Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 juni 2020, nr. WJZ/20159118, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht in verband met de vaststelling van de pachtprijzen 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, 20, eerste lid, en 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling pacht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘€ 3.141,–’ vervangen door ‘€ 3.633,–’ en ‘€ 2.431,–’ door ‘€ 2.646,–’.

b. In onderdeel b wordt ‘in Westelijk Holland 1% en in de Rest van Nederland 17%’ vervangen door ‘in Westelijk Holland 16% en in de Rest van Nederland 9%'.

B

In artikel 3, onderdeel c, wordt ‘4,1%’ vervangen door ‘5,1%'.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt ‘artikel 16, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007’ vervangen door ‘artikel 16, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007’.

b. In het tweede lid wordt ‘1,72%’ vervangen door ‘2,19%'.

D

Bijlage 1, onderdelen A en B, komen te luiden:

A. Pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007

Pachtprijsgebied

Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare per jaar

Bouwhoek en Hogeland

677

Veenkoloniën en Oldambt

451

Noordelijk weidegebied

535

Oostelijk veehouderijgebied

601

Centraal veehouderijgebied

448

IJsselmeerpolders

1.135

Westelijk Holland

464

Waterland en Droogmakerijen

255

Hollands/Utrechts weidegebied

714

Rivierengebied

660

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

377

Zuidwest-Brabant

761

Zuidelijk veehouderijgebied

486

Zuid-Limburg

544

B. Percentage waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd

Pachtprijsgebied

Veranderpercentage

Bouwhoek en Hogeland

-1

Veenkoloniën en Oldambt

-22

Noordelijk weidegebied

-17

Oostelijk veehouderijgebied

-13

Centraal veehouderijgebied

-18

IJsselmeerpolders

12

Westelijk Holland

-7

Waterland en Droogmakerijen

-21

Hollands/Utrechts weidegebied

-10

Rivierengebied

-10

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

20

Zuidwest-Brabant

-1

Zuidelijk veehouderijgebied

-16

Zuid-Limburg

-6

E

Bijlage 2, onderdeel A, komt te luiden:

A. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische woningen

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

Punten

Bedrag

40

183,77

82

377,62

124

591,07

166

804,49

208

1.017,90

41

188,35

83

382,71

125

596,15

167

809,57

209

1.023,00

42

192,96

84

387,78

126

601,21

168

814,64

210

1.028,10

43

197,56

85

392,87

127

606,31

169

819,74

211

1.033,16

44

202,14

86

397,95

128

611,39

170

824,81

212

1.038,23

45

206,73

87

403,03

129

616,49

171

829,92

213

1.043,31

46

211,33

88

408,13

130

621,57

172

834,97

214

1.048,41

47

215,93

89

413,20

131

626,64

173

840,06

215

1.053,48

48

220,52

90

418,31

132

631,71

174

845,11

216

1.058,57

49

225,10

91

423,36

133

636,81

175

850,23

217

1.063,64

50

229,70

92

428,45

134

641,88

176

855,27

218

1.068,73

51

234,27

93

433,53

135

646,98

177

860,39

219

1.073,81

52

238,90

94

438,60

136

652,04

178

865,47

220

1.078,91

53

243,47

95

443,69

137

657,14

179

870,56

221

1.083,97

54

248,09

96

448,79

138

662,20

180

875,62

222

1.089,07

55

252,66

97

453,85

139

667,29

181

880,71

223

1.094,13

56

257,26

98

458,92

140

672,37

182

885,78

224

1.099,21

57

261,85

99

464,01

141

677,45

183

890,87

225

1.104,33

58

266,45

100

469,08

142

682,50

184

895,95

226

1.109,39

59

271,03

101

474,18

143

687,61

185

901,04

227

1.114,47

60

275,65

102

479,26

144

692,69

186

906,12

228

1.119,58

61

280,23

103

484,34

145

697,78

187

911,21

229

1.124,63

62

284,80

104

489,43

146

702,88

188

916,28

230

1.129,70

63

289,38

105

494,50

147

707,92

189

921,38

231

1.134,79

64

293,98

106

499,60

148

713,00

190

926,45

232

1.139,88

65

298,57

107

504,66

149

718,13

191

931,54

233

1.144,95

66

303,18

108

509,76

150

723,18

192

936,60

234

1.150,03

67

307,75

109

514,84

151

728,27

193

941,71

235

1.155,12

68

312,35

110

519,90

152

733,35

194

946,79

236

1.160,21

69

316,97

111

525,01

153

738,42

195

951,87

237

1.165,27

70

321,51

112

530,07

154

743,51

196

956,93

238

1.170,35

71

326,15

113

535,16

155

748,60

197

962,00

239

1.175,45

72

330,72

114

540,25

156

753,67

198

967,10

240

1.180,52

73

335,33

115

545,33

157

758,75

199

972,18

241

1.185,61

74

339,91

116

550,39

158

763,82

200

977,28

242

1.190,68

75

344,52

117

555,51

159

768,92

201

982,35

243

1.195,78

76

349,08

118

560,57

160

773,98

202

987,42

244

1.200,85

77

353,68

119

565,64

161

779,09

203

992,49

245

1.205,92

78

358,30

120

570,73

162

784,15

204

997,60

246

1.211,00

79

362,89

121

575,81

163

789,22

205

1.002,65

247

1.216,10

80

367,47

122

580,89

164

794,33

206

1.007,75

248

1.221,18

81

372,54

123

585,97

165

799,39

207

1.012,85

249

1.226,25

               

250

1.231,36

F

De tabel in bijlage 2a komt te luiden:

Aard van het bedrijf

Doelmatigheid

Nieuw

Zeer goed

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Akkerbouw

501

394

300

222

155

89

Melkvee

1.288

1.013

774

568

395

227

Overig

775

610

466

342

238

136

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang 1 juli 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 juni 2020

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling pacht. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ingevolge artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vindt namelijk jaarlijks per 1 juli herziening plaats van de pachtprijzen voor los land zonder woningen of andere opstallen en tuinland alsmede voor agrarische woningen en bedrijfsgebouwen.

Voorzien is in de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor overeenkomsten die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan en in de vaststelling van de percentages waarmee de tussen partijen op grond van voor 1 september 2007 aangegane overeenkomsten geldende pachtprijzen wijzigen.

De nieuwe prijzen en percentages gelden vanaf 1 juli 2020. Ze zijn op 2 juni 2020 door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit medegedeeld aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De veranderpercentages werken van rechtswege door. De verpachter kan echter, onder schriftelijke mededeling aan de pachter, geheel of ten dele van een verhoging afzien (artikel 333, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).

2. Hoogst toelaatbare pachtprijzen voor land zonder woningen of andere opstallen en tuinland

De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage zijn overeenkomstig de systematiek volgend uit de adviezen van de Commissie Pachtnormen I en II berekend door het Wageningen Economic Research (WUR) op basis van gegevens in het bedrijveninformatienet van akkerbouwbedrijven met een omvang van 130.000 Standaardopbrengst tot 750.000 Standaardopbrengst en van melkvee- en opengrondstuinbouwbedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst tot 885.000 Standaardopbrengst conform artikel 5 van het Pachtprijzenbesluit 2007. Bij de berekening is overeenkomstig de artikelen 6, derde lid, en 8, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 uitgegaan van het vijfjaargemiddelde van de bedrijfsgegevens van het bedrijveninformatienet in de periode 2014 tot en met 2018.

Voor de berekening van het vereiste directe rendement van de verpachter is uitgegaan van het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de reële lange kapitaalmarktrente, zijnde het effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap van december 2019 (0,684%) minus het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de inflatie in de Eurozone per december 2019 (gebaseerd op de HCIP, de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex) van 1,335%, te vermeerderen met een opslag voor grondlasten, beheerkosten, belastingen en risico van 1,25% overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Hiermee komt het vereiste directe rendement op 0,599% van de verpachte waarde van de landbouwgrond, dan wel de helft daarvan, 0,2995% van de onverpachte waarde.

Op basis van de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning is op de grondbeloning de correctiefactor, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007, toegepast (zie onderstaande tabel). Door de sterke daling van de rendementseis ligt in alle pachtprijsgebieden de grondbeloning ruim boven het vereiste directe rendement. Als gevolg hiervan worden de regionormen naar beneden bijgesteld ten opzichte van de grondbeloning: in alle gebieden met (het maximum van) 10%. Deze gecorrigeerde grondbeloning is de nieuwe regionorm.

Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters voor land zonder woningen of andere opstallen

Pachtprijsgebied

Grondbeloning 2014–2018

(euro/ha)

Rendementseis/Grondbeloning

Correctiepercentage

(%)

Regionorm 2020

(euro/ha)

Bouwhoek en Hogeland

752

0,24

-10

677

Veenkoloniën en Oldambt

501

0,35

-10

451

Noordelijk weidegebied

594

0,26

-10

535

Oostelijk veehouderijgebied

668

0,26

-10

601

Centraal veehouderijgebied

498

0,36

-10

448

IJsselmeerpolders

1.261

0,25

-10

1.135

Westelijk Holland

515

0,39

-10

464

Waterland en Droogmakerijen

283

0,57

-10

255

Hollands/Utrechts weidegebied

793

0,21

-10

714

Rivierengebied

733

0,25

-10

660

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

419

0,53

-10

377

Zuidwest-Brabant

846

0,24

-10

761

Zuidelijk veehouderijgebied

540

0,38

-10

486

Zuid-Limburg

604

0,33

-10

544

Wageningen Economic Research, rapport 2020-034, blz.13

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm is in bijlage I, onderdeel A, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D, per pachtprijsgebied de nieuwe hoogst toelaatbare pachtprijs vermeld voor land zonder woningen of andere opstallen voor pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007.

Daaruit is een veranderpercentage per pachtprijsgebied berekend (zie de vijfde kolom van de tabel hieronder), waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd (bijlage I, onderdeel B, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D).

De pachtnormen 2020 zijn in twaalf van de veertien pachtprijsgebieden lager dan de pachtnormen 2019. In vier gebieden blijft de afname beperkt tot maximaal 7%. In de gebieden met veel melkveehouderij (Noordelijk weidegebied, Oostelijk veehouderijgebied, Hollands/Utrechts weidegebied en Zuidelijk veehouderijgebied) ligt de daling tussen 10% en 17%. In de gebieden met veel akkerbouw loopt de verandering van de pachtnormen uiteen van een daling met 22% in de Veenkoloniën en Oldambt, tot een stijging met 12% in de IJsselmeerpolders en 20% in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied.

In de pachtprijsgebieden met een daling van het veranderpercentage dient in individuele gevallen te worden nagegaan of de daling mag worden geëffectueerd. Alleen als de laatst betaalde pachtprijs in die pachtprijsgebieden al hoger is dan 90% van de nieuwe regionorm, mag de daling worden toegepast tot aan de bodem van 90% van de nieuwe regionorm. Is de laatst betaalde pachtprijs al lager dan 90% van de nieuwe regionorm, dan blijft de pachtprijs gelijk (wordt bevroren).

In de pachtprijsgebieden met een stijging van het veranderpercentage moet in individuele gevallen worden nagegaan of de te betalen pacht niet uitstijgt boven 110% van de regionorm. Is dat het geval dan is de maximale pachtprijs gelijk aan 110% van de regionorm. Als in individuele gevallen de laatst betaalde pacht al hoger is dan de nieuwe regionorm, dan wordt de betaalde pachtprijs bevroren. Daarnaast moet worden nagegaan of in individuele gevallen de pachtprijs van de betreffende percelen niet hoger is dan 2% van de vrije grondprijs van die percelen. Is dat het geval dan is 2% van de vrije grondprijs de maximaal te betalen pachtprijs. De laagste van beide plafonds geldt.

De in bijlage 1, onderdelen A en B, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd bij artikel I, onderdeel D, vermelde bedragen zijn:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2020

(euro/ha)

Regionorm 2019

(euro/ha)

Verschil

(euro/ha)

Veranderpercentage (%)

Bouwhoek en Hogeland

677

682

-5

-1

Veenkoloniën en Oldambt

451

581

-130

-22

Noordelijk weidegebied

535

646

-111

-17

Oostelijk veehouderijgebied

601

688

-87

-13

Centraal veehouderijgebied

448

545

-97

-18

IJsselmeerpolders

1.135

1.013

122

12

Westelijk Holland

464

501

-37

-7

Waterland en Droogmakerijen

255

324

-69

-21

Hollands/Utrechts weidegebied

714

796

-82

-10

Rivierengebied

660

731

-71

-10

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

377

315

62

20

Zuidwest-Brabant

761

768

-7

-1

Zuidelijk veehouderijgebied

486

580

-94

-16

Zuid-Limburg

544

576

-32

-6

Wageningen Economic Research, rapport 2020-034, blz.13

In onderstaande tabel zijn de grondprijs, het vereiste directe rendement, de grondbeloning en de verhouding tussen de grondbeloning en het vereiste directe rendement en de regionorm voor tuinland zonder woningen of andere opstallen weergegeven.

Berekening regionorm per pachtprijsgebied: grondbeloning gecorrigeerd voor rendementseis

Pachtprijsgebied

Prijs onverpacht tuinland 2018

(euro/ha)

Vereist direct rendement b)

(euro/ha)

Grondbeloning 2014–2018 (euro/ha)

Rendementseis/grondbeloning

(kolom 3/ kolom 4)

Correctiepercentage

(%)

Regionorm 2020

(euro/ha)

Westelijk Holland a)

143.164

429

4.037

0,11

-10

3.633

Rest van Nederland

85.518

256

2.940

0,09

-10

2.646

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld;

b) 0,2995%

Wageningen Economic Research, rapport 2020-034, blz.15

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm zijn in artikel I, onderdeel A, met betrekking tot de wijziging van artikel 2 van de Uitvoeringsregeling pacht de nieuwe regionorm en het veranderpercentage vermeld. In tabelvorm zijn de wijzigingen als volgt:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2020

(euro/ha)

Regionorm 2019

(euro/ha)

Veranderpercentage

(%)

Westelijk Holland a)

3.633

3.141

16

Rest van Nederland

2.646

2.431

9

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld.

Wageningen Economic Research, rapport 2020-034, blz.15

3. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische bedrijfsgebouwen

De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen in 2020, bedoeld in artikel I, onderdeel F, met betrekking tot bijlage 2a, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht zijn conform artikel 16, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vastgesteld. Daarin is bepaald dat de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen jaarlijks wordt aangepast aan de hand van de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de bouwkostenindex in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van aanpassing. De bouwkostenindex is opgebouwd uit:

  • het indexcijfer van de materialen voor de woningbouw en

  • het indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning.

Het gemiddelde indexcijfer van de materialen voor de woningbouw wordt hierbij één keer gewogen en het gemiddelde indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning, wordt hierbij twee keer gewogen. De gemiddelde bouwkostenindex (2015–2019) voor 2020 bedraagt 2,19%. Dit percentage is in bijlage 2a, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht verwerkt (artikel I, onderdeel F). Er is uitgegaan van drie bedrijfstypen, te weten: akkerbouwbedrijven, melkveebedrijven en overige bedrijven. Deze drie bedrijfstypen verschillen substantieel voor wat betreft de soorten bedrijfsgebouwen, de nieuwwaarde daarvan en het gemiddelde bedrijfsareaal.

Wanneer tussen partijen een andere pachtprijs is overeengekomen dan de hoogst toelaatbare pachtprijs van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 dient deze pachtprijs overeenkomstig artikel 20 van het Pachtprijzenbesluit 2007 jaarlijks te worden aangepast met de gemiddelde bouwkostenindex voor alle huishoudens over de vijf voorafgaande jaren. De gemiddelde jaarlijkse inflatie volgens de bouwkostenindex bedroeg in de afgelopen vijf jaar (2015–2019) 2,19% (Artikel I, onderdeel C, met betrekking tot artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling pacht).

4. Hoogst toelaatbare pachtprijs agrarische woningen

In artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 is aangegeven hoe de hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen moet worden bepaald voor pachtovereenkomsten ingegaan op of na 1 september 2007 als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Daarbij wordt aangesloten op het geldende puntenstelsel voor zelfstandige woningen dat is vastgesteld op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, rekening houdend met het agrarisch gebruik van de woningen. Jaarlijks stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrelaties het maximale huurstijgingspercentage per woning vast.

Per 1 juli 2020 stijgen de huurprijsgrenzen met 2,6% (inflatiepercentage over 2019) (zie tabel bij Bijlage 2 onder A, behorend bij artikel 3 van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd in artikel I, onderdeel E).

Voor pachtovereenkomsten ingegaan voor 1 september 2007 (artikel 15, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007) wordt de pachtprijs van een agrarische woning jaarlijks vastgesteld aan de hand een percentage dat overeenkomst met de indexering die wordt toegepast bij uitvoering van de regels bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Het percentage wordt in 2020 op 5,1% vastgesteld (artikel I, onderdeel B), het basisverhogingspercentage voor huurwoningen. Een extra verhoging met meer dan dit percentage voor inkomens boven de € 42.436,– zoals met het stelsel onder de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte beoogd, ligt niet voor de hand, omdat de met dit stelsel beoogde doorstroming naar andere woningen door huurders met een hoger inkomen niet van overeenkomstige toepassing kan zijn op het agrarisch gebruik van woningen vanwege de gebondenheid van agrariërs aan hun bedrijf.

5. Regeldruk

Uit de onderhavige wijziging van de regeling volgen geen nieuwe verplichtingen en daarmee brengt deze regeling geen regeldrukeffecten met zich mee.

6. Notificatie

Omdat met deze regeling maximumprijzen worden vastgesteld in de zin van artikel 15, tweede lid, onderdeel g, van de Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376) zal deze regeling genotificeerd worden op grond van artikel 15, zevende lid, van de Dienstenrichtlijn. Deze notificatie staat niet in de weg aan de inwerkingtreding van deze regeling op 1 juli 2020.

7. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2020 en is daarmee in lijn met de vaste verandermomenten voor regelgeving en de verplichting tot inwerkingtreding op 1 juli krachtens artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007.

Zoals aangeven in onderdeel 1 van deze toelichting zijn de wijzigingen al bij brief van 2 juni 2020 aan de Tweede Kamer medegedeeld.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven