gemodificeerde organismen milieubeheer
Beschikking op de vergunningaanvraag van Stichting Het Nederlands Kanker Instituut
– Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis te Amsterdam (hierna: Het Nederlands Kanker Instituut),
voor introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen
Vergunningaanvraag
Op 25 juni 2020 is door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat vergunning verleend
op de aanvraag met kenmerk GGO IM-MV 20-002 aan Het Nederlands Kanker Instituut voor
de introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen krachtens het
Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013.
Op 13 februari 2020 had Het Nederlands Kanker Instituut een daartoe strekkende aanvraag
ingediend. De aanvraag betreft een klinische studie waarin autologe T-cellen van proefpersonen
ex vivo worden getransduceerd met een retrovirale vector welke een chimere antigeen receptor
gericht tegen Claudin-6 (CLDN6) tot expressie brengt. De genetisch gemodificeerde
T-cellen worden teruggegeven aan de patiënten met de verwachting dat ze CLDN6-positieve
tumorcellen kunnen herkennen en opruimen. De werkzaamheden zijn voorgenomen plaats
te vinden in de gemeente Amsterdam.
Procedure
Voor de behandeling van de aanvraag van Het Nederlands Kanker Instituut is de uniforme
openbare voorbereidingsprocedure doorlopen, conform afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht.
Vanaf 6 mei 2020 is de ontwerpbeschikking ter inzage gelegd en er konden tot en met
16 juni 2020 mondelinge of schriftelijke zienswijzen worden ingediend. In deze periode
zijn geen zienswijzen ingediend.
Inzage beschikking
De aanvraag, de beschikking en de overige relevante stukken zijn vanaf 3 juli 2020
beschikbaar op de internetpagina: www.ggo-vergunningverlening.nl.
Beroep
Voor nadere informatie over dit besluit kunt u terecht bij Bureau ggo.
Binnen zes weken na de dag waarop het besluit overeenkomstig artikel 3:44, eerste
lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht, ter inzage is gelegd, kunnen
belanghebbenden beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en dient ten minste het volgende te bevatten:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroepschrift zich richt;
d. een opgave van redenen waarom men zich niet met het besluit kan verenigen;
e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het beroep zich richt.
Voor de behandeling van een beroepschrift wordt een bedrag aan griffierecht geheven.
Het niet-voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift.