Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 26 juni 2020, nr. WJZ/20158302, houdende wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies in verband met het opnemen van een uiterste datum voor het indienen van een verzoek tot subsidievaststelling voor subsidiemodules inzake het EFMZV en het wijzigen van een termijn voor het indienen van een verzoek tot subsidievaststelling voor het tijdelijk stopzetten van visserijactiviteiten als gevolg van COVID-19

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 33, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 149);

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

Hoofdstuk 3 van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.1.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De aanvrager dient uiterlijk 31 oktober 2023 een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

B

Artikel 3.2.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘3.1.5’ vervangen door ‘3.1.5, eerste lid’.

2. In het tweede lid wordt ‘3.1.5, onderdeel b’ vervangen door ‘3.1.5, eerste lid, onderdeel b’.

C

In artikel 3.3.16, aanhef, wordt ‘3.1.5’ vervangen door ‘3.1.5, eerste lid’.

D

In artikel 3.4.13, aanhef, wordt ‘3.1.5’ vervangen door ‘3.1.5, eerste lid’.

E

In artikel 3.5.12, aanhef, wordt ‘3.1.5’ vervangen door ‘3.1.5, eerste lid’.

F

In artikel 3.7.7, tweede lid, wordt ‘3.1.5’ vervangen door ‘3.1.5, eerste lid’.

G

In artikel 3.7.8 wordt ‘3.1.5’ vervangen door ‘3.1.5, eerste lid’.

H

In artikel 3.8.17, aanhef, wordt ‘3.1.5’ vervangen door ‘3.1.5, eerste lid’.

I

Artikel 3.10.8 wordt als volgt gewijzigd;

1. In het eerste lid wordt ‘3.1.5’ vervangen door ‘3.1.5, eerste lid’.

2. In het tweede lid wordt ‘Artikel 3.1.5, aanhef en onderdeel b’ vervangen door ‘Artikel 3.1.5, eerste lid, aanhef en onderdeel b’.

J

Artikel 3.11.8 wordt als volgt gewijzigd;

1. In het eerste lid wordt ‘zes weken’ vervangen door ‘tien weken’.

2. In het tweede lid wordt ‘Artikel 3.1.5, aanhef en onderdelen b, d en d’ vervangen door ‘Artikel 3.1.5, eerste lid, aanhef en onderdelen b, c en d’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 juni 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inhoud van de regeling

Met deze regeling wordt de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies (REES) gewijzigd in verband met het opnemen van een uiterste datum voor het indienen van een verzoek tot subsidievaststelling voor subsidiemodules inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (hierna: EFMZV). Daarnaast wordt in de subsidiemodule van titel 3.11, Tijdelijk stopzetten van visserijactiviteiten als gevolg van COVID-19, de termijn gewijzigd voor het indienen van een verzoek tot subsidievaststelling voor het tijdelijk stopzetten van visserijactiviteiten als gevolg van COVID-19.

2. Regeldruk

Deze regeling heeft geen regeldrukeffecten, omdat er enkel een termijn wordt gewijzigd om problemen voor subsidiebegunstigden te voorkomen.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel II van deze regeling brengt dit tot uitdrukking. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd, omdat dit aanmerkelijke ongewenste private nadelen voorkomt. De doelgroep is in hoofdlijnen al op de hoogte van de regeling.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel A

In titel 3.1 van de REES zijn bepalingen opgenomen die met name zien op de uitvoering van Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006, (EG) nr. 1198/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 149) inzake het EFMZV.

In artikel 3.1.5 van titel 3.1 van de REES is bepaald welke gegevens aangeleverd moeten worden bij de aanvraag tot subsidievaststelling. Met onderdeel A wordt een tweede lid toegevoegd aan artikel 3.1.5 van de REES waarin wordt bepaald dat de uiterste datum voor de aanvraag tot subsidievaststelling op 31 oktober 2023 wordt gesteld.

Op basis van artikel 65, tweede en vierde lid, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU 2013, L347) (hierna: verordening 1303/2013) moeten projecten uiterlijk op 31 december 2023 zijn afgerond, en moeten alle kosten dan zijn gemaakt en betaald. Voor het tijdig kunnen afsluiten van het programma is het noodzakelijk om een einddatum te stellen waarop aanvragen voor subsidievaststelling uiterlijk kunnen worden ingediend. Deze datum dient voor de datum opgenomen in artikel 65, tweede en vierde lid, van verordening 1303/2013 te liggen om alle autoriteiten voldoende tijd te geven de noodzakelijke werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

Artikel I, onderdelen B, C, D, E, F, G, H, I en J, onderdeel 2

Met onderdelen B, C, D, E, F, G, H, I en J, onderdeel 2, worden de verwijzingen in de artikelen 3.2.10, eerste en tweede lid, 3.3.16, aanhef, 3.4.13, aanhef, 3.5.12, aanhef, 3.7.7, tweede lid, 3.7.8, 3.8.17, aanhef, 3.10.8, eerste en tweede lid, en 3.11.8, tweede lid, van de REES in overeenstemming gebracht met de wijziging in artikel I, onderdeel A.

Artikel I, onderdeel J, onderdeel 1

Artikel 2.20, eerste lid, van de REES bepaalt dat een aanvraag tot subsidievaststelling binnen dertien weken na het einde van de subsidiabele activiteiten moet worden ingediend. In afwijking daarvan is in artikel 3.11.8, eerste lid, van de subsidiemodule van titel 3.11 Tijdelijk stopzetten van visserijactiviteiten als gevolg van COVID-19 bepaald dat de aanvraag tot subsidievaststelling kan worden gedaan tot uiterlijk zes weken na de bij het in artikel 3.11.2, tweede lid, bedoelde besluit van de minister te bepalen datum voor de realisatie van de subsidiabele activiteiten.

Met onderdeel J, onderdeel 1, wordt de termijn waarbinnen de aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend, gewijzigd van zes weken naar tien weken na het einde van de subsidiabele activiteiten. Hiermee wordt het risico weggenomen dat, door de korte tijd tussen de sluiting van de openstelling en het einde van de uitvoeringstermijn, begunstigden niet tijdig een aanvraag voor subsidievaststelling kunnen indienen, omdat het besluit op de aanvraag voor subsidieverlening nog niet is ontvangen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven