BIJLAGE BIJ DE REGELING FINANCIËLE VERANTWOORDING STIMULERINGSFONDS VOOR DE JOURNALISTIEK
2020
Handboek financiële verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek 2020
A. Financiële verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek
1. Inleiding
Dit Handboek Verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek is een ministeriële
regeling op grond van artikel 8.9 van de Mediawet 2008. Deze wettelijke bepaling houdt
in dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld over de inrichting
van de begroting, het financieel verslag en aandachtspunten voor de accountantscontrole.
Dit Handboek geldt voor de financiële verantwoording van de het Stimuleringsfonds
voor de journalistiek (hierna: Stimuleringsfonds).
Met de jaarrekening en het bestuursverslag verantwoordt het Stimuleringsfonds jaarlijks
aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW) over de besteding
van de verleende bijdrage en subsidie.
Uitgangspunten voor de verantwoording zijn het beleidsplan, de begroting en de verleningsbeschikking
voor de bijdrage en subsidie.
Op grond van artikel 25a van de Mediaregeling 2008 dient het Stimuleringsfonds jaarlijks
de aanvraag voor bekostiging over het komende boekjaar in vóór 15 september. Binnen
dertien weken na ontvangst van de aanvraag wordt een beschikking tot verlening van
de bijdrage gegeven. De termijn van dertien weken bedraagt 22 weken indien over de
aanvraag een advies gevraagd moet worden.
1.1. Wettelijk kader
De volgende wet- en regelgeving is van toepassing op de verantwoording:
-
• Mediawet 2008
-
• Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9 (BW 2 Titel 9)
-
• Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (Hoofdstuk 4, afdelingen 1 en 2)
-
• Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving, met name RJ 640 (organisaties zonder
winstoogmerk)
-
• Wet normering topinkomens
-
• De wet- en regelgeving inzake aanbestedingen (Aanbestedingswet 2012. Aanbestedingsbesluit
en Gids Proportionaliteit), zowel Europees als nationaal
-
• Regeling financiële verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek 2020
Krachtens artikel 35, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, is
BW 2 Titel 9 zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op deze verantwoording.
Er is zoveel mogelijk aangesloten bij de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving 640
(RJ 640 – organisaties zonder winstoogmerk). Daar waar specifieke wet- of regelgeving
of subsidievoorschriften gelden die afwijken van de Richtlijnen voor de jaarverslaglegging
gaan deze vóór op de Richtlijnen voor de jaarverslaglegging.
Bovenstaande wetten en regelingen zijn te vinden via de website www.wetten.nl.
1.2. Procedure
Op grond van artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen stelt het Stimuleringsfonds
jaarlijks voor 15 maart een jaarverslag op. Het jaarverslag beschrijft de taakuitoefening
en het gevoerde beleid. Het jaarverslag beschrijft voorts het gevoerde beleid met
betrekking tot de kwaliteitszorg. Dit jaarverslag wordt aan de Minister van OCW en
aan beide kamers der Staten-Generaal toegezonden.
2. Onderdelen van de verantwoording
De jaarlijkse verantwoording en de aanvraag tot vaststelling van de subsidie bestaan
uit de jaarrekening en het bestuursverslag (RJ 640.301) inclusief het kwantitatief
activiteitenoverzicht. Daarnaast voegt de accountant een aantal accountantsproducten
toe. Voor de verantwoording hanteert OCW voorgeschreven modellen. Het is verplicht
deze te hanteren. Hierna worden de vereisten voor de verschillende onderdelen van
de verantwoording toegelicht.
2.1. Jaarrekening
De jaarrekening, als bedoeld in artikel 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen,
bevat de volgende onderdelen:
-
• Balans
De balans dient opgesteld te worden volgens model I. Alle balansposten dienen te worden
toegelicht.
-
• Exploitatierekening
De functionele exploitatierekening dient opgesteld te worden volgens model II. Op
de functionele exploitatierekening geeft u een toelichting.
Daarnaast wordt het aanbevolen een kasstroomoverzicht op te stellen (RJ 640.304).
2.2. Bestuursverslag
Het bestuursverslag als bedoeld in RJ 640.301 wordt ondertekend door het bestuur.
Al dan niet in aanvulling op elementen die zijn voorgeschreven in de RJ 640 (organisaties
zonder winstoogmerk), bevat het bestuursverslag een toelichting op de volgende onderwerpen:
-
a. het exploitatieresultaat;
-
b. de financiële positie waarbij u, indien van toepassing, een toelichting geeft op het
beleggingsbeleid en eventueel de door u gebruikte financiële derivaten;
-
c. een inzichtelijke kwalitatieve beschrijving van de verrichte activiteiten in het afgelopen
jaar en het al dan niet realiseren van de voorgenomen activiteiten;
-
d. de zaken die nu en in de toekomst van invloed kunnen zijn op de continuïteit en het
functioneren van uw organisatie;
-
e. de specifieke aandachtspunten die in de beschikking tot subsidieverlening zijn vermeld;
-
f. de samenstelling van het bestuur en de directie, inclusief data van aan- en aftreden;
-
g. een risico analyse in relatie tot het weerstandsvermogen (zie Eigen vermogen). U reflecteert
hierin op de ontwikkeling van de risico’s en het verloop van de algemene reserve en
bestemmingsreserves.
-
h. Doelmatigheid van het beheer en de organisatie.
2.3. Accountantsproducten
De jaarlijkse verantwoording wordt conform artikel 35 van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen door uw accountant voorzien van de volgende producten:
-
a. De controleverklaring bij de jaarrekening, opgenomen in uw jaarrekening onder ‘Overige
gegevens’ (RJ 640 303).
In het Accountantsprotocol Verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek
worden, aanvullend op de geldende beroepsvoorschriften van de NBA, de onderwerpen
vastgelegd die door de accountant moeten worden gecontroleerd of onderzocht.
-
b. Accountantsrapport.
Indien de accountant een rapport van bevindingen heeft opgesteld, voegt u dat bij
uw jaarverantwoording.
2.4. Het kwantitatief activiteitenoverzicht
Het kwantitatief activiteitenoverzicht dient opgesteld te worden volgens model III
in dit handboek (zie 3.3). Het vormt als zodanig onderdeel van het bestuursverslag.
U stuurt de financiële verantwoording, inclusief de daarbij afgegeven controleverklaring
samen met het eventuele rapport van bevindingen, naar OCW. Daarbij kunt u aangeven
hoe u hebt gereageerd op de bevindingen van de accountant.
3. Modellen voor de verantwoording
3.1. Model I voor de balans
|
ACTIVA
|
Huidig boekjaar
|
Vorig boekjaar
|
|
Vaste activa
|
|
|
|
I
|
Immateriële vaste activa
|
|
|
|
II
|
Materiële vaste activa
|
|
|
|
II
|
Financiële vaste activa
|
|
|
| |
Totale vaste activa
|
|
|
| |
|
|
|
Vlottende activa
|
|
|
|
IV
|
Voorraden
|
|
|
|
V
|
Totaal vorderingen:
|
|
|
| |
Vorderingen subsidie OCW
|
|
|
| |
Voorwaardelijke vordering OCW
|
|
|
| |
Overige vorderingen
|
|
|
|
VI
|
Effecten
|
|
|
|
VII
|
Liquide middelen
|
|
|
| |
Totale vlottende activa
|
|
|
| |
|
|
|
|
TOTALE ACTIVA
|
|
|
|
PASSIVA
|
Huidig boekjaar
|
Vorig boekjaar
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
|
I
|
Algemene reserve
|
|
|
|
II
|
Bestemmingsreserves
|
|
|
|
III
|
Bestemmingsfonds OCW
|
|
|
|
IV
|
Overige bestemmingsfondsen
|
|
|
| |
Totale eigen vermogen
|
|
|
| |
|
|
|
|
Voorzieningen
|
|
|
|
V
|
Voorzieningen
|
|
|
| |
Totale voorzieningen
|
|
|
| |
|
|
|
|
Langlopende schulden
|
|
|
|
VI
|
Subsidieverplichtingen
|
|
|
|
VII
|
Nog te verlenen subsidies
|
|
|
|
VIII
|
Nog te realiseren apparaatskosten
|
|
|
|
IX
|
Overige langlopende schulden
|
|
|
| |
Totale langlopende schulden > 1 jaar
|
|
|
| |
|
|
|
|
Kortlopende schulden
|
|
|
|
X
|
Subsidieverplichtingen
|
|
|
|
XI
|
Nog te verlenen subsidies
|
|
|
|
XII
|
Nog te realiseren apparaatskosten
|
|
|
|
XIII
|
Overige kortlopende schulden
|
|
|
| |
Totale kortlopende schulden < 1 jaar
|
|
|
| |
|
|
|
|
TOTALE PASSIVA
|
|
|
3.2 Model II voor Exploitatierekening
|
BATEN
|
Huidig boekjaar
|
Begroting
|
Vorig boekjaar
|
|
Opbrengsten
|
|
|
|
|
I
|
Directe opbrengsten
|
|
|
|
| |
Lager vastgestelde subsidies
|
|
|
|
| |
Ingetrokken subsidies
|
|
|
|
| |
Sponsorinkomsten
|
|
|
|
| |
Overige inkomsten
|
|
|
|
|
II
|
Indirecte opbrengsten
|
|
|
|
| |
Totale opbrengsten
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
Subsidies/ Bijdragen
|
|
|
|
|
III
|
Subsidie OCW
|
|
|
|
|
IV
|
Overige subsidies/bijdragen:
|
|
|
|
| |
Overige subsidies uit publieke middelen
|
|
|
|
| |
Bijdragen uit private middelen:
|
|
|
|
| |
– waarvan particulieren incl. vriendenverenigingen
|
|
|
|
| |
– waarvan bedrijven
|
|
|
|
| |
– waarvan private fondsen
|
|
|
|
| |
– waarvan goede doelenloterijen
|
|
|
|
| |
Totale Subsidies/Bijdragen
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
TOTALE BATEN
|
|
|
|
|
LASTEN
|
Huidig boekjaar
|
Begroting
|
Vorig boekjaar
|
|
I
|
Apparaatskosten
|
|
|
|
| |
1. Personeelslasten
|
|
|
|
| |
2. Materiële lasten
|
|
|
|
| |
Totale Apparaatskosten
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
II
|
Activiteitenlasten
|
|
|
|
| |
3. Programma’s en projecten
|
|
|
|
| |
4. Verleende subsidies
|
|
|
|
| |
5. Overige activiteitenlasten
|
|
|
|
| |
Totale Activiteitenlasten
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
TOTALE LASTEN
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
SALDO UIT GEWONE BEDRIJFSVOERING
|
|
|
|
| |
Saldo rentebaten/-lasten
|
|
|
|
| |
|
|
|
|
|
EXPLOITATIERESULTAAT
|
|
|
|
3.3 Model III voor kwantitatief activiteitenoverzicht
Het Stimuleringsfonds heeft in het kader van de bekostiging een beleidsplan en begroting
ingediend. De aan het Stimuleringsfonds verleende bekostiging is bestemd voor de activiteiten
zoals vermeld in het beleidsplan en voorzien in de begroting. Het Stimuleringsfonds
neemt in het bestuursverslag een kwalitatieve beschrijving van de verrichte activiteiten
op, alsmede een oordeel over de doelmatigheid gebaseerd op de indicatoren, zoals verantwoord
in het kwantitatief activiteitenoverzicht.
|
Activiteit1
|
Begroot
|
Realisatie
|
Toelichting afwijking begroot en gerealiseerd
> 10%
|
Beschrijving prestatie-indicator
|
Realisatie prestatie-indicator
|
|
Aanvragen
|
|
|
|
|
|
|
Aantal ontvangen aanvragen
|
|
|
|
|
|
|
Aantal honoreringen
|
|
|
|
|
|
|
Aantal afwijzingen
|
|
|
|
|
|
|
Aantal bezwaarschriften
|
|
|
|
|
|
|
Aantal beroepschriften
|
|
|
|
|
|
|
Aantal klachten
|
|
|
|
|
|
|
Financiën
|
|
|
|
|
|
|
Besteed budget per regeling
|
|
|
|
|
|
|
De nog vast te stellen en vastgestelde subsidies
|
|
|
|
|
|
X Noot
1Het Stimuleringsfonds voor de journalistiek vult hier de activiteiten in conform de
begroting. Er zijn hier een aantal voorbeelden genoemd, die verder aangevuld dienen
te worden.
De verschillen met de begroting worden door het Stimuleringsfonds voor de journalistiek
toegelicht.
4 Toelichting op de modellen voor de verantwoording
4.1 Toelichting op het model voor de balans
Het is niet toegestaan van model I (zie 3.1) af te wijken. Voor specificaties van
de in het model vermelde hoofdposten gelden geen voorschriften.
Vaste activa
Het Stimuleringsfonds waardeert de materiële vaste activa op basis van verkrijgings-
of vervaardigingsprijs onder aftrek van afschrijvingen. Aanschaffingen boven € 2.500
worden geactiveerd. Aanschaffingen tot en met € 2.500 komen direct ten laste van de
exploitatierekening.
Als het Stimuleringsfonds een bijdrage/subsidie ontvangt voor investering in vaste
activa (groter dan € 2.500), dan vindt verantwoording van de bijdrage/subsidie niet
plaats in de exploitatierekening. Het fonds neemt de investering op in de balans.
De ontvangen bijdrage/subsidie neemt het fonds op onder de Langlopende schulden met
als subpost ‘Investeringsbijdrage/-subsidie’. Deze post ‘Investeringsbijdrage/-subsidie’
valt vrij via de exploitatierekening, gelijklopend met de afschrijvingstermijn van
de investering en wordt opgenomen onder de baten.
Vlottende activa
Het Stimuleringsfonds splitst de post ‘Vorderingen’ in de posten ‘Vorderingen subsidie
OCW’, ‘Voorwaardelijke vordering OCW’ en ‘Overige vorderingen’. Voor de post ‘Vordering
OCW’ geldt het volgende: het fonds neemt de vorderingen in het kader van de door het
fonds verstrekte subsidies (in de vorm van kredieten of anderzijds) separaat op.
Eigen vermogen
Bij het maken van onderscheid tussen algemene reserve, bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen
volgt het Stimuleringsfonds de actuele Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving,
RJ 640 (RJ 640.310-318).
Het Stimuleringsfonds dient jaarlijks het saldo van het niet bestede deel van de bijdrage
OCW toe te voegen aan het ‘Bestemmingsfonds OCW’ tenzij op basis van gemaakte afspraken
met OCW en een risico analyse blijkt dat de algemene reserve lager is dan benodigd.
De resultaatbestemming, dit is de wijze waarop het exploitatieresultaat aan een (bestemmings)reserve
of bestemmingsfonds wordt toegerekend en/of op een andere wijze wordt aangewend, voorziet
het fonds van een toelichting. De berekening van het niet bestede deel van de bijdrage
OCW laat het fonds zien in relatie tot de apparaatskosten, verleende subsidies en
overige activiteitenlasten.
De financiële verantwoording van projectsubsidies neemt het Stimuleringsfonds op zodanige
wijze op in de jaarrekening dat de baten en lasten met betrekking tot het project
en de activiteiten voor de bijdrage/subsidie afzonderlijk kunnen worden afgelezen.
Een per balansdatum nog niet besteed deel van de projectsubsidie, conform RJ 640.204
en RJ 274, neemt het fonds apart herkenbaar op de balans op als vooruit ontvangen
subsidie (onder de kortlopende of langlopende schulden). Indien dit bedrag besteed
wordt in een betreffend jaar dient het fonds dit vrijgevallen bedrag in de jaarrekening
in de exploitatierekening te boeken als subsidie publieke middelen.
Over de bestemming van de resterende middelen in het ‘Bestemmingsfonds OCW’ en het
nog niet besteed deel van de subsidie (onder de kortlopende/langlopende schulden)
zal bij de vaststelling van de jaarlijkse bijdrage een beslissing worden genomen.
Een voorstel tot resultaatbestemming dient het Stimuleringsfonds voor te leggen aan
OCW. Het fonds verwerkt het voorstel niet in het eigen vermogen, zolang niet door
OCW goedgekeurd (zie ook hieronder Aandachtspunt b.).
Aandachtspunten:
-
a) Het verloop van de algemene reserve, bestemmingsreserves en -fondsen dient te worden
toegelicht. De relatie tussen lasten in de exploitatierekening en uitputting van de
bestemmingsreserves en -fondsen dient het fonds eveneens toe te lichten. Ook de relatie
met de resultaatbestemming (dotaties en aanwending) dient inzichtelijk te worden gemaakt
en nader toegelicht. In de toelichting op het verloop van de algemene reserve worden
de mutaties toegelicht in relatie tot het minimale weerstandsvermogen (goedgekeurd
door OCW) en de projectaanvragen die ten laste van de algemene reserve zijn gekomen.
Indien de reserve lager of gelijk is aan het minimale weerstandsvermogen, wordt uitgelegd
hoe de risico’s voldoende beheerst worden zodat de continuïteit niet in gevaar komt.
Bij hoge reserves wordt uitgelegd op welke wijze een eventuele ruimte op korte termijn
bestemd wordt.
Onder bedrijfsvoeringsrisico’s vallen onder andere onvoorziene extra apparaatskosten
en alsnog te verlenen subsidies als gevolg van bezwaarschriften. Hieronder valt niet
het risico op frictiekosten aan de zijde van het fonds zelf dat veroorzaakt wordt
door beëindiging of forse terugval in OCW-bijdrage en subsidie. Op voorhand gaat OCW
niet akkoord met het aanleggen van een algemene risico voor dit doel.
-
b) Bestemmingsreserves voor nieuw beleid kunnen alleen met toestemming van OCW worden
gevormd voor een afgebakend doel en een afgebakende periode. Na afloop van deze periode
vloeit het niet bestemde deel automatisch terug naar het bestemmingsfonds OCW en kan
daardoor een herbestemming krijgen.
Voorzieningen
Bij deze post staat het vrij sub-posten te gebruiken naar eigen inzicht. Bij het treffen
van voorzieningen worden de bepalingen in artikel 374 BW 2 Titel 9 en tevens de actuele
Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving, RJ 252 gevolgd. Deze richtlijn
geeft de voorwaarden aan waaronder een voorziening getroffen kan worden en de wijze
waarop deze toegelicht moet worden.
Het Stimuleringsfonds neemt in de toelichting in ieder geval het verloop van de voorziening,
de waarderingsmethode en korte omschrijving van de aard van de voorziening op (zie
RJ 252.2).
Subsidieverplichtingen
Onder ‘Subsidieverplichtingen’ neemt het fonds de subsidies op die het in het boekjaar
heeft verleend, voor zover deze subsidies nog niet zijn betaald. Van een subsidieverplichting
is sprake indien het fonds het besluit tot verlening van een (meerjarig) subsidie
schriftelijk heeft meegedeeld aan de subsidieontvanger. Het betreft hier dus een in
rechte afdwingbare subsidieverplichting.
In de toelichting geeft het Stimuleringsfonds het verloop aan tussen de beginstand
en de eindstand van de subsidieverplichtingen aan subsidieontvangers. Hierbij wordt
tenminste onderscheid gemaakt in de mutaties in verband met verleende subsidies, vastgestelde
subsidies en betalingen op verleende subsidies.
Aandachtspunt:
In de balans maakt het fonds onderscheid tussen kortlopende (opeisbaar binnen een
jaar) en langlopende subsidieverplichtingen. Het is toegestaan het onderscheid tussen
kortlopende en langlopende subsidieverplichtingen op basis van een onderbouwde inschatting
in de toelichting te vermelden. Met deze inschatting moet duidelijk worden wanneer
de subsidieverplichtingen tot betalingen zullen leiden. De langlopende subsidieverplichtingen
dienen in de toelichting te worden uitgesplitst naar de jaren waarin de betaalbaarstelling
wordt verwacht.
4.2 Toelichting op het model voor de exploitatierekening
Het is niet toegestaan van model II (zie 3.2) af te wijken. Voor specificaties van
de in het model vermelde hoofdposten gelden geen voorschriften. Aan de batenkant wordt
onderscheid gemaakt tussen opbrengsten en subsidies/bijdragen. Onder die laatste categorie
worden de subsidies/bijdragen van andere overheden en/of bijdragen van particulieren
begrepen. Opbrengsten kunnen worden beschouwd als eigen inkomsten. De lasten worden
onderscheiden naar apparaatskosten en activiteitenlasten. Hieronder volgt een nadere
uitleg van genoemde posten.
Begrotingskolom
Cijfers in de kolom Begroting stemmen overeen met de meerjarenbegroting die de Minister
heeft goedgekeurd. Voor een goed inzicht worden u de materiële verschillen tussen
de opgenomen begroting en de realisatie toegelicht.
Het kan voorkomen dat in de loop van de periode substantiële wijzigingen in de jaarbegroting
optreden ten opzichte van de door OCW goedgekeurde begroting. In dat geval hanteert
het fonds de meest recente door het bestuur goedgekeurde, jaarbegroting als referentiepunt
en licht het de belangrijkste afwijkingen (groter dan 10%) van de door de Minister
goedgekeurde begroting toe.
Baten
Bij deze post wordt onderscheid gemaakt tussen Opbrengsten, Bijdragen OCW, Subsidies
OCW en Overige subsidies/bijdragen. De Opbrengsten worden gesplitst naar Directe en
Indirecte opbrengsten.
-
a. Directe opbrengsten:
Onder de directe opbrengsten worden alle inkomsten die in enige relatie staan tot
de kernactiviteiten verantwoord. Onderscheid wordt gemaakt tussen Lager vastgestelde,
Ingetrokken subsidies en Overige inkomsten. Deze opbrengsten dienen afzonderlijk als
opbrengsten te worden verantwoord en mogen niet gesaldeerd worden met de activiteitenlasten.
Onder de opbrengsten uit Lager vastgestelde subsidies worden alle bedragen verantwoord
die lager zijn vastgesteld dan het bedrag van de oorspronkelijk verleende subsidie.
De Ingetrokken subsidies worden afzonderlijk verantwoord. Een ingetrokken subsidie
wordt juridisch aangemerkt als niet verleende subsidie, zodat de middelen hiervan
in de subsidieperiode beschikbaar blijven voor te verlenen subsidies.
-
b. Indirecte opbrengsten:
Indirecte opbrengsten zijn opbrengsten die geen of een indirecte relatie hebben met
uw kernactiviteiten. Hier worden baten verantwoord zoals verhuur onroerend goed of
vergoedingen voor het uitlenen van personeel.
Zie ook de opmerking onder Saldo bijzondere baten/lasten.
-
c. Bijdragen OCW:
De Bijdrage OCW wordt verantwoord als bate voor het verleende bedrag.
-
d. Subsidies OCW:
Het bestede deel van projectsubsidie wordt verantwoord als bate. Het niet bestede
deel van de subsidies/bijdragen neemt het fonds op de balans op onder de kortlopende/langlopende
schulden.
N.B. Loonkostensubsidies saldeert het fonds met de loonkosten.
-
e. Overige subsidies/bijdragen:
Onder ‘Overige subsidies/bijdragen’ wordt een opsomming gegeven van alle overige subsidies
en bijdragen, onderverdeeld naar herkomst van de middelen.
Lasten
Bij deze post wordt onderscheid gemaakt tussen Apparaatskosten (personeelslasten en
materiële lasten) en Activiteitenlasten uitgesplitst naar programma’s en projecten
(personeel en materieel), verleende subsidies en overige activiteitenlasten.
Aandachtspunten:
-
a. Alle subsidies die zonder voorbehoud zijn verleend, worden verantwoord onder ‘activiteitenlasten’
ten laste van het boekjaar waarin het fonds de subsidie heeft verleend, ongeacht het
jaar waarin de subsidie wordt betaald. Hierbij is bepalend of de subsidie-ontvangende
partij recht kan doen gelden op een bepaald bedrag (juridisch afdwingbare verplichtingen).
In het kwantitatief activiteitenoverzicht (model III) geeft het fonds vervolgens een
overzicht van de nog vast te stellen en vastgestelde subsidies (zie ook RJ 640.202).
-
b. De hoogte van de apparaatskosten wordt gemonitord door de totale apparaatskosten af
te zetten tegen de ontvangen subsidie. Het principe van ‘comply or explain’ wordt
toegepast voor wat betreft het percentage apparaatskosten.
-
c. Aandachtspunt: Personele lasten omvatten tenminste de bruto salarissen, werkgeversdeel
sociale lasten, vakantiegeld en pensioenpremie.
4.3 Saldo bijzondere baten en lasten
Hier worden verantwoord de baten en lasten uit gewone bedrijfsuitoefening, maar die
door hun aard, omvang of incidentele karakter apart moeten worden gepresenteerd en
toegelicht (bijvoorbeeld boekwinst of -verlies bij afstoting van materiële vaste activa,
vrijval van voorziening, lasten uit reorganisatie). Hierbij worden de actuele Richtlijnen
van de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ 270.4) gevolgd.
4.4 Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
Voor zover van toepassing wordt in de toelichting een opgave opgenomen van de gebeurtenissen
na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen en de omvang ervan (RJ 640.414).
B. Accountantsprotocol financiële verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek
1. Algemene uitgangspunten
1.1. Doelstelling
Dit protocol heeft betrekking op de accountantscontrole (verder: controle) van de
financiële verantwoording van het Stimuleringsfonds, dat op grond van de Mediawet
2008 bekostigd wordt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (hierna:
OCW). Artikel 35, derde en vierde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
bepaalt dat de verklaring van de accountant mede betrekking heeft op de rechtmatige
inning en besteding van de middelen door het zelfstandig bestuursorgaan en op de vraag
of het beheer en de organisatie van een zelfstandig bestuursorgaan voldoen aan eisen
van doelmatigheid. Artikel 8.9 van de Mediawet 2008 bepaalt dat bij ministeriële regeling
regels gesteld kunnen worden over de inrichting van de begroting, het financieel verslag
en aandachtspunten voor de accountantscontrole. In de Regeling financiële verantwoording
Stimuleringsfonds voor de journalistiek 2020 en de bekostigingsbeschikking zijn de
verantwoordingsvoorschriften opgenomen. Deze voorschriften leiden tot de volgende
accountantsproducten (zie 1.4):
-
− Volgens artikel 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen moet de accountant
van het fonds een controleverklaring omtrent de getrouwheid en (financiële) rechtmatigheid
bij de financiële verantwoording verstrekken.
-
− In voorkomende gevallen moet de accountant een rapport van bevindingen opstellen,
wanneer bij de controle de in het protocol vastgelegde rapporteringstolerantie wordt
overschreden.
Het protocol is bedoeld om, aanvullend op de geldende beroepsvoorschriften van de
NBA, limitatief vast te leggen welke onderwerpen door de accountant moeten worden
gecontroleerd en onderzocht.
1.2. Wettelijk kader
Voor de controle zijn de volgende artikelen relevant van de specifieke wet- en regelgeving
op de verantwoording van het Stimuleringsfonds (incl. eventuele wijzigingen):
-
• Mediawet 2008, hoofdstuk 8. De pers: artikelen 8.3 lid 2, 8.4, 8.5, 8.6, 8.8 lid 2,
8.10 lid 2, 8.11 tot en met 8.15A, 8.17 lid 3 en 8.20 lid 1.
-
• Kaderwet zelfstandige bestuursorganen: artikelen 11, 12. 13, 14, 15, 17, 18 lid 1,
19 lid 3, 27, 28, 29 lid 1, 30, 33, 34 en 35.
-
• Mediaregeling 2008, hoofdstuk 5. Stimuleringsfonds voor de pers: artikelen 19 tot
en met 26
-
• Burgerlijk Wetboek, Boek 2, Titel 9 (BW 2 Titel 9)
-
• Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving, met name RJ 640 (organisaties zonder
winstoogmerk)
-
• Regeling Controleprotocol WNT.
-
• De wet- en regelgeving inzake aanbestedingen (Aanbestedingswet 2012, Aanbestedingsbesluit
en Gids Proportionaliteit), zowel Europees als nationaal
-
• Regeling financiële verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek 2020
-
• Bekostigingsbeschikking
Het referentiekader voor de controle ligt vast in dit protocol. Het protocol geeft
in hoofdstuk 2.2 en 2.3 een limitatieve opsomming van de relevante bepalingen die
in de controle moeten worden betrokken, met aanwijzingen over de reikwijdte en de
diepgang van de controle.
Dit protocol is opgesteld naar analogie van de door de NBA uitgegeven ‘Schrijfwijzer
Accountantsprotocollen 2017’. De daarin opgenomen uitgangspunten zijn specifiek gemaakt
voor het OCW-mediaterrein. Waar mogelijk zijn tekstpassages uit de handreiking in
dit accountantsprotocol overgenomen. Voor de controle van de financiële verantwoording
is in dit protocol een verplichte tekst voor de controleverklaring opgenomen. De beschreven
controlewerkzaamheden zijn bedoeld als aanvulling op de 'Nadere voorschriften Controle-
en overige standaarden' (NV COS).
1.3. Accountantsproducten
Van de accountant van het Stimuleringsfonds worden de volgende producten verwacht:
-
1. Verklaring van getrouwheid en (financiële) rechtmatigheid bij de financiële verantwoording
van het Stimuleringsfonds;
-
2. Een vormvrij rapport van bevindingen, waarin de accountant rapporteert – indien aan
de orde – over enkele in dit controleprotocol genoemde onderwerpen
Ad. 1: De accountantscontrole op de financiële verantwoording mondt uit in een controleverklaring.
De accountant maakt gebruik van de bij dit protocol gevoegde modelteksten en betrekt
de financiële rechtmatigheid in zijn oordeel. Van de accountant wordt verwacht dat
hij zijn controle in het kader van de financiële rechtmatigheid zo inricht, dat hij
met inachtneming van de gegeven controletolerantie tot een oordeel over de financiële
rechtmatigheid kan komen. Bij een controle van een jaarrekening maakt de accountant
gebruik van de toegevoegde modeltekst. De accountant mag ervoor kiezen om ten behoeve
van OCW een zogenaamde ‘WG-verklaring’ af te geven, waarbij uitsluitend de naam van
de accountant met aanduiding w.g. (was getekend) wordt vermeld. De origineel ondertekende
verklaring/rapport met de persoonlijke handtekening van de accountant moet in het
archief van het Stimuleringsfonds worden opgenomen.
Ad. 2: Dit vormvrije rapport van bevindingen is bedoeld voor het eventueel melden
van bevindingen bij het uitvoeren van de aanwijzingen in dit controleprotocol. Hiervoor
geldt een standaard rapportagetolerantie van 0,1 procent van de totale bekostiging
van OCW. Deze tolerantie geeft aan vanaf welke omvang afwijkingen in het rapport van
bevindingen gemeld moeten worden.
1.4. Voorschriften voor de accountant
Er bestaan specifieke voorschriften voor registeraccountants en accountants-administratieconsulenten,
met name de Controle en Overige Standaarden (NV COS).
Uitgangspunt voor het accountantsonderzoek gericht op het financieel verslag is Standaard
700 ‘Het vormen van een oordeel en het rapporteren over financiële overzichten’
Voor de documentatie van verrichte controlewerkzaamheden, de bevindingen en de conclusie
daarbij gelden de eisen zoals genoemd in Standaard 230.
1.5. Procedure controleprotocol
Dit controleprotocol geldt voor het Stimuleringsfonds vanaf 2020 over het verantwoordingsjaar
2019 en is tot nader order van toepassing.
2. De controleverklaring bij de financiële verantwoording van het Stimuleringsfonds
2.1. Algemeen
Dit onderdeel bevat nadere aanwijzingen voor de inrichting van de accountantscontrole
en bestaat de volgende onderdelen:
-
• de financiële verantwoording
-
• betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
-
• omgaan met afwijkingen (fouten) en onzekerheden
2.1.1 De financiële verantwoording
De jaarlijkse verantwoording van het Stimuleringsfonds voor het Ministerie van OCW
vindt zijn grondslag in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de Mediawet 2008.
De financiële verantwoording bestaat uit een jaarrekening met een bestuursverslag
en overige gegevens. De accountant moet controleren of de jaarrekening een getrouw
beeld geeft en of de bekostiging rechtmatig is besteed. Hiertoe stelt hij vast dat
de in de financiële verantwoording van het Stimuleringsfonds verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in
dat deze bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen zoals vermeld in paragraaf 1.2 (wettelijk kader) en uitgewerkt
in 2.3 (financiële rechtmatigheid) van dit protocol. Aan de niet in paragraaf 1.2
genoemde artikelen van de wet- en regelgeving hoeft bij de uitvoering van de controle
geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat teneinde de controle op de
hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten kennisneming van de Mediawet
2008, Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de niet genoemde artikelen van de genoemde
regelingen (inclusief de toelichting) noodzakelijk is.
2.1.2 Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
De accountant richt zijn controle zodanig in, dat hij met een redelijke mate van zekerheid
kan verklaren dat in de jaarrekening geen afwijkingen (fouten) en onzekerheden voorkomen
met een belang groter dan de voorgeschreven toleranties. Indien dit begrip voor het
gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet worden, moet uitgegaan worden
van een betrouwbaarheid van 95 procent. Voor de bepaling van het accountantsoordeel
over de rechtmatigheid geldt de volgende tolerantietabel:
Tabel: Toleranties
|
Rechtmatigheid
|
Fouten (in de financiële verantwoording)
|
Onzekerheden (in de controle)
|
|
Beperking
|
Afkeuring
|
Beperking
|
Oordeelonthouding
|
|
Rechtmatigheid besteding
(% van de totale baten)
|
>1 en <3
|
≥3
|
>3 en <10
|
≥10
|
In dit protocol worden geen toleranties voorgeschreven voor de getrouwheid. Het is de verantwoordelijkheid van
de accountant om deze te bepalen met inachtneming van hetgeen hierover in de standaarden
van de NBA is opgenomen.
Indien de accountant zowel fouten in de informatie van de financiële verantwoording
als onzekerheden in de controle aantreft, dan weegt hij deze bij zijn oordeelsvorming
altijd in onderlinge samenhang.
2.1.3 Omgaan met afwijkingen (fouten) en onzekerheden
Van een fout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde
controle is gebleken dat een (gedeelte van een) post niet in overeenstemming is met
één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat
voor zover het de naleving van de wet- en regelgeving betreft. Saldering van fouten
is daarom niet toegestaan.
Van een onzekerheid in de controle is sprake als er onvoldoende (controle-)informatie
beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout aan te merken. Bijvoorbeeld
als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan de wet- en regelgeving. Voor
een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk dat de accountant fouten
en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.
Het uitgangspunt is dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk door het Stimuleringsfonds
moeten worden gecorrigeerd. Ten aanzien van fouten, die betrekking hebben op rechtmatigheid
geldt dat correctie veelal niet mogelijk is omdat de besteding reeds plaats heeft
gevonden.
Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten geldt voor de controle van de
jaarrekening:
-
• Ten aanzien van het getrouwe beeld van de jaarrekening behoeft het Stimuleringsfonds
fouten met een gezamenlijk financieel belang beneden de goedkeuringstolerantie niet
te corrigeren en de accountant behoeft ze niet te rapporteren. Het effect op de vermogenspositie
(de belangrijkste informatievraag voor OCW) is namelijk gering.
-
• Met betrekking tot de financiële rechtmatigheid wordt onderscheid gemaakt tussen materiële
en niet-materiële fouten. Het Stimuleringsfonds corrigeert voor zover mogelijk geconstateerde
fouten. Het Stimuleringsfonds kan echter fouten niet altijd corrigeren. De accountant
informeert het bestuur en het interne toezichthoudende orgaan hierover conform de
geldende beroepsvoorschriften. Materiële fouten (d.w.z. fouten groter dan de goedkeuringstolerantie)
hebben invloed op de strekking van de controleverklaring en worden uit dien hoofde
in de controleverklaring toegelicht. Ten aanzien van niet-materiële fouten (d.w.z.
fouten kleiner dan de goedkeuringstolerantie) meldt de accountant deze in het rapport
van bevindingen, rekening houdend met de rapportagetolerantie.
2.2. Getrouwheid
2.2.1 Verslaggevingscriteria
Uitgangspunt zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (Boek 2 Titel 9), de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen, artikel 35, eerste lid, de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving,
in het bijzonder RJ 640, nader van toepassing verklaard in hoofdstuk 1 van het Handboek
Verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek. De accountant stelt vast dat
de jaarrekening aan de in dat hoofdstuk genoemde wet- en regelgeving voldoet. RJ 660
geldt voor de onderwijssector van OCW en is hier niet van toepassing.
2.2.2 Het bestuursverslag en het kwantitatief activiteitenoverzicht
Met betrekking tot het bestuursverslag stelt de instellingsaccountant conform Standaard
720 vast dat:
-
• alle elementen bevat (aanwezigheidstoets) die zijn voorgeschreven in in artikel 18
en 19 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, in artikel 391 van Boek 2 titel
9 BW zijn gesteld en in hoofdstuk 2, onder ‘bestuursverslag’ van de Regeling Verantwoording
Stimuleringsfonds voor de journalistiek.
-
• de in de jaarrekening en in het bestuursverslag opgenomen informatie op elkaar aansluit
en geen materiële afwijkingen bevat (consistentietoets).
-
• de inhoud van het bestuursverslag overeenkomt met de opgedane kennis van de instelling,
waaronder de bevindingen over de interne beheersing (signaleren materiële onjuistheden
bestuursverslag).
Inzake Model III Kwantitatief activiteitenoverzicht wordt in aanvulling op bovenstaande
werkzaamheden van de accountant gevraagd vast te stellen dat:
-
• de per activiteit verantwoorde prestatie-indicatoren plus de bijbehorende beschrijving
blijkens interne registraties vooraf afgestemd zijn met OCW;
-
• de per activiteit verantwoorde begrotingscijfers, realisatiecijfers, afwijkingen >
10% en realisaties prestatie-indicator aansluiten op de interne registraties terzake;
-
• de prestatie-indicatoren zijn opgenomen in de interne planning/controlcyclus;
-
• de prestatie-indicatoren rekenkundig juist zijn berekend.
Van de accountant wordt geen oordeel verwacht over de juistheid en volledigheid van
de indicatoren als zodanig. Wordt aan een van bovenstaande aanvullende punten niet
voldaan, dan meldt de accountant dit in de controleverklaring bij onderdeel B en in
zijn verslag van bevindingen.
2.3. Financiële rechtmatigheid
2.3.1 Algemene aspecten
De accountant stelt vast of het Stimuleringsfonds de bekostiging door OCW rechtmatig
heeft verkregen en besteed. Het referentiekader voor het accountantsoordeel over de
financiële rechtmatigheid wordt gevormd door de wet- en regelgeving genoemd in paragraaf
1.2 van dit protocol.
2.3.2 Aanvullende rechtmatigheidsaspecten
Naast de hierboven genoemde rechtmatigheidsaspecten dient de accountant voor zijn
oordeel over de financiële rechtmatigheid rekening te houden met de volgende aspecten.
Hierbij is tevens aangegeven welke rapporteringstolerantie van toepassing is:
-
1. De accountant stelt vast dat de door het Stimuleringsfonds verstrekte subsidies rechtmatig
zijn, dat wil zeggen in overeenstemming met Titel 8.2 en 8.3 van de Mediawet 2008
en de artikelen 20, 21, tweede lid, 22, tweede lid, 24 en 25a van de Mediaregeling
2008, Hoofdstuk 5, Stimuleringsfonds voor de pers. De essentie is dat de subsidieontvangers
van het Stimuleringsfonds zich houden aan de reglementen en regelingen van het Stimuleringsfonds
en dat het Stimuleringsfonds die regels consequent toepast bij het subsidiëren van
de activiteiten van de subsidieontvanger. Ook stelt de accountant vast dat het Stimuleringsfonds
in voorkomende gevallen het eigen sanctiebeleid ten uitvoer brengt, indien de subsidieontvanger
zich niet houdt aan de gestelde voorwaarden.
De controle van de accountant van een fonds omvat de volgende toetspunten:
-
− de rechtmatigheid van de subsidieaanvraag
-
− de rechtmatigheid van de aangegane subsidieverplichting
-
− de rechtmatigheid van de betaalde en verrekende subsidievoorschotten
-
− de rechtmatigheid van de subsidievaststelling
-
− de rechtmatigheid van de teruggevorderde subsidievoorschotten (lager vastgestelde
en ingetrokken subsidies)
Onrechtmatigheden hebben direct betrekking op de oordeelsvorming van de accountant.
-
2. Indien de Minister heeft bepaald dat het Stimuleringsfonds voor in artikel 32 van
de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen genoemde rechtshandelingen zijn voorafgaande
instemming behoeft, en voor zover uit de accountantscontrole blijkt dat het Stimuleringsfonds
deze voorafgaande instemming niet heeft gevraagd of verkregen, betrekt de accountant
het financiële effect hiervan in zijn oordeel. De accountant beperkt zich tot rechtshandelingen
met een mogelijk financieel effect op de jaarrekening. Bij rechtshandelingen die geen
financieel effect op de jaarrekening hebben meldt de accountant deze in zijn verslag
van bevindingen.
-
3. De accountant gaat na of het Stimuleringsfonds zich houdt aan de regels voor het doteren
en onttrekken aan het bestemmingsfonds OCW, als bedoeld in artikel 33 van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen en hoofdstuk 4.1 van het Handboek financiële verantwoording
Stimuleringsfonds voor de journalistiek 2020. Daarbij is de accountant alert op situaties
waarin het Stimuleringsfonds niet overgaat tot doteren of onttrekken. De accountant
vraagt in dat geval het Stimuleringsfonds om een motivering. Indien de accountant
de motivering van het Stimuleringsfonds niet overtuigend acht, meldt hij dit in zijn
rapport van bevindingen.
-
4. De accountant dient de Regeling controleprotocol WNT na te volgen en de modelverklaring
dienovereenkomstig aan te passen.
-
5. Aanbesteding: zie paragraaf 2.3.3.
2.3.3 Aanbesteding
Het Stimuleringsfonds is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan en is daarmee
in de zin van de Europese regelgeving een aanbestedende dienst.
Voor aanbestedingen die boven de Europese drempelbedragen vallen gelden de gebruikelijke controle- en rapportage
toleranties. Bij de toetsing van de drempelbedragen voor Europese aanbestedingen dient
uitgegaan te worden van de contractwaarde exclusief BTW.
Voor de definiëring van de fout moet in het eerste jaar worden uitgegaan van de volledige
contractwaarde (inclusief BTW, indien deze niet aftrekbaar is). De hoofdregel bij
geconstateerde fouten bij aanbestedingen is dat de fout éénmalig tot uitdrukking komt
en wel in het jaar waarin de beheerhandeling heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.
De fout komt bij overschrijding van de materialiteit en rapportagegrens tot uitdrukking
in de controleverklaring. In de jaren na de eerste melding hoeft gedurende de looptijd
van het contract de fout niet meer te worden betrokken in de foutenevaluatie. Bij
afloop of verlenging van het contract is sprake van een (nieuwe) beheerhandeling.
Dit betekent dat de fout opnieuw betrokken moet worden in de foutenevaluatie. Dit
geldt niet als de verlenging voortvloeit uit de optiejaren, zoals opgenomen in het
eerdere contract dat is afgesloten en daarbij al in de foutenevaluatie is meegenomen.
Voor contracten met een onbepaalde tijd geldt dat, als de aanbestedingsovereenkomst
qua aard en omvang substantieel wijzigt en de aanbestedingsregels naar het oordeel
van de accountant niet zijn nageleefd, de fout opnieuw betrokken moet worden in de
foutenevaluatie.
Indien er ten onrechte geen contract is afgesloten (onrechtmatigheid in betreffende
controlejaar) heeft de instelling de gelegenheid om de fout te herstellen en alsnog
een contract af te sluiten in het volgende controlejaar. Indien ze dit niet doet,
is er in het volgende controlejaar opnieuw sprake van een fout in de beheerhandeling
voor de in dat jaar opgenomen kosten.
Voor de aanbestedingen onder de Europese drempelbedragen geldt een kwalitatieve tolerantie. Hiermee wordt bedoeld
dat de instellingsaccountant de AO/IB rondom deze aanbestedingen beoordeelt en bij
het niet voldoen aan de aanbestedingsregels daarover rapporteert in het rapport van
bevindingen.
3. Model controleverklaring bij de jaarrekening
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: <<Naam Opdrachtgever>>
A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 20XX
Ons oordeel
Wij hebben de jaarrekening 20XX van .... (naam entiteit) te .... (statutaire vestigingsplaats)
gecontroleerd.
Naar ons oordeel:
-
• Geeft de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte
en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit) op 31 december 20XX en
van het resultaat over 20XX in overeenstemming met het Handboek Verantwoording Stimuleringsfonds
voor de journalistiek;
-
• zijn de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties
over 20XX in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand gekomen
in overeenstemming met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen,
zoals opgenomen in de bekostigingsbeschikking en de Regeling Verantwoording Stimuleringsfonds
voor de journalistiek.
De jaarrekening bestaat uit:
-
• de balans per 31 december 20XX;
-
• de staat van baten en lasten over 20XX; en
-
• de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en andere toelichtingen.
De basis voor ons oordeel
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de
Nederlandse controlestandaarden vallen, het Accountantsprotocol Verantwoording Stimuleringsfonds
voor de journalistiek en het Controleprotocol Wet normering topinkomens (WNT) 20XX.
Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie 'Onze verantwoordelijkheden
voor de controle van de jaarrekening'.
Wij zijn onafhankelijk van ... (naam entiteit) zoals vereist in de Verordening inzake
de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor
de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan
aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is
als basis voor
ons oordeel.
Naleving anticumulatiebepaling WNT niet gecontroleerd
In overeenstemming met het Controleprotocol WNT 201X hebben wij de anticumulatiebepaling,
bedoeld in artikel 1.6a WNT en artikel 5, lid 1, sub j Uitvoeringsregeling WNT, niet
gecontroleerd. Dit betekent dat wij niet hebben gecontroleerd of er wel of niet sprake
is van een normoverschrijding door een leidinggevende topfunctionaris vanwege eventuele
dienstbetrekkingen als leidinggevende topfunctionaris bij andere WNT-plichtige instellingen,
alsmede of de in dit kader vereiste toelichting juist en volledig is.
B. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie
Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere
informatie,
die bestaat uit:
Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie:
-
• met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat;
-
• alle informatie bevat die op grond van Titel 9 Boek 2 BW en het Handboek Verantwoording
Stimuleringsfonds voor de journalistiek is vereist.
Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons
begrip, verkregen vanuit de controle of anderszins, overwogen of de andere informatie
materiële afwijkingen bevat.
Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in het Accountantsprotocol
Verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek en de Nederlandse Standaard
720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze controlewerkzaamheden
bij de jaarrekening.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder
het bestuursverslag inclusief het kwantitatief activiteitenoverzicht en de overige
gegevens in overeenstemming met het Handboek Verantwoording Stimuleringsfonds voor
de journalistiek.
C. Beschrijving van verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening
Verantwoordelijkheden van het bestuur voor de jaarrekening
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening
in overeenstemming met het Handboek Verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek.
Het bestuur is ook verantwoordelijk voor het rechtmatig tot stand komen van de in
de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties, in overeenstemming
met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen zoals opgenomen in
de subsidiebeschikking en het Handboek Verantwoording Stimuleringsfonds voor de journalistiek.
In dit kader is het bestuur tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing
die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving
van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fouten of fraude.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of het Stimuleringsfonds
voor de journalistiek in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten.
Op grond van genoemde verslaggevingsstelsels moet het bestuur de jaarrekening opmaken
op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft
om het Stimuleringsfonds voor de journalistiek te liquideren of de activiteiten te
beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is.
Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen
bestaan of het Stimuleringsfonds voor de journalistiek haar activiteiten in continuïteit
kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van
financiële verslaggeving van het Stimuleringsfonds voor de journalistiek.
Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening
Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht
dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door
ons af te geven oordeel.
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid
waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten
en fraude ontdekken.
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien
redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed
kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening
nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden
en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.
Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in
de bijlage bij onze controleverklaring.
<<Plaats>>, <<datum>>
<<Naam accountant>>
Bijlage bij de controleverklaring:
Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar
relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse
controlestandaarden, het Accountantsprotocol Verantwoording Stimuleringsfonds voor
de journalistiek, het Controleprotocol WNT 20XX, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen.
Onze controle bestond onder andere uit:
-
• het identificeren en inschatten van de risico’s dat het financieel verslag afwijkingen
van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, dan wel het niet rechtmatig
tot stand komen van baten en lasten alsmede de balansmutaties, het in reactie op deze
risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie
die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico
dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij
fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk
nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken
of het doorbreken van de interne beheersing.
-
• het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle
met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden.
Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit
van de interne beheersing van de entiteit.
-
• het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling
aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen
of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan
of de organisatie haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen
dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht
in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen
in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring
aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen
is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden
kunnen er echter toe leiden dat een organisatie haar continuïteit niet langer kan
handhaven.
-
• het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving,
de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en het evalueren van de redelijkheid
van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening
staan.
-
• het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van het financieel verslag en
de daarin opgenomen toelichtingen; en
-
• het evalueren of het financieel verslag een getrouw beeld geeft van de onderliggende
transacties en gebeurtenissen en of de in het financieel verslag verantwoorde baten
en lasten alsmede de balansmutaties in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig
tot stand zijn gekomen.
Wij communiceren met het bestuur onder andere over de geplande reikwijdte en timing
van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren
zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing.