Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 28 juni 2020, nr. WJZ /20169450, tot wijziging van titel 3.2 (PPS-toeslagmodule) van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de verhoging van het maximale steunpercentage betreffende experimentele ontwikkeling in bepaalde omstandigheden

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en de artikelen 2, 4, en 5 van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3.2.5 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Het percentage, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 3°, wordt verhoogd met 10 procentpunten, indien de begunstigde deelnemer in een samenwerkingsproject:

    • a. deelneemt in een internationaal samenwerkingsproject;

    • b. MKB-ondernemer is; en

    • c. de voor dit internationale samenwerkingsproject aan te wenden PPS-programmatoeslag in 2019 is verleend.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 juni 2020

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Deze regeling wijzigt titel 3.2 van de Regeling nationale EZK-en LNV-subsidies (RNES). Daarin is de subsidiemodule ‘PPS-toeslag onderzoek en innovatie’ vervat. De wijziging in deze module houdt in dat de Topconsortia voor Kennis & Innovatie (TKI’s) vanuit de PPS-toeslagmodule een hoger steunpercentage dan voorheen kunnen geven aan mkb-ondernemingen in internationale publiek-private samenwerkingsprojecten, voor de kosten die zij maken voor experimentele ontwikkeling. Met dit hogere percentage worden mkb’ers gestimuleerd om een innovatief product, proces of dienst te ontwikkelen. Het steunpercentage voor mkb’ers in internationale projecten is immers in diverse andere internationale subsidieregelingen doorgaans 35 procent. Met deze wijziging kan het TKI een vergelijkbaar steunpercentage bieden.

Op korte termijn is deze extra stimulans nodig om Nederlandse mkb’ers te prikkelen om mee te doen aan een in Europese verband uitgezette oproep voor onderzoeksvoorstellen ten behoeve van COVID-19, waarvoor voor de Nederlandse deelnemers alleen de al aan TKI’s verleende PPS-toeslag beschikbaar is. Het TKI Lifescience & Health (~Health ~Holland) heeft voor uitvoering van deze oproep € 5 miljoen gereserveerd. Het TKI zal naar verwachting in juli 2020 de ontvangen PPS-toeslag beschikbaar stellen aan de geselecteerde projecten uit deze oproep.

Om het generieke karakter van de PPS-toeslagmodule te benadrukken en omdat niet uit te sluiten valt dat ook andere TKI’s hun PPS-toeslagmiddelen voor deze gezondheid- en economische crisis willen inzetten, geldt deze wijziging voor alle onderzoeksthema’s die passen in de thematische Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) en de aanpak sleuteltechnologieën. Dit betekent onder meer dat TKI’s het verruimde steunpercentage ook kunnen gebruiken om samenwerkingsprojecten in het kader van experimentele ontwikkeling te stimuleren die meer indirect of in verder verwijderd verband staan tot de concrete COVID-19-vraagstukken (zolang deze maar passen binnen de KIA’s en de aanpak sleuteltechnologieën). Binnen de KIA’s en aanpak sleuteltechnologieën worden immers de maatschappelijke uitdagingen geadresseerd, en de sleuteltechnologieën die daar aan bij kunnen dragen, met het oog op het economisch verdienvermogen van Nederland. Omdat de gezondheidscrisis en de daaruit volgende economische crisis naar verwachting een tijdelijk karakter hebben, zal (vooralsnog) alleen de PPS-toeslag beschikbaar zijn die de TKI’s in 2019 verleend hebben gekregen. Dit geeft de TKI’s tevens duidelijkheid over het beschikbare budget.

2. Staatssteun

Titel 3.2 bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd onder artikel 25 (wat betreft de samenwerkingsprojecten die bestaan uit fundamenteel of industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een combinatie daarvan) en artikel 28 (wat betreft innovatieadviesdiensten) van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

De hierboven beschreven wijzigingen hebben geen gevolgen voor de staatssteunrechtvaardiging. De verhoging van de steunintensiteit van 25 procent naar 35 procent is in overeenstemming met artikel 25, zesde lid, onderdeel a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

De gewijzigde subsidiemodule zal ter kennisneming aan de Europese Commissie gezonden worden, conform artikel 11, onderdeel a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

3. Regeldruk

De wijziging van de maximale steunintensiteit betreffende experimentele ontwikkeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk. De verhoging van het percentage heeft geen invloed op de werkzaamheden van de TKI’s. Het gebruik maken van de verruimde steunintensiteit past binnen de reguliere administratieve handelingen voor het TKI en vormt geen wijziging in de regeldruk. Omdat er geen gevolgen voor de regeldruk zijn, heeft het Adviescollege toetsing regeldruk de regeling niet geselecteerd voor een formeel advies.

4. Vaste verandermomenten

Deze regeling wordt in de Staatscourant gepubliceerd en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in de Staatscourant. Met de bekendmaking van deze regeling wordt aldus mogelijk wat betreft de datum van inwerkingtreding afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten, en wordt in ieder geval afgeweken van de regel binnen dat kabinetsbeleid dat de regeling minimaal twee maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding daarvan gepubliceerd dient te worden. Deze afwijking kan echter gerechtvaardigd worden. De doelgroep van deze regeling (TKI’s) is immers gebaat bij een spoedige inwerkingtreding, omdat daardoor de investeringsmogelijkheden voor TKI’s worden verruimd voor de experimentele ontwikkeling die met name in het licht van de COVID-19-uitbraak van groot belang is. Een afwijking van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten is volgens aanwijzing 4.17, vijfde lid, eerste uitzonderingsgrond, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, in dit geval toegestaan.

II. Artikelen

Artikel I

Deze wijziging strekt tot verhoging – onder voorwaarden – van de maximale steunintensiteit voor experimentele ontwikkeling. De maximale steunintensiteit voor experimentele ontwikkeling bedraagt 25 procent (artikel 3.2.5, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 3°, RNES). Dit betekent dat het TKI dat PPS-programmatoeslag ontvangt, deze toeslag zodanig aanwendt dat het totale bedrag aan steun dat voor een begunstigde deelnemer in een samenwerkingsproject beschikbaar is, niet meer bedraagt dan 25 procent van de subsidiabele kosten (voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling).

Dat subsidiepercentage wordt op grond van het nieuw ingevoerde artikel 3.2.5, vijfde lid, RNES met 10 procentpunten verhoogd, mits de begunstigde deelnemer (a) MKB-ondernemer is, (b) deelneemt in een internationaal samenwerkingsverband, en (c) het om aanwending van de PPS-programmatoeslaggelden gaat die in 2019 aan het TKI zijn verleend.

In dit verband wordt onder ‘internationaal samenwerkingsverband’ verstaan een samenwerkingsverband waarbij ten minste één van de deelnemers in het samenwerkingsverband in het buitenland is gevestigd. Het begrip ‘mkb-ondernemer’ is gedefinieerd in artikel 1.1 RNES.

Hoe deze wijziging zich verhoudt tot de toepasselijke steunkaders, is toegelicht in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting. Dat de verruiming feitelijk enkel geldt voor zover het gaat om aanwending van PPS-programmatoeslag die in 2019 aan het TKI is verleend, brengt het (vooralsnog) tijdelijke (want primair COVID-19-gerelateerde) karakter van deze wijziging tot uitdrukking. Zie hieromtrent verder paragraaf 1 van het algemeen deel van de toelichting.

Artikel II

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in de Staatscourant. In paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting is verder aangegeven hoe deze publicatie en datum van inwerkingtreding zich verhouden tot het kabinetsbeleid betreffende de vaste verandermomenten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven