Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 19 juni 2020 nr. WJZ/23767654, houdende wijziging van de Subsidieregeling innovatie en samenwerking regionale publieke media-instellingen in verband met een verhoging van het subsidieplafond voor 2020

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Subsidieregeling innovatie en samenwerking regionale publieke media-instellingen wordt ’€ 5 miljoen’ vervangen door ’€ 5.752.440’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Subsidieregeling innovatie en samenwerking regionale publieke media-instellingen.

Met deze wijziging wordt het subsidieplafond voor projecten die mede of volledig zijn gericht op het verbeteren van de samenwerking tussen regionale en lokale publieke media-instellingen verhoogd met € 752.440. Hiermee komt het totaal beschikbare bedrag voor deze samenwerkingsprojecten voor het gehele jaar 2020 op €  5.752.440.

In de Kamerbrief Mediabegroting 2020 is aangekondigd dat indien er sprake is van onderuitputting van de Pilot regionale nieuwsvensters, het resterende bedrag wordt toegevoegd aan de subsidieregeling voor regionale omroepen.1 Onderhavige verhoging komt voort uit deze niet aangewende subsidiegelden voor de Pilot regionale nieuwsvensters. Het subsidiebedrag is beschikbaar voor het jaar 2020 en kan aangevraagd worden tot en met 30 september 2020.

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd omdat de verhoging van het subsidieplafond uitsluitend een begunstigende werking heeft voor de betrokkenen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

Kamerstukken II, 2019/20, 35 300 VIII, nr. 106, p. 8.

Naar boven