Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 35467 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 35467 | Overig |
Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO)
2021
Inhoud
|
1 |
Inleiding |
1 |
|
|
1.1 |
Achtergrond |
1 |
|
|
1.2 |
Beschikbaar budget |
2 |
|
|
1.3 |
Geldigheidsduur call for proposals |
2 |
|
|
2 |
Doel |
2 |
|
|
2.1 |
Aandachtspunten in het onderzoek |
2 |
|
|
3 |
Richtlijnen voor aanvragers |
3 |
|
|
3.1 |
Wie kan aanvragen |
3 |
|
|
3.2 |
Wat kan aangevraagd worden |
4 |
|
|
3.3 |
Wanneer kan aangevraagd worden |
8 |
|
|
3.4 |
Het opstellen van de intentieverklaring en de aanvraag |
8 |
|
|
3.5 |
Subsidievoorwaarden |
8 |
|
|
3.6 |
Het indienen van een aanvraag |
11 |
|
|
4 |
Beoordelingsprocedure |
12 |
|
|
4.1 |
Procedure |
12 |
|
|
4.2 |
Criteria |
15 |
|
|
5 |
Contact en overige informatie |
17 |
|
|
5.1 |
Contact |
17 |
|
|
5.2 |
Overige informatie |
17 |
|
Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) coördineert en financiert onderwijsonderzoek en bevordert de verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van het onderwijs. Zo werkt het NRO aan vernieuwing en verbetering van het onderwijs.
Het NRO is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
In deze call for proposals, die valt onder verantwoordelijkheid van de programmacommissie van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO), leest u hoe de aanvraagprocedure is ingericht voor de subsidieronde Open modules in het primair en voortgezet onderwijs.
In dit document vindt u achtereenvolgens informatie over het doel van dit programma (hoofdstuk 2), de richtlijnen voor de subsidieaanvraag (hoofdstuk 3) en hoe uw aanvraag wordt beoordeeld. Deze informatie hebt u nodig om een aanvraag voor subsidie te kunnen indienen.
Het NCO
Sinds 2016 wordt door het NRO gewerkt aan de opbouw van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO, voor meer info, zie www.nationaalcohortonderzoek.nl). Het longitudinale onderwijsonderzoek wordt opgezet vanuit de registers van CBS en DUO en leerlingvolgsystemen, aangevuld met zogenaamde modules die gericht zijn op specifieke onderwerpen waarvoor geen registerdata beschikbaar zijn. Die modules omvatten bijvoorbeeld aanvullende gegevens over sociaal-emotionele ontwikkeling, burgerschap of studiekeuzegedrag. Het doel van het NCO is om een databestand op te bouwen dat toonaangevend is en gebruikt kan worden voor zowel fundamenteel als beleidsgericht onderwijsonderzoek. In 2018 is de eerste call met een open module ten behoeve van verrijking van het NCO-databestand gepubliceerd en gehonoreerd.
In 2021 beoogt het NRO het databestand opnieuw te verrijken met een open module. Deze module is gericht op vernieuwend aanvullend onderzoek in hetzij primair onderwijs hetzij voortgezet onderwijs. De module heeft geen betrekking op de voor- en vroegschoolse periode, het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs.
Met het toekennen van een open module beoogt de programmacommissie door vernieuwend en baanbrekend onderzoek tot verrijking van de NCO-data te komen. In deze subsidieronde kunnen uitsluitend aanvragen worden ingediend voor onderwerpen en vraagstukken binnen de volgende onderzoeksthema’s:
1. Onderwijsaanbod en curriculum
2. Onderwijs en technologie
3. De socialiserende functie van onderwijs
4. Professionaliseren van onderwijsprofessionals
5. Onderwijs en levensloop
6. Het onderwijsbestel en sturing van en in het onderwijs
7. Onderwijsvernieuwing en de rol van onderzoek
De uitgebreide beschrijving van deze thema’s treft u aan in het ‘NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019’. Deze is beschikbaar op de website van het NRO: www.nro.nl/onderwijsonderzoek2016-2019. Aanvragers dienen op het aanvraagformulier aan te geven binnen welk onderzoeksthema het voorstel valt.
De uitnodiging tot het indienen van onderzoeksvoorstellen gaat uit naar onderzoekers aan een Nederlandse universiteit of hogeschool met minimaal een aanstelling voor de duur van het project. Gepromoveerde wetenschappers die bij hogescholen of universiteiten zijn aangesteld op het terrein van onderwijsonderzoek, kunnen als medeaanvrager optreden. Er kan subsidie worden aangevraagd ter dekking van zowel de personele als de materiële kosten die voor het onderzoek worden gemaakt. Personele kosten betreffen de salariskosten van promovendi en postdoctoraal onderzoekers. Ervaring met de verzameling en analyse van grootschalige cohortdata is noodzakelijk in deze subsidieronde.
De programmacommissie wil voorstellen genereren die in conceptueel theoretisch en methodisch opzicht, maar ook qua impact op maatschappelijke relevante vraagstukken, grensverleggend onderzoek opleveren. Voorstellen dienen een aantoonbare meerwaarde ten opzichte van het eerste geldstroomonderzoek te hebben: het onderzoek moet nadrukkelijk vernieuwend en aanvullend zijn. Dit betekent meer aandacht voor onderzoek met een zeker risico.
Uitdrukkelijk is de bedoeling om de data binnen één jaar na oplevering, beschikbaar te stellen aan de wetenschappelijke gemeenschap. Hierdoor zijn de meest actuele data beschikbaar voor breder wetenschappelijk gebruik.
Het onderzoek zal worden begeleid door de programmacommissie of individuele leden daarvan. Bij goedkeuring van het voorstel zal er een startbijeenkomst worden gepland waarin nadere afspraken worden gemaakt over het onderzoek en de begeleiding. Van de onderzoekers wordt verwacht dat ze één keer per jaar de voortgang van hun onderzoek presenteren bij de programmacommissie.
Het trekken van de steekproef voor de aanvullende dataverzameling zal in nauw overleg met de coördinatoren van NCO en de projectleider van het NCO bij het CBS plaatsvinden. De onderzoekers zijn verantwoordelijk voor de dataverzameling, maar het benaderen van de scholen zal in overleg met het NRO plaatsvinden. Hier voor zal specifiek voorlichtingsmateriaal beschikbaar worden gesteld. Koppeling van de data met het NCO gebeurt via het CBS. Hierover zullen specifieke afspraken worden gemaakt.
De call is met opzet open geformuleerd om onderzoekers in staat te stellen met voorstellen voor grensverleggend onderzoek te komen. De programmacommissie acht daarbij de volgende punten in het onderzoek van belang.
Wetenschappelijke vernieuwing én maatschappelijke relevantie
De programmacommissie beoogt voorstellen te genereren voor fundamenteel en strategisch onderzoek dat empirisch en analytisch van aard is. Tegelijkertijd acht de programmacommissie het van belang dat nieuwe modules in het NCO een bijdrage leveren aan maatschappelijk relevante vraagstukken. Aanvragen die maatschappelijke vraagstukken adresseren en kapitaliseren op nieuwe methodische en theoretische ontwikkelingen, acht de programmacommissie van groot belang.
Gebruiksmogelijkheden
De filosofie van het NRO is om een goede link te bewaren tussen enerzijds uitkomsten van fundamenteel en strategisch onderwijsonderzoek en anderzijds de waarde daarvan voor de onderwijspraktijk of het beleid. Het NRO vraagt van alle onderzoekers die in aanmerking willen komen voor financiering om een toelichting te geven op de mogelijke kennisbenutting van hun project.
Kosten voor kennisbenutting betreffen bijvoorbeeld:
– kosten voor het ontwikkelen van een handleiding, checklist, app, website, toets- of lesmateriaal (ontwerp, vormgeving, drukwerk, beeldmateriaal, redactie);
– kosten voor het organiseren van bijeenkomsten voor (specifieke) doelgroepen om eindresultaten te presenteren.
De toelichting op de kennisbenutting zal worden meegewogen in de beoordeling. Alle onderzoeksvoorstellen moeten daartoe ingaan op de disseminatie en op het gebruik dat van de onderzoeksuitkomsten gemaakt kan worden, inclusief het mogelijk gebruik van de nieuwe kennisconstructie in de praktijk.
In de Handleiding kennisbenutting van het NRO wordt nader toegelicht wat van uitvoerders wordt verwacht op het gebied van kennisbenutting en welke ondersteuning het NRO daarbij kan bieden. Deze handleiding is te downloaden via https://www.nro.nl/kennis-verspreiden/handleiding-kennisbenutting/.
In onderzoeksvoorstellen die kapitaliseren op het leggen van vernieuwende relaties tussen conceptontwikkeling en praktijkinnovatie moet die relatie helder geoperationaliseerd worden. Het NRO hecht veel waarde aan het gebruik van wetenschappelijke kennis in de onderwijspraktijk.
Integratie
De onderzoeksthema’s uit het NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019 vertonen onderling veel verbanden. In de voorbereiding van het programma is zorg besteed aan de integratie van thema’s. Juist die knooppunten in het programma zijn interessant. De programmacommissie verwelkomt onderzoeksvoorstellen die zich begeven op het snijvlak van de gekozen thema’s uit het programma en die thema’s daadwerkelijk in het onderzoek integreren.
Nieuwe en/of aanvullende data
Het is de uitdrukkelijke bedoeling dat middels origineel en vernieuwend onderzoek nieuwe en/of aanvullende data worden verzameld die blinde vlekken in het NCO opvullen. Bovendien dient het voorstel te leiden tot wetenschappelijke publicaties op basis van deze gecombineerde dataset. De looptijd van het onderzoek bedraagt maximaal 4 jaar.
In dit hoofdstuk is voor u op een rij gezet welke richtlijnen gelden voor uw subsidieaanvraag. Eerst staat hierin wie subsidie kan aanvragen (paragraaf 3.1), wat voor subsidie u kunt aanvragen (paragraaf 3.2) en wanneer u uw aanvraag uiterlijk moet indienen (paragraaf 3.3). Vervolgens vindt u hieronder de richtlijnen voor het opstellen van de aanvraag (paragraaf 3.4) en specifieke subsidievoorwaarden (paragraaf 3.5). In paragraaf 3.6 leest u ten slotte hoe u uw aanvraag indient.
U kunt als onderzoeker een aanvraag indienen als u als hoogleraar, universitair (hoofd)docent of andere onderzoeker met vergelijkbare aanstelling verbonden bent aan een universiteit in het Koninkrijk der Nederlanden, een instelling voor hoger beroepsonderwijs of een andere onderzoeksinstelling in Nederland waar onafhankelijk onderwijsonderzoek wordt uitgevoerd.
De hoofdaanvrager moet een gepromoveerd onderzoeker zijn aan een Nederlandse universiteit of hogeschool. Hoogleraren, universitair (hoofd)docenten en andere onderzoekers1 met een vergelijkbare aanstelling kunnen een aanvraag indienen als zij:
− in dienst zijn (i.e. een bezoldigde aanstelling hebben) bij één van de onderstaande organisaties:
• Universiteiten gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden;
• Universitaire medische centra;
• KNAW- en NWO-instituten;
• het Nederlands Kanker Instituut;
• het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen;
• de Dubble-bundellijn bij de ESRF te Grenoble;
• NCB Naturalis;
• Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL);
• Prinses Máxima Centrum.
én een dienstverband (aanstellingsduur) hebben voor ten minste de looptijd van het onderzoek waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Personeel met een 0-uren aanstelling is uitgesloten van indiening.
Medeaanvragers
De medeaanvrager moet een gepromoveerd onderzoeker {zijn verbonden aan] (onderzoeksinstellingen die gelieerd zijn aan) universiteiten in het Koninkrijk der Nederlanden, instellingen voor hoger beroepsonderwijs, of andere onderzoeksinstellingen in Nederland die onafhankelijk onderwijsonderzoek doen.
Aanvullende voorwaarden2:
De hoofdaanvrager en medeaanvrager(s) dienen gedurende de periode waarover subsidie wordt gevraagd effectief betrokken te kunnen blijven bij het onderzoek waarop de aanvraag betrekking heeft. De instelling dient de aanvragers in de gelegenheid te stellen om gedurende de looptijd van het aanvraagproces en het onderzoek voor een adequate begeleiding van het onderzoek zorg te dragen.
Een aanvraag telt een hoofdaanvrager en maximaal drie medeaanvragers. Een onderzoeker kan in deze subsidieronde maximaal éénmaal als aanvrager optreden, hetzij als hoofdaanvrager, hetzij als medeaanvrager.
Op alle personen, inclusief de medewerkers van NWO, die betrokken zijn bij de beoordeling van en besluitvorming over aanvragen die in het kader van deze call for proposals worden ingediend is de NWO Code Persoonlijke Belangen van toepassing. De Code Persoonlijke Belangen noemt persoonlijke belangen die deelname aan het beoordelingsproces zonder meer uitsluiten en persoonlijke belangen waarbij een afweging moet worden gemaakt of en onder welke voorwaarden deelgenomen kan worden aan het beoordelingsproces. Op grond van artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht dient tevens de schijn van vooringenomenheid te worden uitgesloten. Voor wat betreft het kunnen indienen van een aanvraag betekent dit concreet dat leden van de beoordelingscommissie niet tevens aanvrager kunnen zijn in deze subsidieronde. Dit geldt ook voor leden van de programmaraden, programmacommissies en de Stuurgroep van het NRO, indien zij betrokken zijn bij de beoordeling en/of besluitvorming van deze ronde.
Meer informatie over de Code Persoonlijke Belangen kunt u vinden op www.nwo.nl/code.
U kunt aanvragen indienen voor de subsidieronde Open modules met een maximale looptijd van vier jaar. Het beschikbare budget per aanvraag is minimaal € 450.000 en maximaal € 600.000. De programmacommissie kan hier op beleidsmatige gronden van afwijken (zie paragraaf 4.2.). De aanvragen dienen te bestaan uit minstens twee deelprojecten, die onderling nauw verbonden zijn en gezamenlijk bijdragen aan de centrale onderzoeksvraag. Een aanvraag voor NCO open modules omvat een beschrijving van de centrale onderzoeksvraag, de thematiek, de relevantie van het gehele onderzoeksvoorstel en de manier waarop de hiermee de centrale onderzoeksvraag beantwoord zal worden.
U kunt subsidie aanvragen voor personele kosten én materiële kosten die direct aan het project verbonden zijn. Alle kosten moeten inhoudelijk gemotiveerd worden. U kunt alleen subsidie aanvragen voor de kosten van personen en instellingen die in Nederland gevestigd zijn. Hoofd- en medeaanvragers kunnen geen subsidie voor zichzelf aanvragen met uitzondering van een vervangingssubsidie
Deze subsidieronde vindt tegelijk plaats met de subsidieronde Samenhangende onderzoeksprojecten 2020 het is niet toegestaan om in beide rondes een aanvraag over hetzelfde hoofdstuk uit het NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019 in te dienen.
Hieronder volgt een toelichting op de beschikbare budgetmodules
Toelichting op budgetmodules voor personeel
Voor personeel dat een substantiële bijdrage levert aan het onderzoek kan subsidie voor de salariskosten worden aangevraagd. Subsidiëring van deze salariskosten is afhankelijk van het type aanstelling en de organisatie waar het personeel is/wordt aangesteld.
− Voor universitaire instellingen worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende VSNU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).
− Voor universitair medisch centra worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende NFU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).
− Voor overig personeel van onderwijsinstellingen en andere instellingen worden salariskosten gefinancierd op basis van de Handleiding Overheidstarieven 2017.
− Voor de Nederlandse Cariben geldt dat de rijksoverheid in Caribisch Nederland ambtenaren op de BES- eilanden onder andere voorwaarden in dienst neemt dan in Europees Nederland. https://www.rijksdienstcn.com/werken-bij-rijksdienst-caribisch-nederland/arbeidsvoorwaarden.
De tarieven voor alle budgetmodules zijn verwerkt in het begrotingsformat bij het aanvraagformulier. Voor de budgetmodules ‘Promovendus’, ‘PDEng’ en ‘Postdoc’ komt bovenop de salariskosten een eenmalige persoonsgebonden benchfee van € 5.000 ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker. Vergoedingen voor promotiestudenten/beursalen aan een Nederlandse universiteit komen niet in aanmerking voor subsidie van NWO.
Promovendus (inclusief MD-PhD)
Een promovendus wordt 48 maanden voor 1,0 fte aangesteld. Indien voor de uitvoering van het voorgestelde onderzoek een afwijkende aanstellingsduur noodzakelijk wordt geacht, kan, mits goed gemotiveerd, hier van afgeweken worden. Afhankelijk van de beoogde promodatum kan financiering voor zowel een regulier vierjarig promotietraject als een verkort driejarig promotietraject aangevraagd worden. De aanstellingsduur moet wel altijd minimaal 36/48 maanden zijn. Voor het driejarig promotietraject geldt een afzonderlijke salaristabel.
Professional Doctorate in Engineering (PDEng)
Financiering voor de aanstelling van een PDEng kan alleen aangevraagd worden als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd. De aanstelling voor een PDEng-positie is maximaal 1,0 fte voor 24 maanden. De PDEng-trainee is in dienst van de aanvragende instelling en kan voor bepaalde tijd werkzaamheden binnen het onderzoek bij een industriële partner uitvoeren. Bij honorering van het onderzoeksvoorstel moet met de betrokken industriële partner(s) een overeenkomst afgesloten worden. In de subsidieaanvraag dient het achterliggende ‘Technological Designer Programme’ beschreven te worden.
Postdoc
De omvang van de aanstelling van een postdoc is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn. Voor een beperktere inzet van een postdoc staat het materieel budget ter beschikking.
Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten
Financiering voor de aanstelling van niet-wetenschappelijk personeel dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoeksproject kan alleen worden aangevraagd als er ook financiering voor een promovendus of postdoc wordt aangevraagd. Voor NWP kan maximaal € 100.000 aangevraagd worden. Het kan hier gaan om student-assistenten, programmeurs, technisch assistenten of analisten. Afhankelijk van het functieniveau kan worden gekozen uit de salaristabellen NWP MBO, NWP HBO en NWP Academisch.
De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 48 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.
Voor een beperktere inzet van NWP staat het materieel budget ter beschikking.
Vervanging van aanvragers
Met deze budgetmodule kan financiering worden aangevraagd voor de kosten van de te vervangen hoofd- en/of mede-aanvrager(s). Hiermee kan de werkgever van de betreffende aanvrager de kosten dekken om hem/haar vrij te stellen van onderwijs-, begeleidings-, bestuurs- of beheertaken (geen onderzoekstaken). De door de vervanging vrijgekomen tijd mag/mogen de aanvrager(s) alleen inzetten voor werkzaamheden in het kader van het project. In de aanvraag moet beschreven worden welke werkzaamheden in het kader van het project de aanvrager(s) in de vrijgestelde tijd zullen verrichten.
Er kan voor maximaal het equivalent van 5 voltijdsmaanden vervanging worden aangevraagd. NWO financiert de vervanging op basis van de op het moment van subsidieverlening geldende salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen) voor een senior wetenschappelijk medewerker (schaal 11.0).
Overig personeel aan onderwijs- en onderzoeksinstellingen en overige organisaties
Voor de financiering van loonkosten van personeel dat werkzaam is bij een onderwijsinstelling, waaronder universiteiten en hoger beroepsonderwijs worden de volgende maximale tarieven (uur/dag) gehanteerd, conform de Handleiding Overheidstarieven uit het jaar 2017. De tarieven voor personeel aan een onderwijsinstelling zijn gebaseerd op het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen.
|
Secretariaat |
€ 53/424 |
|
Junior/onderzoeksassistentie WP en NWP/docenten |
€ 72/576 |
|
Medior/universitair docenten/docent-onderzoekers |
€ 87/696 |
|
Senior/universitair hoofddocenten |
€ 95/760 |
|
Directie/hoogleraar/lector |
€ 119/952 |
U moet in de aanvraag aangeven hoe u de aangevraagde personele kosten verdeelt over de verschillende leden van het consortium (indien van toepassing). Benoem hierbij wat uw overwegingen zijn achter deze verdeling. In de begroting neemt u per type personeel de dagtarieven op. Deze mogen uiteraard de bovenstaande tarieven niet overschrijden; u mag wel een lager tarief opnemen. Deze tarieven zijn vervolgens bindend. Dit betekent dat het NRO uitgaat van de in de begroting opgenomen tarieven bij een eventuele toekenning en uiteindelijke subsidievaststelling. Let op: kosten voor begeleiding van een promovendus dan wel postdoc komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Op www.nro.nl/projectbeheer is de Handleiding Overheidstarieven 2017 te vinden met hierin een nadere toelichting op bovenstaande tarieven.
Toelichting op budgetmodule Materieel
Per fte aangevraagde wetenschappelijke positie kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd. Materieel budget voor kleinere aanstellingen wordt naar rato aangevraagd en door NWO beschikbaar gesteld3.
De verdeling van het totaalbedrag aan materieel budget over de door NWO gesubsidieerde personeelsposities ligt bij de aanvrager. Het aan te vragen materieel budget is gespecificeerd naar de onderstaande drie posten:
Projectgebonden goederen/diensten
– meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.)
− kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. van het CBS), waarvoor het totaalbedrag niet meer dan € 25.000 per aanvraag bedraagt.
− toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten.
− werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, etc.)
− personele kosten voor een aanstelling voor een kleinere omvang dan aangeboden onder de personele budgetmodules.
− verbruiksgoederen
Reis- en verblijfskosten ten behoeve van de aangevraagde personeelsposities
− reis- en verblijfskosten
− congresbezoek (maximaal 2 per jaar per aangevraagde wetenschappelijke personeelspositie)
− veldwerk
− werkbezoek
Uitvoeringskosten
− zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop
− kosten voor Open Access-publiceren (uitsluitend in full gold Open Access tijdschriften, geregistreerd in de ‘Directory of Open Access Journals’ https://doaj.org/)
− kosten datamanagement
− kosten voor vergunningaanvragen
− auditkosten (alleen voor instellingen die niet onderworpen zijn aan het onderwijsaccountantsprotocol van OCW), maximaal € 5.000 per aanvraag; voor projecten van drie jaar of korter maximaal € 2.500 per aanvraag.
Niet aangevraagd kunnen worden:
− basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptop, kantoormeubilair etc.)
− onderhouds- en verzekeringskosten
Indien het maximumbedrag van € 15.000 per jaar per fte per aangevraagde wetenschappelijke positie niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.
In sommige gevallen brengt het onderzoek een gebruik van faciliteiten met zich mee dat aantoonbaar het normale gebruik ontstijgt. In dat geval is subsidie wel mogelijk.
Toelichting op budgetmodule Kennisbenutting
Het doel van deze budgetmodule is het bevorderen van de benutting van de uit het onderzoek voortkomende kennis4. Het aangevraagde budget mag niet hoger zijn dan € 25.000
Aangezien kennisbenutting in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kent, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn, bijvoorbeeld voor het maken van een lespakket, een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden, of kosten voor het indienen van een octrooiaanvraag.
Het aangevraagde budget dient in de aanvraag adequaat gespecificeerd te worden.
Wij adviseren u om een concrete en realistische omschrijving te geven van op te leveren producten en activiteiten, met bijbehorende begroting.
Bij alle producten en activiteiten omschrijft u:
− wie de doelgroep is;
− hoe u deze doelgroep betrekt bij de ontwikkeling van het product of de activiteit; en
− hoe u het product en/of de kennis gaat verspreiden of implementeren.
Cofinanciering
Het NRO waardeert publieke en/of private cofinanciering/ en of matching (eigen bijdrage) in de vorm van personele en materiële bijdragen, in cash of in kind. U moet de rol en de garantie van deze publieke en/of private cofinanciering en/of matching dan wel duidelijk expliciteren in het aanvraagformulier. De cofinanciering / matching mag niet hoger zijn dan het bij het NRO aangevraagde budget, omdat het NRO de hoofdfinancier moet zijn. De verdere voorwaarden voor private cofinanciering leest u in artikel 1.5 van de NWO Subsidieregeling 2017. Voor deze call geldt het NWO-beleid over intellectueel eigendom waarbij de projectleider de regie heeft bij de verdeling van de IE-rechten op de projectresultaten (art. 4.2.4. derde lid NWO Subsidieregeling 2017).
De programmacommissie heeft het recht om vanwege budgettaire en inhoudelijke overwegingen minder dan het gehele aangevraagde budget toe te kennen.
Intentieverklaringen dienen voor 15 oktober 2020 14:00:00 uur CE(S)T door NRO te zijn ontvangen.
Aanvragen dienen voor 29 oktober 2020, 14:00:00 uur CE(S)T door NRO te zijn ontvangen.
Wanneer u uw vooraanmelding of aanvraag indient (uploadt) in ISAAC, moet u online ook nog gegevens invoeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline met het indienen. Vooraanmeldingen en aanvragen die na de deadline zijn ingediend, nemen wij niet in behandeling.
Uw intentieverklaring en aanvraag moeten in het Engels opgesteld zijn.
De intentieverklaring moet via ISAAC worden ingevuld en ingediend. Hiervoor is geen apart formulier beschikbaar.
Voor het opstellen van uw aanvraag doorloopt u de volgende stappen:
− Download het aanvraagformulier vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de website van NWO (onderaan de webpagina van het betreffende financieringsinstrument).
− Vul het aanvraagformulier in.
− Sla het formulier op als pdf en upload het in ISAAC.
Deze call for proposals is het uitgangspunt bij het opstellen van uw aanvraag.
Discipline codes
U bent verplicht om in het aanvraagformulier een of meerdere disciplinecode(s) in te vullen die van toepassing is of zijn op het voorgestelde onderzoek. U kunt hiervoor alleen gebruikmaken van de NWO-disciplinecodes, te vinden via www.nwo.nl/disciplinecodes. U moet deze informatie ook in ISAAC invullen voor u de aanvraag indient. Dit doet u in het tabblad ‘Algemeen’ bij ‘Disciplines’.
Zowel in het aanvraagformulier als in ISAAC neemt u in ieder geval de disciplinecode voor
‘Onderwijswetenschappen’ (41.90.00) op. U zet in rangorde van boven naar onder de belangrijkste (sub)disciplines.
Op alle aanvragen zijn de NWO-subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.
Voor alle aanvragen gelden de NWO Subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek.
Ethische aspecten
Een aanvrager is verantwoordelijk voor het nagaan of zijn/haar onderzoeksvoorstel ethische vragen op kan roepen en voor het tijdig verkrijgen van een goedkeurende verklaring van de juiste ethische commissie, indien nodig en aanwezig (bij één van de consortiumpartners, in principe bij de hoofdaanvrager). Dit kan de aanvrager doen na honorering van de aanvraag.
Bij honorering wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat de verklaring van de juiste ethische commissie wordt verkregen, indien nodig en aanwezig (bij één van de consortiumpartners, in principe bij de hoofdaanvrager). Een onderzoeksproject kan pas starten als NRO (indien nodig) een kopie van de goedkeurende ethische verklaring ontvangen heeft. NRO verwacht dat onderzoekers rekening houden met het tijdpad van de beoordelingsprocedure en de tijd die nodig is voor de toetsing door een ethische commissie. Voor complexe vragen op het gebied van ethische vraagstukken, behoudt NRO zich het recht voor een externe adviseur te raadplegen.
Wetenschappelijke integriteit
Het onderzoek dat NRO financiert moet, conform de NWO Subsidieregeling 2017, uitgevoerd worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan deze code. In geval van (mogelijke) schending van voornoemde normen bij een door NRO gefinancierd onderzoek, dient de aanvrager NRO hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan NRO te overleggen. Meer informatie over de gedragscode en het beleid op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: www.nwo.nl/integriteit.
Open Access
Ontvangt u subsidie in het kader van deze call for proposals? Dan moeten alle publicaties vanuit uw onderzoek onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk zijn (open access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om open access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.
U moet projectresultaten zo snel mogelijk publiceren, ook als sprake is van te verwachten exploitatierechten.
Datamanagement
Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. Daarom zijn er eisen aan de onderzoeksdata die
voortkomen uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek. Deze moeten bijvoorbeeld zo veel mogelijk ‘vrij’ en duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. Uit uw aanvraag moet blijken dat u het datamanagementprotocol van NWO volgt. Ook moet u in de begroting rekening houden met de personele en materiële kosten voor datamanagement.
Het datamanagementprotocol bestaat uit twee stappen. In uw aanvraag neemt u een datamanagementparagraaf op (stap 1). Als u subsidie toegekend krijgt, werkt u deze paragraaf uit tot een datamanagementplan (stap 2).
1. Datamanagementparagraaf
In uw uitgewerkte onderzoeksaanvraag neemt u een datamanagementparagraaf op. Daarin beantwoordt u vier vragen over datamanagement binnen het beoogde onderzoeksproject. De onderzoekers moeten dus al voordat het onderzoek start, bedenken hoe zij de verzamelde data gaan ordenen en categoriseren. Het doel hiervan is dat deze data vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Dit betekent dat de onderzoekers al bij het tot stand komen van de data en de analyse maatregelen moeten treffen om opslag en deling later mogelijk te maken. Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.
2. Datamanagementplan
Na honorering van een aanvraag moet u de datamanagementparagraaf uitwerken tot een concreet datamanagementplan (dit is niet van toepassing indien uit de datamanagementparagraaf blijkt dat er geen data uit het project voortkomen). In dat plan staat of u gebruik maakt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat. Ook staat in het plan hoe de onderzoeker de dataverzameling FAIR maakt (dit staat voor: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar).
U moet het datamanagementplan uiterlijk binnen 3 maanden na honorering van de aanvraag via ISAAC indienen bij het NRO. Het NRO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Deze goedkeuring is een voorwaarde voor de subsidieverlening. U kunt het plan tijdens het onderzoek wel bijstellen. Ook daarvoor moet u goedkeuring krijgen van het NRO.
Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op www.nwo.nl/datamanagement. Daarnaast is informatie te vinden op de website van het Landelijk Coördinatiepunt Research Datamanagement: www.lcrdm.nl.
NARCIS
De start van het onderzoek dient u te melden bij NARCIS (via www.narcis.nl). Dit is de Nederlandse onderzoekdatabank van Data Archiving and Networked Services (DANS) van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Op die manier komt er een onderzoeksbeschrijving terecht in de databank van NARCIS. Het onderzoek staat binnen vijf werkdagen na aanmelding in NARCIS. Het krijgt daarbij een uniek onderzoeknummer (OND-nummer). Daarmee is het bekend voor andere onderzoekers.
DANS
Alle producten en tussenproducten moet u binnen drie maanden na publicatie van een rapport uploaden in EASY. Dit is het online archiveringssysteem van Data Archiving and Networked Services (DANS) van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW, i.c. www.easy.dans.knaw.nl). Het gaat hier met name om de databestanden met onderzoeksgegevens die zich lenen voor meervoudig gebruik. Uiteraard moet u ervoor zorgen dat de bestanden geen vertrouwelijke gegevens en gerubriceerde gegevens bevatten. Ook schrapt u de gegevens waarvan op grond van de wet- en regelgeving het openbaar maken achterwege moet blijven. U moet bij het aanbieden van de databestanden het unieke OND-nummer vermelden. Ook moeten de databestanden voldoen aan de richtlijnen van DANS. Na opname van de databestanden in EASY kent DANS een Persistent Identifier toe aan het databestand.
NCO
Omvangrijke landelijk representatieve databestanden moet u mogelijk ter beschikking stellen aan het CBS. Dit doet u voor het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO) dat onderdeel is van het NRO. De NCO-coördinatoren bepalen of het wenselijk is dat deze verbinding met het NCO wordt gemaakt. Als het project start, bespreekt u dit met een van de coördinatoren van het NCO. Als het NRO besluit dat het bestand integraal onderdeel wordt van het NCO dan ontvangt u instructies en handleidingen over de voorwaarden waaraan de dataverzameling moet voldoen en hoe u de respondenten informeert.
Na toekenning
Uiterste startdatum
Een toegekend project moet uiterlijk zes maanden na de toekenning beginnen. Als het project te laat start kan het NRO het subsidieverleningsbesluit intrekken.
Voor de start van het project stuurt u de volgende startdocumenten toe aan het NRO:
– Een volledig ingevuld en ondertekend projectmeldingsformulier (PMF);
– Bij iedere aanstelling van een promovendus of postdoc op het project registreert u de onderzoeker via ISAAC voor de aanstellingsduur op het project;
U kunt alle documenten downloaden via www.nro.nl/projectbeheer.
Tussentijdse wijzigingen melden
U bent als hoofdaanvrager verplicht om het onmiddellijk te melden als er wijzigingen zijn in de planning of uitvoering van het onderzoek. In die melding geeft u het NRO een beargumenteerde motivatie voor de wijzigingen.
Voor budgetverschuivingen geldt dat u een verschuiving tussen personele en materiële kosten en een verschuiving binnen personele kosten altijd moet voorleggen aan het NRO. Een verschuiving binnen het materieel budget hoeft u alleen voor te leggen als:
• de verschuiving gevolgen heeft voor de inhoud, planning en/of beoogde opbrengsten van het onderzoek;
• de verschuiving groter is dan 20% van het totale materieel budget.
Monitoring voortgang onderzoek
Halverwege de looptijd van het onderzoek moet de hoofdaanvrager verslag doen van het tot dan toe uitgevoerde onderzoek. Daarbij dient u aan te geven hoe het onderzoek in de resterende looptijd wordt uitgevoerd.
Het NRO monitort de voortgang en evalueert de resultaten van het onderzoek. Hierbij gaan we uit van de planning en beoogde opbrengsten zoals vermeld in uw aanvraag. Zien we een aanzienlijke afwijking op de aanvraag, terwijl we daarvoor geen toestemming hebben gegeven? Dan heeft het NRO het recht om de betaling van tranches (tijdelijk) stop te zetten, en de subsidie gedeeltelijk of geheel in te trekken, en waar nodig terug te vorderen.
Daarnaast vraagt het NRO dat u gedurende de looptijd, en tot twee jaar na de looptijd van het project, iedere publicatie of andere vorm van output registreert in ISAAC. U volgt hierbij het Standaard Evaluatie Protocol (SEP). Op www.isaac.nwo.nl vindt u een uitgebreide beschrijving van welke stappen u doorloopt om producten in ISAAC te registreren.
Kennisbenutting
Het NRO vindt het belangrijk dat de resultaten van het onderzoek maximaal ten goede komen aan praktijk en beleid. Daarom nemen wij tijdens het onderzoek een aantal keer contact met de hoofdaanvrager op. Op die momenten kunnen we bespreken hoe wordt gewerkt aan de kennisdisseminatie en -benutting zoals beschreven in de subsidieaanvraag.
In de Handleiding Kennisbenutting leest u een toelichting op wat we van u verwachten als het gaat om het stimuleren van kennisbenutting. Ook ziet u hierin hoe wij u daarbij kunnen ondersteunen. Deze handleiding is te downloaden via https://www.nro.nl/kennis-verspreiden/handleiding-kennisbenutting/
Beoordeling output
Het onderzoek is pas succesvol afgerond als minimaal de in de aanvraag genoemde output is opgeleverd en is goedgekeurd door de programmacommissie. Nadat uw project succesvol is afgerond publiceert het NRO de output op de website.
De producten die u tijdens het project ontwikkelt, dient u steeds in via ISAAC.
Presentatie projecten
Het NRO belegt regelmatig bijeenkomsten waar onderzoeken die zijn gehonoreerd gepresenteerd worden. Daarmee beoogt het NRO, conform zijn missie, bij te dragen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs. Uitvoerders van dit project worden geacht om aan de bijeenkomsten een bijdrage te leveren indien vanuit het NRO gewenst. Daarnaast wordt van de uitvoerders gevraagd om, in overleg met het NRO, hun onderzoek te presenteren op andere bijeenkomsten in relatie tot de geselecteerde thema’s van het NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019.
Eindverslag en financiële verantwoording
Uiterlijk binnen drie maanden na afronding van het onderzoek dient de hoofdaanvrager een eindverslag en een financiële verantwoording in via ISAAC. Daarnaast registreert u afzonderlijk in ISAAC alle tot dan toe in het project gerealiseerde en in de aanvraag genoemde output. Als de programmacommissie het eindverslag heeft goedgekeurd, sluit het NRO de subsidieperiode af en stelt de definitieve subsidie vast.
Specifieke subsidievoorwaarden
Als algemene regel geldt dat aanvragers uitsluitend voorstellen kunnen indienen die passen binnen de drie genoemde thema’s van het NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019.
Onderzoeksvoorstellen op het snijvlak van deze thema's zijn welkom. Onderzoekers dienen aan te geven welke thema's het betreft en welke daarvan het centrale of kernthema is. Onderzoeksvoorstellen die niet zijn toegespitst op de geselecteerde thema’s of onderwijssectoren, worden niet in behandeling genomen. Het is aan de aanvrager om te beargumenteren waarom een aanvraag binnen een thema past. Het aanvraagformulier biedt hiervoor ruimte.
Van een hoofdaanvrager wordt verwacht dat hij of zij bereid is om de wetenschappelijke, organisatorische en financiële verantwoordelijkheid voor het te subsidiëren onderzoek op zich te nemen. Dit houdt onder meer in dat de hoofdaanvrager, indien subsidie wordt toegekend, zal zorg dragen voor de dagelijkse begeleiding van de onderzoeker(s) en de coördinatie van het onderzoek, alsmede voor het tot stand komen van voortgangsrapportages, het wetenschappelijk eindverslag, financiële verantwoording en de juiste en volledige registratie van alle gerealiseerde output.
Let op! Deze subsidieronde vindt tegelijk plaats met de subsidieronde Samenhangende onderzoeksprojecten 2020 het is niet toegestaan om in beide rondes een aanvraag over hetzelfde hoofdstuk uit het NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019 in te dienen.
U dient uw aanvraag bij NWO altijd in via ISAAC, ons elektronisch aanvraagsysteem. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, nemen wij niet in behandeling.
U bent als hoofdaanvrager verplicht om uw aanvraag via uw eigen ISAAC-account in te dienen. Hebt u nog geen ISAAC-account? Maak deze dan minimaal een week voor het indienen aan. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Hebt u al een ISAAC-account? Dan hoeft u geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.
Als u uw aanvraag indient in ISAAC, moet u ook online nog gegevens invoeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, nemen wij niet in behandeling.
Werkt een hoofd- en/of medeaanvrager bij een organisatie die niet is opgenomen in de database van ISAAC? U kunt dit dan melden via relatiebeheer@nwo.nl. Wij voegen de organisatie dan toe. Hier zijn enige dagen voor nodig. Meld dit daarom uiterlijk een week voor de deadline.
Hebt u technische vragen over ISAAC? Neem dan contact op met een medewerker van de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.
In dit hoofdstuk staat eerst hoe de beoordelingsprocedure verloopt (paragraaf 4.1). Vervolgens ziet u in paragraaf 4.2 aan welke criteria de programmaraad uw aanvraag toetst.
Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de Code persoonlijke belangen van toepassing.
Als eerste stap in de beoordelingsprocedure toetst het NRO of de aanvraag ontvankelijk is. Alleen dan kan het NRO uw aanvraag in behandeling nemen. Daarbij controleren we of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden die in hoofdstuk 3 van deze call for proposals staan (zie ook paragraaf 4.2.1 over de ontvankelijkheidscriteria).
Als uw aanvraag ontvankelijk is, beoordelen referenten en een beoordelingscommissie uw aanvraag. De beoordelingscommissie adviseert de programmaraad over het al dan niet honoreren van de aanvraag. Uw aanvraag ontvangt daarbij een kwalificatie, die u ontvangt bij het besluit over al dan niet toekennen van subsidie. Uw aanvraag krijgt een van de volgende kwalificaties:
• excellent;
• zeer goed;
• goed;
• ontoereikend;
• komt niet in aanmerking voor de volgende fase van de NWO-beoordelingsprocedure (geldt alleen voor financieringsinstrumenten met een voorselectie).
Meer informatie over de kwalificaties vindt u op: http://www.nwo.nl/kwalificaties.
Om voor subsidiëring in aanmerking te kunnen komen, dient een aanvraag ten minste de kwalificatie zeer goed te krijgen.
De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld. Deze wordt daarom niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al dan niet te honoreren. Zowel de referenten als de beoordelingscommissie kunnen wel advies geven over de datamanagementparagraaf. Als u subsidie toegekend krijgt, moet u de paragraaf uitwerken in een datamanagementplan. In dat plan kan u het advies van de referenten en commissie verwerken.
In deze subsidieronde is gekozen voor een procedure met intentieverklaringen en uitgewerkte aanvragen. De procedure bestaat uit de volgende stappen:
− Indiening van intentieverklaringen
− Indiening van aanvragen
− In behandeling nemen van aanvragen
− Voorselectie (optioneel)
− Beoordeling van de aanvraag door internationale referenten
− Weerwoord
− Preadvisering beoordelingscommissie
− Beoordeling door de beoordelingscommissie
− Besluitvorming programmacommissie
Indiening van intentieverklaringen
Met een intentieverklaring geeft u aan dat u een aanvraag wilt indienen voor deze call for proposals. Het indienen van een intentieverklaring is verplicht om een aanvraag in te kunnen dienen.
De intentieverklaring is bedoeld om het NRO te informeren over het te verwachten aantal aanvragen.
U kunt een standaardformulier gebruiken voor de intentieverklaring dat u onderaan de financieringspagina van deze subsidieronde kunt vinden. U moet uw intentieverklaring uiterlijk 15 oktober 2020 14:00 uur indienen via ISAAC.
Het is verplicht om bij de intentieverklaring naast de samenvatting ook een definitieve opgave van de namen van hoofdaanvrager en medeaanvragers toe te voegen. U kunt hier niet meer van afwijken in het aanvraagformulier. De namen van de medeaanvragers en het hoofdthema neemt u in de intentieverklaring op in het veld waarin u ook de samenvatting invult. U ontvangt als hoofdaanvrager een ontvangstbevestiging van de intentieverklaring.
U mag een intentieverklaring overigens intrekken. U wordt gevraagd om dit via e-mail aan het NRO door te geven. Als u de verklaring via ISAAC hebt ingediend, moet u deze ook in ISAAC terugtrekken.
Indiening van aanvragen
Voor indiening van de aanvraag is een standaardformulier beschikbaar op de financieringspagina van deze subsidieronde. In uw aanvraag moet u zich houden aan de vragen die in dit formulier staan en aan de werkwijze die in de toelichting staat. Ook moet u zich houden aan de richtlijnen voor het maximale aantal woorden en pagina’s.
Uw volledig ingevulde aanvraagformulier moet voor 29 oktober 2020 14:00 uur via ISAAC zijn ontvangen. Na dit tijdstip kunt u uw aanvraag niet meer indienen. Na ontvangst van de aanvraag ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.
In behandeling nemen van de aanvragen
Zo snel mogelijk nadat u uw aanvraag hebt ingediend, hoort u of het NRO uw aanvraag in behandeling neemt. Het NRO-secretariaat bepaalt dat aan de hand van een aantal administratief-technische criteria (zie de ontvankelijkheidscriteria in paragraaf 4.2.1). Alleen als uw aanvraag hieraan voldoet, kan het NRO deze in behandeling nemen.
Voorselectie (optioneel)
Bij grote aantallen uitgewerkte aanvragen kan de programmacommissie ervoor kiezen om een voorselectie te houden (art. 2.2.3 NWO Subsidieregeling 2017). Dit kan als het aantal ingediende aanvragen minimaal vier maal groter is dan het aantal honoreringen. Bij een voorselectie beoordeelt de beoordelingscommissie de aanvragen globaal op de beoordelingscriteria. Zij geeft de aanvrager daarbij gelegenheid tot wederhoor en adviseert vervolgens de programmacommissie. Vervolgens besluit de programmacommissie de minder kansrijke aanvragen terzijde te schuiven.
Beoordeling van de aanvraag door referenten
De in behandeling genomen aanvragen worden voor commentaar voorgelegd aan meerdere onafhankelijke referenten uit binnen- en buitenland. De referenten wordt gevraagd een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op het voorstel te geven. Zij zullen daarbij gebruikmaken van de beoordelingscriteria en van een gestandaardiseerd formulier.
De referenten worden gekozen op basis van hun expertise en mogen niet betrokken zijn bij de aanvragen. Aanvragers kunnen bij het indienen van hun intentieverklaring en aanvraag suggesties doen voor potentiële referenten met wie zij geen directe samenwerkingsrelatie onderhouden. Het geven van suggesties biedt geen
garantie dat deze referenten worden benaderd om de aanvraag te beoordelen. Ook de leden van de beoordelingscommissie kunnen om suggesties worden gevraagd.
Het NRO-bureau bepaalt wie als referenten worden benaderd. Indien blijkt dat een referentencommentaar zich te zeer richt op de persoon van de aanvrager of uitvoerder, of anderszins onzakelijk is, behoudt het bureau zich het recht voor dit commentaar te doen herzien alvorens het voor te leggen aan de aanvrager, dan wel het commentaar niet door te zenden.
Weerwoord
U als hoofdaanvrager ontvangt vervolgens de geanonimiseerde referentenrapporten op de aanvraag. U hebt daarna minimaal vijf werkdagen de gelegenheid om een weerwoord te formuleren. Mocht de teneur van de referentenrapporten overwegend negatief zijn, dan kunt u de aanvraag eenvoudig terugtrekken. De kans op een positieve beoordeling is over het algemeen namelijk klein bij overwegend negatieve referentenrapporten. Mocht u besluiten de aanvraag terug te trekken, dan dient u dit zo snel mogelijk per e-mail aan het bureau te melden en de aanvraag in ISAAC in te trekken.
Preadvisering beoordelingscommissie
Alle aanvragen worden eerst voor commentaar voorgelegd aan (enkele) leden van de beoordelingscommissie (de preadviseurs). De preadviseurs geven schriftelijk een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op het voorstel. Zij formuleren dit commentaar aan de hand van de beoordelingscriteria (zie paragraaf 4.2.2). Daarnaast geven de preadviseurs voor elk hoofdcriterium een score. De preadviseurs mogen geen persoonlijke belangen hebben bij de aanvragen waarover zij adviseren.
Beoordeling door de beoordelingscommissie
De aanvragen, referentenrapporten en weerwoorden fungeren als startpunt voor de bespreking door de beoordelingscommissie. De programmacommissie stelt deze beoordelingscommissie in op basis van expertise. Voor de beoordelingscommissie geldt de ‘Code omgang met persoonlijke belangen’. De commissie stelt naar aanleiding van de bespreking een schriftelijk advies op voor de programmacommissie over de kwaliteit en prioritering van de aanvragen. Dit advies baseert zij op de beoordelingscriteria. Het voorstel als geheel moet ten minste de kwalificatie zeer goed krijgen. Daarnaast moeten de vier criteria ten minste de kwalificatie goed krijgen om in aanmerking te komen voor honorering.
De kwalificaties komen tot stand op basis van scores per criterium volgens de NWO scoretabel (op een schaal van 1 tot 9, waarbij ‘1’ excellent is en ‘9’ zeer matig). Indien na beoordeling blijkt dat twee of meer aanvragen met dezelfde gewogen totaalscore (twee decimalen achter de komma) gelijk eindigen, en deze aanvragen bevinden zich op de grens van honorering binnen het subsidieplafond, dan zal de aanvraag die de hoogste score heeft behaald op het criterium ‘wetenschappelijke kwaliteit’ als hoogste eindigen. Als ook dan aanvragen gelijk eindigen, zal de aanvraag die de hoogste score heeft behaald op het criterium ‘beleidsmatige betekenis en praktijkrelevantie’ als hoogste eindigen. Als ook dan aanvragen gelijk eindigen bepaalt de commissie met behulp van een (anonieme) meerderheidsstemming de rangorde (art. 2.2.7. lid 3 sub a, onderdeel iv NWO Subsidieregeling 2017). Mochten de stemmen staken zal het NRO door middel van een door een notaris uit te voeren loting de prioritering vaststellen.
Het NRO compileert en toetst de uitkomsten, hetgeen een scorelijst oplevert die dienst doet als (voorlopige) prioritering. Daaruit volgt een schriftelijk advies voor de programmacommissie over de kwaliteit en prioritering van de aanvragen, uitgaande van de beoordelingscriteria. Het voorstel als geheel dient ten minste als zeer goed, en de vier criteria ten minste als goed beoordeeld te worden om in aanmerking te komen voor honorering.
De kwalificaties komen tot stand op basis van scores per criterium volgens de NWO scoretabel (op een schaal van 1 tot 9, waarbij ‘1’ excellent is en ‘9’ zeer matig). Indien na beoordeling blijkt dat twee of meer aanvragen met dezelfde gewogen totaalscore (twee decimalen achter de komma) gelijk eindigen, en deze aanvragen bevinden zich op de grens van honorering binnen het subsidieplafond, dan zal de aanvraag die de hoogste score heeft behaald op
het criterium ‘wetenschappelijke kwaliteit’ als hoogste eindigen. Als ook dan aanvragen gelijk eindigen, zal de aanvraag die de hoogste score heeft behaald op het criterium ‘beleidsmatige betekenis en praktijkrelevantie’ als hoogste eindigen. Als ook dan aanvragen gelijk eindigen zal het NRO door middel van een door een notaris uit te voeren loting de prioritering vaststellen.
Besluitvorming door de programmacommissie
Tot slot toetst de programmacommissie het advies van de beoordelingscommissie. Vervolgens stelt zij de definitieve kwalificaties vast en besluit hij welke aanvraag wordt gehonoreerd. Er kan naar verwachting één aanvraag gehonoreerd worden. Daarbij kan de programmacommissie beleidsmatige overwegingen meenemen (zie paragraaf 4.2.).
Bezwaar en beroep
Voor het indienen van formele bezwaren tegen beslissingen in het kader van de subsidieronde Open modules staan, waar van toepassing, de geldende bezwaar- en beroepsprocedures open.
Tijdpad
|
15 oktober 2020, 14:00 uur |
Deadline indienen intentieverklaringen |
|
29 oktober 2020, 14:00 uur |
Deadline indienen uitgewerkte voorstellen |
|
november 2020 |
Vaststelling in behandeling nemen door het secretariaat; bericht naar aanvragers hierover |
|
december 2020 – februari 2021 |
Beoordeling door referenten |
|
februari 2021 – maart 2021 |
Gelegenheid tot weerwoord. Hoofdaanvrager krijgt tenminste vijf dagen tijd voor een reactie. |
|
maart 2021 – april 2021 |
Vergadering beoordelingscommissie en advies honorering aanvraag |
|
april 2021 – mei 2021 |
Besluit programmacommissie NCO |
|
april 2021 – mei 2021 |
Het NRO informeert de indieners over het besluit |
Aanpassingen tijdpad
Het kan zijn dat het NRO het noodzakelijk acht om tijdens de lopende procedure nog aanpassingen in het tijdpad van deze subsidieronde aan te brengen. Uiteraard ontvangt u hierover op tijd bericht.
Formele ontvankelijkheidscriteria
Het NRO neemt uw aanvraag alleen in behandeling als deze voldoet aan een aantal formele voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:
• De intentieverklaring is tijdig ingediend via ISAAC
• de aanvraag is ingediend door een persoon die aan de gestelde eisen in paragraaf 3.1 voldoet;
• het verplichte aanvraagformulier is, na eventueel verzoek tot aanvulling of wijziging, juist, compleet en volgens de instructies ingevuld;
• alle vragen van het aanvraagformulier zijn beantwoord;
• de aanvraag is ingediend via het ISAAC-account van de hoofdaanvrager;
• de aanvraag bevat maximaal drie medeaanvragers;
• de aanvragers zijn bij maximaal één aanvraag in deze subsidieronde betrokken;
• de aanvraag is op tijd ontvangen;
• de aanvraag is in het Engels opgesteld;
• het maximum aantal woorden is niet overschreden;
• de aanvraag zich op primair en/of voortgezet onderwijs richt;
• de aanvraag sluit aan op de drie geselecteerde hoofdstukken van het NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019;
• één hoofdthema is aangevinkt;
• het voorstel bestaat uit ten minste twee deelprojecten en heeft een omvang van ten minste € 450.000,- en niet meer dan € 600.000,-
• de aangevraagde onderzoeksformatie valt binnen de criteria;
• het budget is volgens de richtlijnen in de call for proposals opgesteld. Maximaal € 25.000,- van het budget wordt besteed aan kennisbenutting;
• de periode waarover u subsidie aanvraagt, is maximaal 48 maanden, begint ten laatste op 1 november 2021 en eindigt ten laatste op 1 november 2025;
• het project start binnen zes maanden na eventuele toekenning;
• de aanvraag is niet eerder in de subsidieronde Samenhangende onderzoeksprojecten 2020 ingediend over hetzelfde hoofdstuk uit het NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019.
Het NRO toetst uw aanvraag eerst op deze voorwaarden. Alleen als uw aanvraag hieraan voldoet, wordt deze toegelaten tot de beoordelingsprocedure. U wordt gevraagd om na indiening van een aanvraag beschikbaar te zijn om eventuele wijzigingen door te voeren om (alsnog) te voldoen aan de ontvankelijkheidscriteria.
Inhoudelijke beoordelingscriteria
Voorstellen dienen passend te zijn binnen de geselecteerde thema’s van het NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019 en worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
1. Wetenschappelijke kwaliteit (25%)
2. Wetenschappelijke betekenis (25%)
3. Kwaliteit aanvragers (25%)
4. Betekenis voor Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (15%)
5. Programmatische betekenis (10%)
– Wetenschappelijke kwaliteit (25%)
○ Uitwerking probleemstelling
− Is er een centrale probleemstelling die in de deelonderzoeken wordt uitgewerkt?
− Zijn de problemen die in het onderzoek aan de orde worden gesteld helder beschreven en afgebakend?
− Is er een duidelijke samenhang tussen de centrale probleemstelling en de onderliggende deelprojecten (verticale integratie) en tussen de deelprojecten onderling (horizontale integratie)? Is dat in het voorstel goed onderbouwd?
− Is de aanduiding van en de aansluiting op bestaande kennis en theorieën, ook domeinspecifieke, adequaat?
− Is de probleemstelling op consequente wijze uitgewerkt in een model, veronderstellingen enzovoort?
○ Opzet en methoden
− Zijn de voorgestelde methoden en technieken doelmatig en geschikt om de onderzoeksvragen te beantwoorden?
− Is de gekozen methodisch-technische opzet consistent en wordt deze voldoende gemotiveerd?
− Is er een gedegen beschrijving van de voorgestelde wijze van dataverzameling en data-analyse?
− Wat is de kwaliteit en innovativiteit van het beoogde instrumentarium? Is het betrouwbaar en valide?
− Zijn de genoemde bronnen en data toegankelijk en beschikbaar, en zijn ze geschikt om de in de probleemstelling genoemde vragen te beantwoorden?
− Is de raming van de aangevraagde personele en materiële middelen redelijk voor het voorgestelde onderzoek en voldoende adequaat beargumenteerd?
− Wat is de kwaliteit en haalbaarheid van het afnamedesign?
○ Multidisciplinariteit
• Vereist de vraagstelling van het voorstel een multidisciplinaire opzet en zo ja, waarom?
○ Organisatie van het onderzoek
• Is de organisatie van het voorstel helder omschreven?
○ Haalbaarheid van het onderzoek
• Is er een goed doordacht en haalbaar werk- en publicatieplan?
– Wetenschappelijke betekenis (25%)
○ Wetenschappelijk belang
• In welke mate en op welke wijze is het onderzoek theoretisch, en/of methodisch en/of in descriptief opzicht van belang?
• Lost het onderzoek een wetenschappelijke vraagstelling op, of bevat het onderzoek wetenschappelijke aspecten in die zin dat het een wetenschappelijk probleem op een nieuwe wijze formuleert en aldus de oplossing ervan naderbij brengt?
○ Originaliteit
• Verdienen keuze en uitwerking van de probleemstelling, en/of de theoretische uitwerking en/of de methodologie de kwalificatie origineel en vernieuwend?
• Worden bestaande inzichten uit de eigen of andere disciplines op originele wijze toegepast of wordt aan bestaande methoden een nieuwe toepassing gegeven?
• Draagt het onderzoek bij aan de methodische vernieuwing in termen van het gehanteerde design, de relatie onderzoek met innovatie en praktijk, en de inzet van nieuwe technologie als onderzoekshulpmiddel?
○ Wetenschappelijke meerwaarde
• Is er sprake van een wetenschappelijke meerwaarde van het programma als geheel ten opzichte van de onderliggende deelprojecten en wat houdt die in?
• Biedt het onderzoek belangwekkende wetenschappelijke perspectieven?
○ Verwachte wetenschappelijk output
• Wat is de omvang en kwaliteit van de verwachte output?
– Kwaliteit aanvragers (25%)
○ Wetenschappelijke kwaliteit
• Wat is de kwaliteit van de past performance, het track record en publicatierecord van de aanvragers? Publicatierecord (Voor de beoordeling van publicaties wordt gebruik gemaakt van het Onderzoek publicatieculturen Sociale en Geesteswetenschappen. De Journal Impact Factor en H-index mogen niet als indicator worden meegenomen conform deDORA- verklaring).
○ Methodologische expertise
• Is er sprake van aantoonbare expertise in en ervaring met de verzameling en analyse van grootschalige cohortdata?
• Is er sprake van aantoonbare expertise in en ervaring met instrumentontwikkeling en standaardbepaling?
• Hebben de aanvragers aantoonbare kennis van het Nederlandse onderwijsveld en hebben zij een netwerk daarbinnen?
• Hebben de aanvragers kennis van de uitvoeringsproblematiek van (digitale) dataverzamelingen en aantoonbare ervaring met (succesvol verlopen) (digitale) toetsing?
• Wordt het onderzoek ingebed in een adequate onderzoekinfrastructuur?
– Betekenis voor Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO) (15%)
• Wat is de meerwaarde van de koppeling met NCO-data voor het onderzoek?
• Wat is de meerwaarde van de toevoeging van de data uit het onderzoek voor het NCO- databestand?
– Programmatische betekenis (10%)
○ Betekenis voor het NRO Onderzoeksprogramma
• Past het voorstel binnen de geselecteerde thema’s van het NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019?
• Wat is de relevantie van het voorgestelde onderzoek voor de in het NRO Onderzoeksprogramma 2016-2019 geproblematiseerde vraagstukken?
○ Betekenis voor beleid en praktijk
• Wordt met het onderzoek een bijdrage geleverd aan een of meer maatschappelijk relevante vraagstukken
• Wat zouden de verwachte resultaten kunnen betekenen voor praktijk en/of beleid?
○ Communicatie en kennisverspreiding
• Worden voldoende activiteiten voorgesteld om belanghebbenden en andere geïnteresseerden vooraf, tijdens en na de looptijd van het project te informeren?
• Worden voldoende activiteiten voorgesteld ten behoeve van de verspreiding van de resultaten?
De beoordeling per criterium, elk met het gewicht zoals hierboven aangegeven, resulteert in een eindkwalificatie waarbij het standaard kwalificatiesysteem van NWO wordt gehanteerd. De kwalificatiecategorieën zijn:
– excellent
– zeer goed
– goed
– ontoereikend
De aanvraag moet als geheel de kwalificatie ‘zeer goed’ krijgen om voor toekenning in aanmerking te komen. Daarnaast dient op het criterium ‘wetenschappelijke kwaliteit’ sprake te zijn van ten minste de kwalificatie ‘zeer goed’.
Beleidsmatige overwegingen
Mocht er sprake zijn van onderuitputting van het budget (voor een thema) binnen deze call for proposals dan kan de programmacommissie besluiten om dit budget toe te voegen aan een gelijktijdig lopende call for proposals van het NRO.
Voor inhoudelijke vragen over Subsidieronde Open modules in het primair en voortgezet onderwijs en deze call for proposals neemt u contact op met:
Beleidsmedewerkers
Mette van der Hooft
T: 070 349 40 92, E: info@nationaalcohortonderzoek.nl
Sofie Schouwenburg
T: 070 349 41 50, E: info@nationaalcohortonderzoek.nl
Secretariaat
T: 070 349 41 78, E: info@nationaalcohortonderzoek.nl
Voor inhoudelijke vragen over het NCO kunt u per e-mail contact opnemen met een van de nationaal coördinatoren van het NCO:
− Prof. dr. Rolf van der Velden
− Dr. Carla Haelermans
Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.
Het NRO verwerkt gegevens van aanvragers conform de NWO privacyverklaring.
Na afronding van de subsidieronde zal het NRO aanvragers mogelijk benaderen voor een evaluatie van de procedure.
Per 0.2 fte aangevraagde wetenschappelijk medewerker onder het HOT-tarief (met een minimale aanstelling van 0.2 fte gedurende 12 maanden) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd.
In deze budgetmodule wordt aangesloten bij de definitie voor “kennisoverdracht” die de Europese Commissie hanteert in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-35467.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.