Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 24 juni 2020, nr. WJZ/ 20012662, houdende wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK en LNV-subsidies 2020 in verband met de wijziging van de subsidiemodule Duurzame innovatieve scheepsbouw

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 2, 4, 16, 17, eerste en derde lid, 25 en 44, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.19.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsomschrijving van drijvende en bewegende offshore-constructie komt te luiden:

drijvende en bewegende offshore-constructie:

constructie voor de exploratie, exploitatie of productie van olie, gas of hernieuwbare energie of winning van grond- en voedingsstoffen op zee of opslag van CO2 in de zeebodem die:

  • a. niet beschikt over eigen voortstuwing; en

  • b. bedoeld is om meermaals op eigen drijfvermogen te worden verplaatst terwijl zij in bedrijf is;

2. De begripsomschrijving van scheepswerf komt te luiden:

scheepswerf:

onderneming die schepen of drijvende en bewegende offshore-constructies ontwerpt, ontwikkelt, bouwt en uitrust;

B

Artikel 3.19.5 komt te luiden:

Artikel 3.19.5 Verdeling subsidieplafond

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

C

In artikel 3.19.7, eerste lid, wordt na ‘artikel 3.19.8’ toegevoegd ‘, alsmede de rangschikkingscriteria, bedoeld in artikel 3.19.8a’.

D

Artikel 3.19.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘30% van het voor deze titel toepasselijke subsidieplafond’ vervangen door ‘€ 1.250.000’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • h. na toepassing van artikel 3.19.8a, eerste lid, minder dan tien punten voor één of meer criteria zijn toegekend;

  • i. na toepassing van artikel 3.19.8a, eerste lid, minder dan zestig punten zijn toegekend.

E

Na artikel 3.19.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.19.8a. Rangschikkingscriteria

  • 1. De minister kent aan een project een hoger aantal punten toe naarmate:

    • a. het innovatiegehalte van het scheepsbouwinnovatieproject hoger is;

    • b. de bijdrage van het scheepsbouwinnovatieproject aan de verduurzaming van de scheepvaart groter is;

    • c. de economische potentie en toepassingsmogelijkheden van het scheepsbouwinnovatieproject groter zijn;

    • d. de kwaliteit van de aanvraag beter is.

  • 2. De minister kent per onderdeel van het eerste lid ten hoogste 25 punten toe.

  • 3. Indien de minister in één kalenderjaar meer aanvragen van een aanvrager of aanvragers behorende tot één groep heeft ontvangen, wordt bij de tweede aanvraag tien punten in mindering gebracht, bij de derde aanvraag vijftien punten en elke volgende aanvraag twintig punten.

  • 4. De minister rangschikt de aanvragen waarop niet afwijzend is beslist hoger naarmate in totaal meer punten aan het project zijn toegekent.

F

Artikel 3.19.10 komt te luiden:

Artikel 3.19.10 Verplichting subsidieontvanger

De subsidieontvanger maakt de niet bedrijfsgevoelige kennis en informatie die met de op grond van deze titel uitgevoerde activiteiten worden opgedaan na afloop van het project openbaar in een, naar het oordeel van de minister, kwalitatief voldoende verslag.

ARTIKEL II

In de tabel van artikel 1, tweede lid, van de Regeling openstelling EZK en LNV-subsidies 2020 wordt na de laatste rij met betrekking tot titel 3.16 de volgende rij ingevoegd:

Titel 3.19 Duurzame innovatieve scheepsbouw

3.19.2

   

15-07-2020 t/m 06-10-2020

€ 4.600.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 juni 2020

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de subsidiemodule duurzame innovatieve scheepsbouw (SDS) in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK en LNV-subsidies 2020.

2. Inhoud van de wijzigingen

In deze regeling worden enkele inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd in de subsidiemodule Duurzame innovatieve scheepsbouw (titel 3.19 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies). Het voornaamste doel van de wijzigingen is te regelen dat met ingang van 2020 de toekenning van subsidies geschiedt op basis van rangschikking van de aanvragen (tenderprocedure). De belangrijkste reden is dat hierdoor nog beter op basis van de kwaliteit van de aanvragen kan worden beoordeeld. Dit was één van de uitkomsten van de evaluatie van de subsidiemodule in 2019. Toekenning op basis van rangschikking van de aanvragen maakt het mogelijk om alle aanvragen op kwaliteit te beoordelen en te rangschikken. Onder de toekenning op volgorde van binnenkomst (first come first serve) die in voorgaande jaren werd gehanteerd, kon het voorkomen dat een heel goed voorstel geen subsidie kreeg, omdat de regeling bijvoorbeeld was overtekend en het project in de noodzakelijke chronologische rangschikking een (te) lage plaats kreeg.

De Regeling openstelling EZK en LNV-subsidies 2020 wordt gewijzigd om de openstelling van deze subsidiemodule in het jaar 2020 te regelen. In 2020 wordt de module één keer opengesteld. Het voornemen is vooralsnog om de subsidiemodule in 2021 en 2022 twee keer per jaar open te stellen, waardoor er vrijwel altijd op korte termijn een moment is om een aanvraag in te dienen. De keuze om in 2020 de subsidiemodule slechts één keer open te stellen is in overleg met de sector gemaakt. Vanwege de coronacrisis was een zorgvuldige voorlichting over de gewijzigde regeling niet tijdig mogelijk, waardoor het niet mogelijk was om in het voorjaar tot openstelling over te gaan. Bovendien hebben scheepswerven momenteel ook andere prioriteiten. Het voor de regeling beschikbare budget voor 2020 blijft volledig beschikbaar en wordt via openstelling in de periode van 15 juli tot en met 6 oktober 2020 beschikbaar gesteld.

3. Staatssteun

De subsidie die op grond van deze subsidiemodule wordt toegekend bevat staatssteun. Van deze module is op grond van artikel 11 van de algemene groepsvrijstellingsverordening een kennisgeving gedaan (SA.48475). Voor een verdere toelichting op de staatssteunaspecten van deze subsidiemodule wordt verwezen naar de toelichting bij de regeling waarmee de subsidiemodule tot stand is gebracht (Stcrt. 2017, 29443).

4. Regeldruk

In het kader van de totstandkoming van de subsidiemodule duurzame innovatieve scheepsbouw is de regeldruk als gevolg van deze module berekend. Blijkens de toelichting bij deze regeling bedragen de administratieve lasten € 25.344,– (Stcrt. 2017, 29443). Met onderhavige regeling worden geen wijzigingen in de subsidiemodule aangebracht die gevolgen hebben voor de administratieve lasten.

5. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten voor regelgeving, die inhoudt dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding. Via deze regeling wordt de gewijzigde subsidiemodule duurzame innovatieve scheepsbouw namelijk op korte termijn opengesteld.

Artikelsgewijs

Artikel I

Met artikel I van de regeling worden wijzigingen aangebracht in titel 3.19 Duurzame innovatieve scheepsbouw van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. De wijzigingen worden hieronder per artikel toegelicht.

Onderdeel A – Artikel 3.19.1

Dit artikel bevat begripsomschrijvingen die specifiek voor titel 3.19 gelden. Bij het begrip ‘drijvende en bewegende offshore constructie’ wordt ‘of opslag van CO2 in de zeebodem’ toegevoegd omdat opslag van CO2 in de zeebodem een relatief nieuwe activiteit is waar de maritieme sector een bijdrage aan kan leveren door de ontwikkeling van innovatieve schepen specifiek voor deze nieuwe offshore activiteit.

De toevoeging ‘of drijvende en bewegende offshore-constructies’ bij het begrip ‘scheepswerf’ betreft geen inhoudelijke wijziging, maar verduidelijkt slechts dat de onderhavige titel niet alleen bedoeld is voor werven die schepen, maar ook dergelijke offshore-constructies, ontwerpen, ontwikkelen of bouwen.

Onderdeel B – Artikel 3.19.5

De verdeling van het subsidieplafond vond tot op heden plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen die gedurende de openstelling werden ingediend. Naar aanleiding van de evaluatie van de regeling in 2019 is besloten om over te gaan naar een verdeling op volgorde van rangschikking van de aanvragen (tenderstructuur). Daarin worden alle gedurende de openstellingsperiode ingediende aanvragen gerangschikt op basis van hun score op een viertal criteria. Dit zal ertoe leiden dat de kwalitatief beste projecten ondersteund kunnen worden, hetgeen naar verwachting ook zal leiden tot een grotere positieve impact van deze scheepsbouwinnovatieprojecten op de doelstelling van deze titel.

Onderdeel C – Artikel 3.19.7

In artikel 3.19.7 is geregeld dat er een adviescommissie duurzame innovatieve scheepbouw is die adviseert over de afwijzingsgronden. Nu deze titel voortaan uitgaat van verdeling op basis van rangschikking van de aanvragen, zal de adviescommissie ook adviseren over de toepassing van de rangschikkingscriteria.

Onderdeel D – Artikel 3.19.8

Dit artikel bevat de afwijzingsgronden. Eén van de gronden was de situatie waarin door verstrekking van de subsidie het totaal van de ontvangen subsidie meer bedraagt dan 30% van het subsidieplafond. Doel van deze afwijzingsgrond is om een zekere spreiding van het subsidiebudget te verzekeren. Gekozen is om uit te gaan van een vast bedrag in plaats van een percentage. Aanvragen worden afgewezen indien het totaal van de subsidie meer bedraagt dan € 1.250.000. Daarnaast worden twee nieuwe afwijzingsgronden toegevoegd die verband houden met de introductie van de verdeling van het subsidieplafond op basis van rangschikking van de aanvragen. Aanvragen worden afgewezen indien voor één of meerdere van de rangschikkingscriteria minder dan tien punten zijn toegekend. Ook worden aanvragen afgewezen indien voor de verschillende criteria samen minder dan zestig punten zijn toegekend.

Onderdeel E – Artikel 3.19.8a

Het eerste lid bepaalt de vier criteria op basis waarvan aan de aanvragen punten worden toegekend. Hoe hoger de waardering voor elk van de criteria, hoe hoger het aantal punten dat zal worden toegekend. Het eerste criterium betreft het innovatiegehalte. Vragen die hiervoor onder andere relevant zijn, zijn: Hoe technisch vernieuwend is de beoogde innovatie? Zijn de technische en financiële risico’s helder en beheersbaar? Hoe verhoudt zich de innovatie tot vergelijkbare technologie zoals die nu al in Europa wordt toegepast?

Het tweede criterium ziet op impact van het project op de verduurzaming van de scheepsvaartsector. Hierbij zal zowel gekeken worden naar het effect op het klimaat via vermindering van CO2-uitstoot als ook naar de vermindering van andere stoffen zoals NOx, SOx, en fijnstof. Ook het effect op andere emissies, zoals boven- en onderwatergeluid wordt meegewogen.

Het derde criterium betreft de economische potentie van het project voor de aanvragende scheepswerf en andere Nederlandse scheepswerven en toeleveranciers. Gewogen zal worden in hoeverre het betreffende project de mogelijkheid biedt voor uitrol van de toegepaste innovatie naar meerdere schepen van hetzelfde type en in hoeverre dit uitgerold kan worden naar andere scheepstypes.

Het vierde criterium tenslotte ziet op de kwaliteit van de aanvraag. Hierbij wordt gekeken in hoeverre het projectplan en de begroting helder zijn opgesteld. Aspecten die hierin meewegen zijn onder andere of claims goed onderbouwd zijn en of de innovaties voldoende duidelijk toegelicht zijn en in (Europees) perspectief geplaatst. Ook wordt meegewogen of de impact op de duurzaamheidsdoelen voldoende helder en realistisch is onderbouwd.

Het tweede lid bepaalt dat binnen deze titel de vier rangschikkingscriteria uit lid 1 gelijk worden gewaardeerd. Voor elk van de vier criteria kan maximaal 25 punten worden toegekend.

Verder volgt uit het derde lid dat, wanneer een scheepswerf of meerdere scheepswerven behorende tot dezelfde groep meerdere aanvragen indienen, er een aftrek van punten zal plaatsvinden voor de tweede aanvraag en volgende aanvragen. Met deze maatregel beoogt de minister er zorg voor te dragen dat sprake zal zijn van voldoende spreiding van het beschikbare budget over de volle breedte van de scheepsbouwsector en dat alle potentiële aanvragers gelijke kansen hebben.

Uit het vierde lid volgt dat de minister het beschikbare subsidieplafond verdeelt op basis van een rangschikking op basis van het aantal toegekende punten, waarbij de aanvraag met het hoogste aantal punten bovenaan gerangschikt wordt. Deze werkwijze maakt dat de kwalitatief beste aanvragen als eerste voor subsidie in aanmerking komen.

Onderdeel F – Artikel 3.19.10

Dit artikel regelde tot op heden dat subsidieontvangers verplicht waren mee te werken aan een evaluatie van de uitgevoerde activiteiten. Een dergelijke verplichting vloeit echter al voort uit het huidige artikel 41 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies, zodat deze verplichting in artikel 3.19.10 van de subsidiemodule kan komen te vervallen.

Met deze titel wordt beoogd innovaties in de scheepsbouwsector te stimuleren die duurzaamheid bevorderen. Het slagen van deze doelstelling kan leiden tot een sterkere positie van Nederlandse scheepswerven en tot een verduurzaming van de scheepvaart. Om maximale impact te behalen met de beschikbaar gestelde middelen is kennisoverdracht belangrijk. Om deze kennisoverdracht te bevorderen wordt in het gewijzigde artikel 3.19.10 de verplichting voor subsidieontvangers opgenomen om na afloop van het project een verslag te maken en dat openbaar te maken. Dit verslag zal in elk geval een toelichting bevatten op de binnen het project toegepaste innovaties.

Artikel II

Met artikel II wordt de Regeling openstelling EZK en LNV-subsidies 2020 gewijzigd. In deze regeling zijn de openstellingstermijn en het subsidieplafond voor de subsidiemodule duurzame innovatieve scheepsbouw voor het jaar 2020 opgenomen. Deze titel zal opengesteld worden vanaf woensdag 15 juli 2020 tot en met dinsdag 6 oktober. Aanvragen zijn tijdig ingediend als zij op de datum van sluiting voor 17.00 uur zijn ontvangen (artikel 1, eerste lid, Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2020). Het subsidieplafond dat beschikbaar is voor deze openstelling bedraagt € 4.600.000.

Artikel III

Dit artikel regelt de inwerkingtreding. De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Omdat deze regeling gepaard gaat met voordelen voor de scheepsbouwsector, is besloten af te wijken van de vaste verandermomenten voor regelgeving.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven