1. De subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 400.000.
2. De subsidie is een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onder d, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.
De kosten van de activiteiten, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder b, c en d, zijn uitsluitend subsidiabel voor zover de afspraken;
a. worden vastgelegd in een overeenkomst als bedoeld in artikel 6, derde lid, of;
b. aantoonbaar zijn gemaakt en de gebruikersstichting zich heeft ingespannen om de desbetreffende activiteiten uit te voeren, wanneer die afspraken niet hebben geleid tot een overeenkomst.
1. De aanvraag tot verlening van de subsidie, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt uiterlijk 1 september 2020 ontvangen.
2. Voor de aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.
3. In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS gaat de aanvraag tot verlening van de subsidie vergezeld van:
a. een verklaring van de LVVP, NIP en NVvP, die de gebruikersstichting hebben opgericht, waaruit blijkt dat de gebruikersstichting hen mag vertegenwoordigen bij het maken van afspraken en het sluiten van overeenkomsten met ICT-leveranciers;
b. de oprichtingsakte en statuten van de gebruikersstichting;
c. het uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel;
d. een overzicht van de ICT-leveranciers waarmee de gebruikersstichting voornemens is overeenkomsten aan te gaan.
1. De minister kan eenmalig een projectsubsidie verstrekken aan de gebruikersstichting voor de periode van 1 september 2020 tot en met 31 december 2021.
2. De activiteiten die voor de subsidie, bedoeld in het eerste lid, in aanmerking komen hebben betrekking op:
a. het door de ICT-leverancier laten aanpassen van de informatiesysteem door het inbouwen van de BgGGZ;
b. het door de ICT-leverancier behalen van het MedMij-label op basis van het ingebouwde BgGGZ, indien nodig met behulp van een integrator.
3. De activiteiten worden in een overeenkomst tussen de gebruikersstichting en de ICT-leverancier vastgelegd.
4. Geen subsidie wordt verstrekt voor:
a. beheer- en licentiekosten van informatiesystemen;
b. de kosten van aanpassingen van informatiesystemen die niet in de aanvraag tot subsidieverlening zijn voorzien.
1. De subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 6, tweede lid, bestaat uit het bedrag per gesloten overeenkomst met een ICT-leverancier, bedoeld in het tweede lid, en bedraagt ten hoogste € 3.900.000;
2. Het bedrag per overeenkomst bestaat uit de som van het basisbedrag van
€ 47.280 en een variabel bedrag gebaseerd op het aantal GGZ-vrijgevestigden die gebruiker zijn van de ICT-leverancier, en bedraagt ten hoogste € 192.280,– per overeenkomst;
3. Het variabele bedrag, bedoeld in het tweede lid, bedraagt ten hoogste:
Aantal GGZ-vrijgevestigden die gebruiker zijn van de ICT-leverancier |
Bedrag |
---|---|
20–150 |
€ 40.000 |
151–250 |
€ 115.000 |
250+ |
€ 145.000 |
5. De subsidie is een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onder d, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.
1. Een overeenkomst als bedoeld in artikel 7, tweede lid, beschrijft:
a. op welke wijze door de ICT-leverancier wordt voldaan aan het uiterlijk op 31 december 2021 behalen van een MedMij-label door de BgGGZ in te bouwen;
b. dat en hoe de ICT-leverancier de rol van DVZA vervult, tenzij het nodig is dat een integrator die rol vervult, in welk geval de integrator het MedMij-label als DVZA op het gegevensdienst BgGGZ tezamen met het EPD product van de ICT-leverancier behaalt;
c. de afspraken over de voortgang van de opdracht aan de ICT-leverancier;
d. het aantal GGZ-vrijgevestigden die gebruiker zijn van de ICT-leverancier op het moment van het sluiten van de overeenkomst;
e. dat de informatiesystemen van de ICT-leverancier zonder aanvullende ontwikkelkosten beschikbaar zijn voor alle licenties met GGZ-vrijgevestigden die de ICT-leverancier heeft.
2. De kosten, bedoeld in artikel 7, tweede lid, zijn uitsluitend subsidiabel voor zover de opdracht aan de ICT-leverancier resulteert in het behalen van een MedMij-label op basis van de ingebouwde BgGGZ, op uiterlijk 31 december 2021.
1. De aanvraag tot verlening van een subsidie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, wordt uiterlijk op 1 februari 2021 ontvangen.
2. Voor de aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.
3. In aanvulling op artikel 3.3 van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS gaat de aanvraag tot verlening van de subsidie vergezeld van de getekende overeenkomsten tussen de gebruikersstichting en de ICT-leveranciers.
In aanvulling op artikel 5.7 van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS maakt de gebruikersstichting onverwijld schriftelijk melding aan de Minister wanneer een overeenkomst met een ICT-leverancier tussentijds wordt ontbonden.
In aanvulling op artikel 6.1 van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS kan de minister besluiten de subsidieverlening te herzien indien een melding als bedoeld in artikel 10 daartoe aanleiding geeft.
1. Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.
2. In aanvulling op artikel 7.8 van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS legt de gebruikersstichting rekening en verantwoording af door het overleggen van bewijsstuk waaruit blijkt dat de ICT-leverancier waarmee een overeenkomst is gesloten het MedMij-label heeft behaald.
3. Indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie, wordt de subsidie vastgesteld op het bedrag dat bestaat uit de gerealiseerde kosten per overeenkomst tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking per overeenkomst genoemd bedrag.
4. Indien bij de aanvraag tot vaststelling bij een overeenkomst niet kan worden aangetoond dat het MedMij-label is behaald door de ICT-leverancier, wordt het bedrag dat voor deze overeenkomst is verleend in mindering gebracht bij het vaststellen van het totale subsidiebedrag.
Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Op grond van deze beleidsregel kunnen subsidies worden verstrekt aan de gebruikersstichting voor het organiseren van haar eigen activiteiten en voor het sluiten van overeenkomsten met ICT-leveranciers voor het inbouwen van de BgGGZ en het behalen van het MedMij-label.
Binnen verschillende sectoren zijn er versnellingsprogramma’s om de Informatie-uitwisseling tussen Patiënt en Professional te bevorderen, zodat informatie gestandaardiseerd uitgewisseld kan worden tussen patiënt en professional. De onderhavige beleidsregel richt zich op de GGZ-vrijgevestigden.
Doel van deze beleidsregel is dat ook de GGZ-vrijgevestigden een digitaliseringslag maken om de zorg nog veiliger, patiëntgerichter en doelmatiger te maken. Dit houdt in dat GGZ-vrijgevestigden in een gestandaardiseerde en veilige manier medische informatie digitaal kunnen uitwisselen met de patiënt. Dit gebeurt conform het MedMij-afsprakenstelsel. MedMij is de standaard voor het veilig en betrouwbaar uitwisselen van gezondheidsgegevens. Zo kan de patiënt meer regie krijgen over zijn of haar eigen gegevens.
Om informatie gestandaardiseerd te kunnen uitwisselen, moeten praktijksoftwareprogramma’s (de elektronische patiëntendossiers, hierna: ‘EPD’) worden aangepast of aangeschaft. Een EPD zal moeten voldoen aan het MedMij-afsprakenstelsel, waarbij minimaal de Basisgegevens GGZ (hierna: BgGGZ) is ingebouwd.
Doordat er gebruik wordt gemaakt van de BgGGZ, die nu ook binnen de geïnstitutionaliseerde GGZ wordt ingevoerd, moet het ook beter mogelijk worden om informatie tussen GGZ-instellingen en GGZ-vrijgevestigden (professionals onderling) uit te wisselen mits daar een infrastructuur voor aanwezig is.
Om GGZ-vrijgevestigden samen op te laten trekken richting leveranciers (circa 30) wordt de subsidie niet aan de individuele vrijgevestigden verstrekt. Er is daar wel over nagedacht, maar na veldonderzoek is gebleken dat de doelgroep vrijgevestigden moeilijk in beweging is te krijgen om subsidie aan te vragen en dat ICT-leveranciers niet snel geneigd zijn hun systemen aan te passen op verzoek van individuele zorgaanbieders. Bovendien willen we de GGZ-vrijgevestigden zoveel mogelijk ontlasten.
Daarom is het beter om de standaardisatie via leveranciers te stimuleren en daarmee de juiste dienstverlening aan de GGZ-vrijgevestigden aan te bieden. Dit verloopt door het verstrekken van een subsidie aan de door de koepels op te richten gebruikersstichting.
Aan deze gebruikersstichting kan subsidie worden verstrekt voor het door ICT- leveranciers laten aanpassen als hiervoor bedoeld van de EPD systemen in de GGZ-vrijgevestigde sector.
Deze beleidsregel is gericht op aanpassingen van ICT-systemen voor GGZ-vrijgevestigden. Om PGO gebruik door cliënten van GGZ-vrijgevestigden daadwerkelijk te stimuleren, is tevens een programmabureau voor GGZ-vrijgevestigden ingericht. Met het programmabureau wordt het mogelijk om de doelstellingen van deze beleidsregel te behalen en de nieuwe werkwijze die daaruit voor de GGZ-vrijgevestigde sector voortvloeit te ondersteunen. Binnen het programmabureau worden de volgende activiteiten verricht:
– het uitvoeren van een onderzoek naar wat er komt kijken bij de overstap naar EPD’s waar de vereiste zorg informatiebouwstenen (hierna: zib’s) zijn ingebouwd en die voldoen aan het afsprakenstelsel van MedMij;
– het uitvoeren van communicatie activiteiten richting GGZ-vrijgevestigden;
– het maken van een overstaphulp naar een EPD waar de vereiste zib’s zijn ingebouwd en dat voldoet aan het MedMij afsprakenstelsel;
– het stimuleren van het PGO gebruik onder GGZ-vrijgevestigden en hun patiënten.
Om deze activiteiten uit te kunnen voeren heeft het programmabureau van de VIPP GGZ-vrijgevestigden op basis van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) reeds een subsidie ontvangen.
De GGZ-vrijgevestigden kunnen geen aanspraak maken op de VIPP GGZ subsidieregeling voor GGZ-instellingen1. De reden hiervoor is de grote onderlinge verschillen tussen GGZ-instellingen en GGZ-vrijgevestigden. Zo werken vrijgevestigden voornamelijk in solopraktijken of in kleine samenwerkingsverbanden, hebben ze veelal geen ondersteunend personeel, maken zij gebruik van een grote diversiteit aan softwareprogramma’s en zijn ze veel groter in aantal (circa 4.500). Om deel te nemen aan de bovengenoemde VIPP GGZ subsidieregeling is een minimale omzet van € 500.000 van de instelling een vereiste. Voor de GGZ-vrijgevestigden is daarom deze separate beleidsregel nodig.
Op grond van deze beleidsregel kan de gebruikersstichting twee subsidies aanvragen:
1. een subsidie voor diverse activiteiten die zien op het organiseren van de activiteiten van de gebruikersstichting;
2. een subsidie voor het door ICT-leveranciers laten aanpassen van de informatiesystemen van GGZ-vrijgevestigden door het inbouwen van de BgGGZ en het behalen van het MedMij-label.
Beide subsidies moeten leiden tot de overeengekomen aanpassingen van de diverse informatiesystemen, zodat de GGZ-vrijgevestigden vanaf uiterlijk 31 december 2021 digitaal en gestandaardiseerd gegevens kunnen ontsluiten (conform het MedMij BgGGZ).
De subsidie ten aanzien van het eerste onderdeel:
Dit betreft een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onder d, van de Kaderregeling. Op de verstrekking van deze subsidie zijn de Kaderregeling en de onderhavige beleidsregel van toepassing.
De subsidie voor het organiseren van de activiteiten van de gebruikersstichting wordt onder andere aangevraagd door het indienen van een activiteitenplan, inclusief begroting. De subsidie wordt verleend en bevoorschot op basis van voornoemde stukken. De vaststelling van de subsidie gebeurt op de wijze zoals artikel 7.8, eerste lid, van de Kaderregeling voorschrijft, middels een activiteitenverslag en een financieel verslag.
De subsidie ten aanzien van het tweede onderdeel:
Dit betreft ook een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onder d, van de Kaderregeling. Op verstrekking van deze subsidie zijn de Kaderregeling en de onderhavige beleidsregel van toepassing. De subsidie wordt aangevraagd door het indienen van een activiteitenplan inclusief begroting en de getekende overeenkomsten die de gebruikersstichting met de ICT-leveranciers heeft gesloten.
De subsidieverlening bestaat uit de som van een vast bedrag (basisvergoeding) per overeenkomst en een variabel bedrag per overeenkomst, gebaseerd op het aantal GGZ-vrijgevestigden die gebruiker zijn van de ICT-leverancier. Het subsidiebedrag is tot stand gekomen door middel van een kostenonderzoek onder ICT-leveranciers. Het subsidiebedrag dekt niet alle kosten die de ICT-leverancier maakt, maar voorziet enkel in een tegemoetkoming in de kosten. ICT-leveranciers met meerdere gebruikers ontvangen een hoger subsidiebedrag, omdat zij relatief meer kosten maken dan ICT-leveranciers met minder gebruikers.
Indien de activiteiten zijn verricht en is voldaan aan de subsidieverplichtingen, wordt de subsidie vastgesteld op basis van de gerealiseerde kosten per overeenkomst, tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking per overeenkomst genoemd bedrag. De gebruikersstichting toont eveneens aan dat de ICT-leverancier, al dan niet in combinatie met een integrator die de rol van DVZA vervult, het MedMij-label heeft behaald op basis van het ingebouwde BgGGZ. Wanneer een ICT-leverancier (of een integrator die de rol van DVZA vervult namens de ICT-leverancier), geen MedMij-label heeft behaald (op basis van de ingebouwde BgGGZ), dan wel dit niet kan aantonen, wordt het bedrag dat voor deze overeenkomst is verleend, in mindering gebracht bij het vaststellen van het totale subsidiebedrag.
Ten aanzien van de subsidie voor het organiseren van de activiteiten van de gebruikersstichting.
De activiteiten waarvoor de gebruikersstichting subsidie kan aanvragen zijn niet-economisch van aard. De gebruikersstichting vertegenwoordigt de GGZ-vrijgevestigden in Nederland en behartigt hun belangen richting de ICT-leveranciers. De activiteiten waarvoor de subsidies worden verstrekt zijn geen activiteiten die een marktpartij zou uitvoeren. Er zijn immers geen marktpartijen met dezelfde doelstelling als de gebruikersstichting. De activiteiten zijn gericht op belangenbehartiging ten behoeve van de GGZ-vrijgevestigden. Er zijn geen concurrerende marktpartijen, van economische activiteiten is daarom geen sprake.
Ten aanzien van de subsidie voor het door ICT-leveranciers laten aanpassen van de informatiesytemen van GGZ-vrijgevestigden door het inbouwen van de BgGGZ en het behalen van het MedMij-label.
Deze activiteiten die door de gebruikersstichting worden verricht zijn bedoeld voor de GGZ-vrijgevestigden die gebruikers zijn van de ICT-leveranciers waarmee de gebruikersstichting een overeenkomst sluit. De gebruikersstichting tracht met zoveel mogelijk leveranciers (in totaal circa 30) overeenkomsten te sluiten, om daarmee zoveel mogelijk GGZ-vrijgevestigden te bereiken en het doel van de regeling te behalen. De overeenkomsten – waarmee dus een opdracht aan een leverancier wordt gegeven om de informatiesystemen aan te passen door het inbouwen van de BgGGZ en te voldoen aan het MedMij-afsprakenstelsel- worden gesloten tussen de gebruikersstichting en de leverancier zelf. De gebruikersstichting vraagt de subsidie aan, maar zet deze middelen in om de betrokken ICT-leveranciers te compenseren voor het aanpassen van informatiesystemen en het halen van het Medmij-label op basis van de BgGGZ.
In dit kader is de gebruikersstichting geen ontvanger van eventuele staatssteun. De steun komt immers terecht op het niveau van de ICT-leveranciers. Het sluiten van overeenkomsten geschiedt door middel van een open, transparante en non-discriminatoire procedure en tegen marktconforme tarieven, er is daarom sprake van marktconform voordeel voor ICT-leveranciers. Gelet op het vorenstaande levert de subsidie aan de gebruikersstichting geen ongeoorloofde staatssteun op.
Het aanvragen van de subsidie door de gebruikersstichting heeft gevolgen voor de administratieve lasten. Deze bestaan uit het kennisnemen van de beleidsregel, het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening, de meldingen in het kader van de aanvullende meldingsplicht van artikel 11 en de aanvraag tot vaststelling met de bijbehorende verantwoordingsstukken. De eisen die worden gesteld aan de aanvraag tot subsidieverlening zijn voor een groot gedeelte gebaseerd op de Kaderregeling, zodat deze eisen overeenkomen met wat gebruikelijk is.
In artikel 1 worden diverse begrippen uit de beleidsregel gedefinieerd. Ik wil op de volgende begrippen nader ingaan.
dienstverlener Zorgaanbieder (DVZA): dit betreft een rol in het MedMij- afsprakenstelsel. De DVZA levert diensten aan de ggz vrijgevestigden gerelateerd aan de uitwisseling tussen persoon en vrijgevestigden en committeert zich hiervoor aan de naleving van de afspraken van het MedMij-afsprakenstelsel.
GGZ-vrijgevestigde: in sectie II, van het model-kwaliteitsstatuut GGZ (versie 2.0, van 1 januari 2020) staat de definitie van een GGZ-vrijgevestigde beschreven. Alle GGZ-aanbieders zijn sinds 1 januari 2017 verplicht om een individueel kwaliteitsstatuut te hebben. Volgens sectie II, van het model-kwaliteitsstatuut, wordt met een GGZ-vrijgevestigde bedoeld: een zelfstandige praktijk die niet verbonden is aan een instelling; er is geen sprake van juridische en/of financiële afhankelijkheid van een andere rechtspersoon. De bepaling van een vrijgevestigde aanbieder gebeurt aan de hand van de AGB-code van de praktijk, zoals vermeld in bijlage 1 van het model kwaliteitsstatuut GGZ.
ICT-leverancier: een producent van een informatiesysteem dat wordt gebruikt door GGZ-vrijgevestigden bedoeld om de elektronische informatie-uitwisseling van, naar of tussen één of meer systemen te integreren. Om te voldoen aan het MedMij-afsprakenstelsel kunnen ICT-leveranciers gebruik maken van een integrator. Deze integrator haalt het MedMij-label als DVZA op een gegevensdienst (in het geval van deze regeling; de BgGGZ) tezamen met een EPD product van de ICT-leverancier. PGO-leveranciers komen op basis van deze regeling niet in aanmerking voor subsidie.
Integrator: een integrator kan de rol van DVZA vervullen en verschillende EPD producten ondersteunen.
MedMij-afsprakenstelsel: het doel van MedMij is patiënten op een veilige en begrijpelijke manier hun gezondheidsgegevens te laten verzamelen, beheren en delen met zorgverleners. Voor verdere informatie kan de website https://afsprakenstelsel.medmij.nl worden geraadpleegd. Wanneer een ICT-product van een leverancier met goed resultaat het gehele toetredingsproces van MedMij heeft doorlopen en daarmee voldoet aan het MedMij-afsprakenstelsel, krijgt het product een MedMij-label. Alle ICT-producten met een MedMij-label worden op de website van MedMij geplaatst.
Zorg informatiebouwsteen (Zib):
Een zorg informatiebouwsteen is een informatiemodel, waarin een zorginhoudelijk concept wordt beschreven in termen van gegevenselementen waaruit dat concept bestaat, zoals de datatypes van die gegevenselementen et cetera. Het doel van de standaardisatie is dat deze informatie uit het zorgproces wordt hergebruikt voor andere doeleinden zoals kwaliteitsregistraties, overdracht of patiëntgebonden onderzoek.
In artikel 2 worden de activiteiten beschreven waarvoor aan de gebruikersstichting subsidie kan worden verstrekt. Het gaat om activiteiten als het formuleren van eisen aan informatiesystemen van de ICT-leverancier, het organiseren en het maken van afspraken met ICT-leveranciers en het toezicht houden op de naleving van de overeenkomsten door de ICT-leveranciers.
Het subsidiebedrag voor de subsidiabele activiteiten van de gebruikersstichting wordt bepaald op basis van het activiteitenplan en de begroting bij de aanvraag tot subsidieverlening. Het bedrag bedraagt niet meer dan € 400.000.
Artikel 4 betreft de voorwaarden waaronder de in artikel 2 genoemde activiteiten voor subsidie in aanmerking komen. De activiteiten van de gebruikersstichting moeten ertoe leiden dat de gebruikersstichting overeenkomsten sluiten met ICT-leveranciers. Mochten de inspanningen van de gebruikersstichting niet leiden tot overeenkomsten dan maakt zij bij de subsidievaststelling inzichtelijk welke activiteiten zij heeft ondernomen om deze overeenkomsten te sluiten, bijvoorbeeld door het overleggen van gespreksverslagen en acties die zijn ondernomen om leveranciers hiertoe te bewegen.
Artikel 5 gaat over de aanvraagtermijn en -procedure tot subsidieverlening. De aanvraag tot subsidieverlening wordt uiterlijk 1 september 2020 door het ministerie van VWS ontvangen. Hiervoor wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt. Op grond van artikel 3.3 van de Kaderregeling wordt bij de aanvraag een activiteitenplan en begroting gevoegd. In aanvulling hierop dient de gebruikersstichting eveneens de volgende stukken te overleggen: een verklaring van de LVVP, NIP en NVvP die de gebruikersstichting hebben opgericht, waaruit blijkt dat de gebruikersstichting hen mag vertegenwoordigen bij het maken van afspraken en het sluiten van overeenkomsten met ICT-leveranciers; de oprichtingsakte en statuten van de gebruikersstichting; het uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel; en een overzicht van de ICT-leveranciers waarmee de gebruikersstichting voornemens is overeenkomsten aan te gaan.
Artikel 6 bepaalt dat aan de gebruikersstichting subsidie kan worden verstrekt voor het door de ICT-leveranciers laten aanpassen van informatiesystemen van GGZ-vrijgevestigden door het inbouwen van de BgGGZ en het behalen van het MedMij-label. Deze activiteiten worden vastgelegd door het sluiten van overeenkomsten tussen de gebruikersstichting en de ICT-leverancier. Daarbij is van belang dat de door de gebruikersstichting gesloten overeenkomsten met de ICT-leveranciers resulteren in de overeengekomen aanpassingen van de desbetreffende informatiesystemen voor GGZ-vrijgevestigden. Indien nodig eventueel via een integrator die de rol van DVZA vervult voor het bronsysteem.
Uit het vierde lid volgt dat geen subsidie wordt verstrekt voor beheer- en licentiekosten van informatiesystemen en de kosten van aanpassingen van informatiesystemen die niet in de aanvraag tot subsidieverlening zijn voorzien.
Het subsidiebedrag bestaat uit de werkelijke kosten van het bedrag per gesloten overeenkomst met een ICT-leverancier, bedoeld in het tweede lid, en bedraagt ten hoogste € 3.900.000;
De subsidie per overeenkomst bestaat uit het basisbedrag van € 47.280 en een variabel bedrag gebaseerd op het aantal GGZ-vrijgevestigden die gebruiker zijn van de ICT-leverancier tot ten hoogste € 192.280,– per overeenkomst.
Aantal GGZ-vrijgevestigden die gebruiker zijn van de ICT-leverancier |
Bedrag |
---|---|
20-–150 |
€ 40.000 |
151–250 |
€ 115.000 |
250+ |
€ 145.000 |
Er is gekozen voor deze methodiek, omdat leveranciers met meer gebruikers een groter aantal GGZ-vrijgevestigden bereiken en de inspanning bij veel gebruikers voor een leverancier groter is dan bij minder gebruikers. Om op voorhand geen leveranciers uit te sluiten wordt er gewerkt met een basisbedrag.
De subsidie is een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onder d, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.
In artikel 8 wordt beschreven wat er in een overeenkomst tussen de gebruikersstichting en de ICT-leverancier ten minste moet worden opgenomen, om voor een subsidie in aanmerking te komen. De ICT-leveranciers moeten uiterlijk op 31 december 2021 de BgGGZ ingebouwd hebben, zoals genoemd in bijlage 1 bij deze beleidsregel, en het MedMij-label hebben behaald. Om het MedMij-label te behalen kan het zijn dat EPD-leveranciers dit in combinatie doen met een zogenaamde integrator. De integrator zal in dit geval optreden als DVZA. De gebruikersstichting zal de opdracht altijd aan een ICT-leverancier van EPD-systeem verstrekken. De ICT-leverancier zal in dit geval zelf afspraken moeten maken met de integrator die wordt gebruikt. Elke DVZA-EPD systeem die zich kwalificeert voor de BgGGZ voor de doelgroep GGZ-vrijgevestigden komt apart als combinatie in het MedMij-register. Als een integrator zich kwalificeert met meerdere EPD-systemen worden deze dus apart in het register opgenomen.
De aangepaste EPD-systemen moeten worden opgeleverd zonder aanvullende ontwikkelkosten en beschikbaar zijn voor alle licenties met GGZ-vrijgevestigden die de ICT-leverancier heeft. De kosten zijn uitsluitend subsidiabel indien de ICT-leverancier, of de door de ICT-leverancier betrokken integrator,op uiterlijk 31 december 2021het MedMij-label behaalt op basis van de BgGGZ.
Het subsidiebedrag per overeenkomst met een ICT-leverancier wordt gebaseerd op het basisbedrag en het aantal GGZ-vrijgevestigden die gebruiker zijn van de ICT-leverancier op het moment van het sluiten van de overeenkomst. Deze lijst moet door gebruikersvereniging en het ministerie van VWS controleerbaar zijn om objectief het exacte aantal gebruikers vast te stellen.
Artikel 9 beschrijft de aanvraag tot verlening van de subsidie aan de gebruikersstichting voor het sluiten van overeenkomsten met ICT-leveranciers. De aanvraag tot subsidieverlening wordt uiterlijk 1 februari 2021 door het ministerie van VWS ontvangen. Hiervoor wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt. Op grond van artikel 3.3 van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS wordt bij de aanvraag een activiteitenplan en begroting gevoegd. In aanvulling hierop gaat de aanvraag tot verlening van de subsidie vergezeld van de getekende overeenkomsten tussen de gebruikersstichting en de ICT-leveranciers.
Artikel 10 betreft de meldingsplicht in aanvulling op de algemene meldingsplicht van artikel 5.7 van de Kaderregeling. In het kader van deze aanvullende meldingsplicht maakt de gebruikersstichting onverwijld schriftelijk melding aan de minister wanneer een overeenkomst met een ICT-leverancier tussentijds wordt ontbonden.
Artikel 11 bepaalt, dat in aanvulling op artikel 6.1 van de Kaderregeling de minister kan besluiten de subsidieverlening ten nadele van de aanvrager te herzien indien een melding als bedoeld in artikel 10 daartoe aanleiding geeft.
Artikel 12 gaat in op de aanvraag en het besluit tot subsidievaststelling. Voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt. In aanvulling op artikel 7.8 van de Kaderregeling OCW, SZW en VWS legt de gebruikersstichting verantwoording af door aan te tonen dat de leveranciers (of de door de leverancier betrokken integrator) waar overeenkomsten mee zijn gesloten het MedMij-label voor 31 december 2021 hebben behaald. De subsidie wordt vastgesteld op het bedrag dat bestaat uit de gerealiseerde kosten per overeenkomst tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking per overeenkomst genoemde bedrag.
Indien bij de aanvraag tot vaststelling bij een overeenkomst geen bewijs kan worden overgelegd waaruit blijkt dat het MedMij-label door de ICT-leverancier (eventueel in combinatie met een integrator) is behaald, wordt het bedrag dat voor deze overeenkomst is verleend in mindering gebracht bij het vaststellen van het totale subsidiebedrag.
In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM), treedt deze beleidsregel in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst. Dit met oog op een voorspoedige oprichting en organisatie van de gebruikersstichting, dat van essentieel belang is voor het behalen van de doelstellingen in deze regeling.
Op het moment van publicatie kan de gebruikersstichting subsidie aanvragen. De beleidsregel vervalt met ingang van 1 januari 2022.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Binnen de VIPP GGZ-vrijgevestigden is de Basisgegevensset GGZ van toepassing.
De BgGGZ is gepubliceerd onder de MedMij-standaarden, onder andere te bereiken via:
https://informatiestandaarden.nictiz.nl/wiki/MedMij:V2019.01_Ontwerpen en https://informatiestandaarden.nictiz.nl/wiki/MedMij:V2019.01_OntwerpGGZ
Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 oktober 2018, kenmerk 1427093-181524-CZ, houdende vaststelling van beleidsregels voor het subsidiëren van elektronische gegevensuitwisseling tussen patiënt en ggz-instellingen (Besluit vaststelling beleidsregels subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional fase 3)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-35820.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.