Instellingsbesluit Commissie Uitvoering civielrechtelijke regeling Srebrenica

30 juni 2020

Nr: BS2020012633

De Minister van Defensie en de Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

1. ministers:

de Minister van Defensie en de Minister van Buitenlandse Zaken;

2. commissie:

de Commissie Uitvoering civielrechtelijke regeling Srebrenica, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Ingesteld wordt de Commissie Uitvoering civielrechtelijke regeling Srebrenica. Deze commissie heeft tot doel om op een onafhankelijke wijze uitvoering te geven aan een tot stand te brengen regeling ter uitvoering van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 19 juli 2019 inzake Staat/Stichting Mothers of Srebrenica.

  • 2. De commissie heeft tot taak het gehele ontvangst, beoordelings- en besluitvormingsproces van de uitvoering van de regeling ter hand te nemen. Hieronder vallen de volgende taken:

    • a. het ontvangen en registreren van de ingediende verzoeken;

    • b. het uitvoeren van beoordelingen van de ingediende verzoeken en het daartoe benodigde onderzoek verrichten;

    • c. het nemen van gemotiveerde beslissingen per verzoek die de grondslag vormen voor een vaststellingsovereenkomst, het sluiten van een vaststellingsovereenkomst dan wel het afwijzen van een verzoek met een gemotiveerde afwijzingsbrief;

    • d. het voeren van een toegankelijke en empathische communicatie ten opzichte van de doelgroep;

    • e. het laten uitbetalen van de vergoeding aan de betreffende verzoeker.

  • 3. De ministers verlenen volmacht en machtiging aan de commissie voor het uitvoeren van de in het tweede lid genoemde taken.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit drie leden waaronder een voorzitter.

  • 2. De leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie onafhankelijk en onpartijdig uit.

  • 3. De leden kunnen (op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden) worden geschorst en ontslagen door de ministers.

  • 4. Tot lid van de commissie worden benoemd:

    • a. Mw. Mr. S.F.M. Wortmann (te Den Haag), tevens voorzitter;

    • b. Mr. A. Hammerstein (te Arnhem);

    • c. Mr. E. Kronenburg (te Langbroek).

Artikel 4 Aanspreekpunt en taak vanuit ministeries

  • 1. Vanuit het Ministerie van Defensie functioneert de Directeur-generaal Beleid als liaison voor de Commissie. Vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Directeur-generaal Politieke Zaken deze rol.

  • 2. Het Ministerie van Defensie is verantwoordelijk voor de uitbetaling van toegekende verzoeken.

Artikel 5 Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld voor de duur van twee jaar en zes maanden. Indien naar het oordeel van de commissie de werkzaamheden daartoe aanleiding geven, verlengen de ministers tijdig de instellingsduur met een daarbij te bepalen duur.

Artikel 6 Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is onafhankelijk en is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de voorzitter van de commissie.

Artikel 7 Werkwijze en Uitvoeringsprotocol

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast en stelt een uitvoeringsprotocol vast.

  • 2. De commissie draagt zorg voor naleving van de AVG.

  • 3. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8 Inwinnen van inlichtingen commissie

  • 1. De commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen rechtstreeks te wenden tot personen en instellingen met het verzoek die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de in artikel 2 tweede lid genoemde taken.

  • 2. De ministers verlenen de commissie de verlangde medewerking en toegang tot alle informatie die zij nodig heeft voor de vervulling van de in artikel 2 tweede lid genoemde taken.

Artikel 9 Vergoeding

  • 1. Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10 van bijlage I-B van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020 en de arbeidsduurfactor op 6/36.

  • 2. Aan de andere leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10 van bijlage I-B van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020 en de arbeidsduurfactor op 4/36.

  • 3. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020 wordt de in dit artikel bedoelde vergoeding voortgezet alsof de geldigheidsduur niet verstreken is, met dien verstande dat bij het tot stand komen van een nieuwe Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk gedurende de werkingssfeer van dit besluit de in dit artikel bedoelde vergoeding overeenkomstig wordt aangepast

Artikel 10 Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, op basis van een begroting, voor rekening van de ministers. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor huisvesting, de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning;

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid. Dit kan onder andere de volgende taken bevatten: ondersteuning voor het beoordelen, het laten verrichten van onderzoek, vertaaldiensten en archivering;

    • c. de reiskosten voor binnenlandse reizen die worden vergoed op grond van/op basis van voor werknemers in de sector Rijk geldende vergoedingsregelingen. Er wordt in beginsel per openbaar vervoer gereisd, waarbij treinreizen (1e klas) kunnen worden gedeclareerd op basis van de betreffende bewijsvoering. Wanneer dit niet mogelijk is of wanneer het doelmatiger is om met eigen vervoer te reizen, bestaat aanspraak op een vergoeding van € 0,37 per autokilometer;

    • d. de internationale reis- en verblijfkosten indien dit voor het onderzoek noodzakelijk is, conform de voor werknemers in de sector Rijk geldende vergoedingsregelingen.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting aan de ministers aan. Deze bevat de kosten van de commissie. Bij de beëindiging van haar werkzaamheden legt de commissie over de financiën verantwoording af.

Artikel 11 Huisvesting onderzoekscommissie

De commissie verricht haar werkzaamheden op een locatie in Nederland buiten de kantoren van de beide ministeries.

Artikel 12 Rapportage

  • 1. Bij de beëindiging van haar werkzaamheden maakt de commissie een eindverslag, inclusief financiële rapportage van de gemaakte kosten door de commissie.

  • 2. De commissie verstrekt aan de ministers desgevraagd tussentijds de door hen gewenste inlichtingen.

Artikel 13 Archiefbescheiden

Het archief van de commissie wordt na afloop van de werkzaamheden van de commissie overgedragen aan de Minister van Defensie.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

Artikel 15 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Uitvoering civielrechtelijke regeling Srebrenica.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de leden van de commissie.

’s-Gravenhage, 30 juni 2020

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

De Minister van Buitenlandse Zaken, S. Blok

Naar boven