TOELICHTING
Deze wijziging introduceert een verbod op het zelfstandig en op commerciële basis
bezorgen van maaltijden door kinderen, waarbij sprake is van deelname aan het verkeer
met behulp van een voertuig (zoals een fiets of een e-bike). In feite gaat het hier
om een verbod voor 15-jarigen, omdat kinderen van 13 en 14 jaar sowieso geen zelfstandige
arbeid mogen verrichten.
Het bestellen van maaltijden (inclusief snacks en fastfood) heeft de laatste jaren
sterk aan populariteit gewonnen. Er zijn restaurants en restaurantketens met eigen
bezorgers en bedrijven die zich zijn gaan toeleggen op het bezorgen zelf. Dit bezorgen
gebeurt doorgaans door jongeren, vaak als bijverdienste. Waren dit aanvankelijk jongeren
in de leeftijd van 16, 17 of 18 jaar, de laatste jaren lijkt er een verschuiving plaats
te vinden naar jongeren onder de 16 jaar, onder andere door de introductie van de
e-bike (elektrische fiets), waardoor de (doorgaans warme) maaltijd ook zonder gebruik
te maken van een brommer, scooter of auto snel bezorgd kan worden. Mede hierdoor is
een toename van het aantal verkeersongelukken waar te nemen, waarbij deze jonge maaltijdbezorgers
betrokken zijn. Ook ziet de Inspectie SZW meer en meer maaltijdbezorging door 14-
en 15-jarigen op tijdstippen waarop zij volgens de regelgeving geen arbeid zouden
mogen verrichten. Naar aanleiding van een signaal van Inspectie SZW verzocht de Tweede
Kamer (motie Van Weyenberg c.s., Kamerstukken II 2019/20, 25 883, nr. 376) om een expliciet verbod op korte termijn op deze vorm van maaltijdbezorging door
jongeren onder de 16 jaar.
De Arbeidstijdenwet (ATW) verbiedt in het eerste lid van artikel 3:2 arbeid door kinderen,
dat wil zeggen, jongeren onder de 16 jaar. Op grond van het tweede lid worden bepaalde
typen arbeid van lichte aard onder voorwaarden toegestaan, dat wil zeggen, arbeid
die niet te zwaar is, geen gevaar oplevert en niet schadelijk is voor de gezondheid.
De Nadere regeling kinderarbeid (Nrk), gebaseerd op het derde lid van artikel 3:2
ATW, geeft niet alleen aan onder welke voorwaarden deze lichte arbeid mag worden verricht,
maar ook welke werkzaamheden in ieder geval onacceptabele veiligheidsrisico’s voor
het kind met zich meebrengen. De onderhavige wijziging sluit hierbij aan, door aan
de opsomming van vormen van arbeid die genoemde onacceptabele veiligheidsrisico’s
met zich meebrengen en om die reden dus verboden zijn (artikel 1:1, derde lid, Nrk)
een onderdeel ‘c’ toe te voegen. Hiermee wordt expliciet vastgelegd dat arbeid waarbij
door een kind zelfstandig en op commerciële basis maaltijden worden bezorgd en waarbij
sprake is van deelname aan het verkeer met behulp van een voertuig, voor het kind
onacceptabele veiligheidsrisico’s met zich meebrengt en dus verboden is. De volgende
opmerkingen zijn hierbij te maken.
In de eerste plaats de term ‘zelfstandig’. Deze term is toegevoegd opdat het mogelijk
blijft dat een kind onder begeleiding van een ouder persoon behulpzaam is bij het
bezorgen van maaltijden. Dit uiteraard onder de voorwaarde dat deze hulparbeid voor
het kind geen gevaar oplevert, bijvoorbeeld als bijrijder, wanneer de maaltijdbezorging
plaatsvindt met behulp van een auto.
In de tweede plaats de aanduiding ‘op commerciële basis’. Dit heeft te maken met hetgeen
onder punt vier nader wordt toegelicht. Het verbod geldt alleen voor bezorgactiviteiten
die beschouwd kunnen worden als arbeid in de zin van de ATW, dat wil zeggen waarbij
sprake is van een (al of niet schriftelijke) overeenkomst (een arbeidsovereenkomst
of een overeenkomst van opdracht). Omdat in deze overeenkomsten een beloning wordt
vastgelegd voor geleverde prestaties, gaat het in die gevallen om bezorgactiviteiten
op commerciële basis. De aanduiding ‘op commerciële basis’ is toegevoegd omdat het
anders verboden zou worden dat een jongere onder de 16 jaar op eigen initiatief en
geheel vrijblijvend maaltijden bezorgt bij bijvoorbeeld oudere buurtgenoten.
In de derde plaats de aanduiding ‘met behulp van een voertuig’. Een van de belangrijkste
gronden voor de conclusie dat de huidige commerciële maaltijdbezorging te veel veiligheidsrisico’s
met zich meebrengt en dus verboden moet worden, is dat de bezorger onder tijdsdruk
een voertuig bestuurt en door druk verkeer zijn maaltijd moet afleveren. Onder ‘voertuig’
wordt elk hulpmiddel verstaan waarmee de bezorger zich kan voortbewegen. Met deze
toevoeging wordt bewerkstelligd dat zelfstandige maaltijdbezorging door een kind van
15 jaar te voet mogelijk blijft.
In de vierde plaats is het belangrijk op te merken dat het verbod alleen ziet op arbeid
in de zin van de ATW en dat niet alle verrichtingen van een kind als arbeid in die
zin zijn aan te merken. In geval van kinderarbeid is er in twee gevallen sprake van
arbeid in de zin van de ATW. Allereerst is dat wanneer het kind een arbeidsovereenkomst
heeft met een werkgever of anderszins in een gezagsrelatie met deze staat (artikel
1:1, ATW). In dit geval zijn zowel de werkgever als de ouders (preciezer gezegd degene
die over het kind het ouderlijk gezag uitoefent of in wiens huishouding het kind is
opgenomen, zie artikel 3:1, ATW) verantwoordelijk voor de naleving van de regels.
Voorts zijn ook alle verrichtingen van een kind ter naleving van een overeenkomst
arbeid in de zin van de ATW (artikel 1:2, tweede lid, ATW). In dit geval zijn alleen
de ouders (in bovengenoemde zin) verantwoordelijk voor de naleving van de regels.
Deze opmerking is relevant omdat jonge maaltijdbezorgers niet altijd in dienst zijn
bij een bedrijf, maar soms ook in opdracht werken (bijvoorbeeld met behulp van een
applicatie op hun mobiele telefoon), waarbij zij vrij zijn een opdracht al of niet
aan te nemen. Echter, op het moment dat zij de opdracht aannemen is er sprake van
een verrichting ter naleving van een overeenkomst, dus van arbeid in de zin van de
ATW.
Tenslotte nog een opmerking over het toepassingsgebied van het verbod. Er is voor
gekozen om het verbod alleen te laten gelden voor het bezorgen van maaltijden. De
reden daarvoor is dat er op dit moment geen signalen zijn die erop wijzen dat andere
vormen van bezorging door jongeren onder de 16 jaar, zoals het bezorgen van medicijnen
of kranten, een dusdanig risico met zich meebrengen dat ook deze a priori verboden
zouden moeten worden.
De inwerkingstredingsdatum van deze regeling is niet gesteld op een van de vaste verandermomenten,
maar op de dag na publicatie in de Staatscourant. De reden hiervoor is dat deze wijziging
ziet op de veiligheid en gezondheid van kinderen en mede gebaseerd is op de eerdergenoemde
motie van Van Weyenberg c.s., waarin werd verzocht het verbod op maaltijdbezorging
door jongeren onder de 16 jaar zo snel mogelijk in te voeren.
Het niet naleven van het hierboven omschreven verbod op maaltijdbezorging door kinderen
is een overtreding van artikel 3:2 van de Arbeidstijdenwet. Op grond van de Beleidsregel
boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit 2013, zoals die op dit moment
van kracht is, is een dergelijke overteding direct beboetbaar indien door deze overtreding
een voor het kind gevaarlijke situatie ontstaat (Bijlage 2. Lijst overtredingen waarvoor
direct een boete wordt opgelegd, onder c). Omdat door deze wijziging genoemd verbod
op maaltijdbezorging door kinderen in de Nadere regeling kinderarbeid aangeduid wordt
als een vorm van arbeid waarbij sprake is van onacceptabele veiligheidsrisico’s voor
het kind, is overtreding van dit verbod per definitie gevaarlijk en dus direct beboetbaar.
De Inspectie SZW heeft aangegeven dat deze wijziging voor hen uitvoerbaar en handhaafbaar
is.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark