TOELICHTING
1. Algemeen
De energietransitie heeft naar verwachting tot gevolg dat de benutting van het landelijke
gastransportnet gaat afnemen. Aardgas zal deels worden vervangen door hernieuwbare
gassen, maar de verwachting is dat deze in mindere mate beschikbaar zijn. De kosten
van de landelijke gasinfrastructuur worden in de toekomst naar verwachting over een
lager transportvolume verdeeld waardoor de tarieven zullen stijgen. Met deze wijziging
van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas (hierna: wijzigingsregeling)
krijgt de toezichthouder meer mogelijkheden om kapitaalkosten anders in tijd te verdelen.
Tevens is met de wijzigingsregeling invulling gegeven aan de aangenomen motie Van
der Lee over het verdelen van de kosten van het afsluiten van de gasaansluiting (Kamerstukken
II 2018/19, 32 813, nr. 290).
2. Gestandaardiseerde activawaarde van het landelijk gastransportnet
Het tweede lid van artikel 3 van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden
gas bepaalt dat bij de wijze van berekening van de tarieven wordt uitgegaan van een
gestandaardiseerde activawaarde van het landelijk transportnet. Voor de vaststelling
daarvan worden twee methodieken benoemd. Na de eerste vaststelling van de gestandaardiseerde
activawaarde, de initiële openingswaarde, is het gebruikelijk dat deze jaarlijks wordt
bijgesteld, bijvoorbeeld als gevolg van investeringen en afschrijvingen.
Met de onderhavige aanpassing van het tweede lid van artikel 3 (Artikel I, onderdeel
A, van de wijzigingsregeling) is de toezichthouder bij de jaarlijkse bijstelling van
de gestandaardiseerde activawaarde niet beperkt tot de toepassing van de twee genoemde
methodieken. De toezichthouder kan met name ook kiezen voor een jaarlijkse bijstelling
waarbij de gestandaardiseerde activawaarde niet wordt geïndexeerd, zoals dat tot deze
wijziging het geval was. Deze optie zorgt voor een andere verdeling van kapitaalkosten
in de tijd, waardoor de tariefstijging als gevolg van het verwachte dalende transportvolume
in de toekomst wordt beperkt. Op de korte termijn heeft dit element een verhogend
effect op het transporttarief voor aangeslotenen op het landelijk gastransportnet
en op de lange termijn een verlagend effect. De ontwikkeling van het transporttarief
is daarnaast afhankelijk van diverse andere factoren. Voor de eerste vaststelling
van de gestandaardiseerde activawaarde van het landelijke transportnet, die bij de
start van de regulering door de toezichthouder is bepaald, verandert er niets en blijven
de genoemde twee methodieken gelden.
3. Kosten verwijderen gasaansluiting
In de aangenomen motie Van der Lee over het verdelen van de kosten van het afsluiten
van de gasaansluiting is het verzoek gedaan aan de regering om de kosten van het afsluiten
van de gasaansluiting 50/50 te verdelen over de huiseigenaar en de netbeheerder, waarbij
de netbeheerder dit mag verrekenen in het vastrecht. Dit om de lasten te verlagen
voor voorlopers in de energietransitie die hun woning gasvrij willen maken.
Sinds de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (implementatie wijziging
Gasrichtlijn en een aantal verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas) van
10 juni 2020, is het mogelijk om voor wat betreft de aansluitdienst – waar ook het
verwijderen van een aansluiting onder valt – bij ministeriële regeling af te wijken
van het zogenaamde kostenveroorzakingsbeginsel bij het toerekenen van kosten aan tariefdragers,
zoals vastgelegd in artikel 81b, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet. Met de onderhavige
wijzigingsregeling is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt om uitvoering te geven
aan bovengenoemde motie Van der Lee.
Ingevolge deze wijzigingsregeling is de kostenverdeling zodanig gewijzigd dat aangeslotenen
die verzoeken om het verwijderen van de gasaansluiting de helft van de kosten betalen
(Artikel I, onderdeel B, van de wijzigingsregeling). De andere helft van de kosten
wordt in rekening gebracht via een periodieke vergoeding bij alle aangeslotenen op
het gasnet van de netbeheerder. Zolang het gaat om een relatief beperkt aantal verzoeken
om verwijdering van de gasaansluiting zal het effect van dit voorstel op het periodieke
nettarief (zeer) beperkt zijn.
4. Advies en uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets ACM
Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Gaswet is een ontwerp van deze wijzigingsregeling
voor advies toegezonden aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Tevens is de ACM
verzocht om de uitvoering en handhaafbaarheid van deze regeling te toetsen. De ACM
geeft in haar advies aan de extra afwegingsruimte met betrekking tot het periodiek
bijstellen van de activawaarde te verwelkomen en dat dit goed aansluit bij de rolverdeling
tussen de Minister (beleid) en de ACM als regulerende instantie (uitvoering). Met
betrekking tot de verdeling van de kosten voor het afsluiten merkt de ACM op dat dit
leidt tot een afwijking van het kostenveroorzakingsbeginsel. Met het van kracht worden
van de Wet ‘Implementatie wijziging Gasrichtlijn en een aantal verordeningen op het
gebied van elektriciteit en gas’ biedt de Gaswet ruimte om bij ministeriële regeling
van dit beginsel af te wijken en is de wijzigingsregeling niet in strijd met de Gaswet.
De ACM acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar en heeft daarbij geen opmerkingen
of aanbevelingen gedaan.
5. Effecten en regeldruk
Het gewijzigde artikel 3, tweede lid, van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden
gas (artikel I, onderdeel A, van de wijzigingsregeling) betreft een inperking van
de reikwijdte van een bestaande regel. Het bieden van extra afwegingsruimte aan de
toezichthouder zorgt naar verwachting niet tot een toename van de regeldruk. Dit komt
omdat de toezichthouder reeds over verschillende mogelijkheden beschikt waarmee hij
de kostenverdeling van het gasnet kan beïnvloeden. De toezichthouder neemt eens in
de drie tot vijf jaar een methodebesluit waarin dit type keuzes wordt vastgelegd.
Het is niet de verwachting dat de complexiteit van dit methodebesluit toeneemt door
deze wijziging.
Het nieuwe artikel 5b van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas (artikel
I, onderdeel B, van de wijzigingsregeling) zorgt voor een beperkte toename van de
regeldruk. Als gevolg van deze bepaling zal de tarievencode gas moeten worden aangepast,
waarmee de tariefstructuur wordt gewijzigd. De gewijzigde tariefstructuur kan zorgen
voor een beperkte toename van de administratieve kosten bij de zeven regionale netbeheerders
gas. Jaarlijks moeten zij een tariefvoorstel indienen bij de toezichthouder. De regionale
netbeheerders zullen eenmalig meer tijd kwijt zijn aan het aanleveren van de benodigde
gegevens. Naar verwachting zullen zij ook de informatievoorziening richting hun gebruikers
eenmalig aanpassen. De gewijzigde tariefstructuur is van toepassing voor alle gebruikers
van het gasnet (consumenten en bedrijven) met een aansluitingen met een doorlaatwaarde
tot 40m3. De gewijzigde tariefstructuur heeft kennisnamekosten tot gevolg voor gebruikers
van het gasnet die geïnformeerd willen zijn over de wijzigingen van de tariefstructuur.
Voor gebruikers van het gasnet die niet overwegen hun gasaansluiting te laten verwijderen
is de inschatting dat geen kennisnamekosten worden gemaakt. De wijziging van de tariefstructuur
heeft namelijk een minimaal effect (minder dan één euro op jaarbasis) op hun nettarief.
Prijsbewuste gebruikers die overwegen hun gasaansluiting te verwijderen gaan naar
verwachting vaker de informatievoorziening van de netbeheerder raadplegen. Deze groep
bestaat vrijwel volledig uit consumenten. De inschatting is dat deze consumenten hier
weinig tijd mee kwijt zijn omdat de netbeheerders hun tariefinformatie publiceren
op een toegankelijke plek. In de onderstaande tabel zijn de regeldrukkosten gekwantificeerd.
Handeling
|
Actor
|
Uurtarief
|
Aantal uur
|
Aantal
|
Eenmalige regeldrukkosten
|
Anders invullen tariefvoorstel
|
Netbeheerder
|
54
|
2
|
7
|
756 euro
|
Aanpassen informatievoorziening
|
Netbeheerder
|
54
|
3
|
7
|
1.134 euro
|
Kennisnamekosten tariefwijziging verwijderingskosten
|
Consument
|
15
|
0,1
|
3.000
|
4.500 euro
|
Totaal eenmalige regeldrukkosten
|
|
|
|
|
6.390 euro
|
De wijzigingsregeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk. Het
college heeft besloten geen advies uit te brengen over de regeling omdat de wijzigingen
geen significante regeldrukeffecten hebben.
6. Inwerkingtreding
Gelet op de voorwaardelijke delegatiebepaling in artikel 12, derde lid, van de Gaswet,
is de volgende procedure van toepassing. De vastgestelde wijzigingsregeling wordt
aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De wijzigingsregeling treedt vervolgens
in werking op een tijdstip nadat vier weken na de overlegging is verstreken dat bij
besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat wordt vastgesteld, tenzij
binnen vier weken nadat de wijzigingsregeling is overgelegd door of namens een der
kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijke aantal leden van een
der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de wijzigingsregeling
bij wet wordt geregeld.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes