Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 januari 2020, nr. 17881647, houdende wijziging van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 in verband met de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel o komt te luiden:

o. personeelsreglement:

verzameling van decentraal gemaakte collectieve afspraken en instructies ten behoeve van de ambtenaren die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst zijn bij de Staat der Nederlanden en werkzaam zijn bij OCW.

2. Onderdelen p en q vervallen.

B

Het tweede lid van artikel 13 komt te luiden:

  • 2. De directeur-generaal DUO is gemandateerd met betrekking tot het nemen van beslissingen op bezwaar- en beroepschriften onverminderd artikel 7, vierde lid, onderdeel f.

C

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14. Personele bevoegdheden

  • 1. De secretaris-generaal heeft bij uitsluiting van anderen mandaat ten aanzien van:

    • a. het vaststellen van het personeelsreglement

    • b. de toekenning van financiële tegemoetkomingen als onderdeel van het Van Werk naar Werkbeleid.

  • 2. Onverminderd het eerste lid hebben de secretaris-generaal, de directeuren-generaal en de inspecteur-generaal van het onderwijs mandaat ten aanzien van alle personele aangelegenheden betreffende onder hen ressorterende medewerkers tenzij bij wettelijk voorschrift anders is of wordt bepaald, met dien verstande dat ten aanzien van ontslag, waaronder de keuze van de ontslaggrond, de strafmaat bij straffen, ordemaatregelen en vaststellingsovereenkomsten, te voren een toetsing zal plaats vinden door een arbeidsjuridisch deskundige.

  • 3. De secretaris-generaal, de directeuren-generaal en de inspecteur-generaal van het onderwijs kunnen ondermandaat verlenen aan functionarissen binnen hun organisatieonderdeel ten aanzien van personele aangelegenheden als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Onverminderd het eerste tot en met het derde lid hebben direct-leidinggevenden binnen het kader van de managementafspraak mandaat ten aanzien van de personele aangelegenheden die verband houden met de taken en verantwoordelijkheden op hun werkterrein voor zover deze worden afgehandeld via het P-direktportaal.

  • 5. Het bepaalde in artikel 16 is niet van toepassing op de in het vorige lid genoemde personele aangelegenheden die via het P-direktportaal worden afgehandeld.

D

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede, derde en vierde lid tot respectievelijk het derde, vierde en vijfde lid, wordt een nieuwe tweede lid ingevoegd, dat luidt:

  • 2. De gevolmachtigde is gehouden in de ondertekening van stukken inzake personele aangelegenheden als bedoeld in artikel 14 zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid tot uitdrukking te brengen door opneming van de formule:

    De Staat der Nederlanden,

    vertegenwoordigd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

    namens deze,

    functie van de gevolmachtigde,

    handtekening van de gevolmachtigde,

    naam van de gevolmachtigde

2. In de slotzin van het derde lid (nieuw) wordt ‘derde lid’ vervangen door ‘vierde lid’.

ARTIKEL II

Het eerste lid, aanhef en onderdeel d, van artikel 14 van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 zoals dat gold direct voorafgaand van de inwerkingtreding van dit besluit blijft van toepassing ten aanzien van personele handelingen en besluiten van vóór 1 januari 2020 waartegen bezwaar is gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt daarbij terug tot en met 1 januari 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemeen

Op 1 januari 2020 is de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in werking getreden. Ambtenaren van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn niet langer werkzaam op basis van een aanstellingsbesluit van de minister of een koninklijk besluit, maar op basis van een civielrechtelijke arbeidsovereenkomst met de Staat der Nederlanden. In artikel 14 van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 is thans geregeld dat door de juiste functionarissen personele aangelegenheden kunnen worden afgehandeld.

Met ingang van 1 januari 2020 zullen personele aangelegenheden voortaan op basis van volmacht in plaats van mandaat in het privaatrechtelijke kader van de arbeidsovereenkomst worden afgehandeld. In artikel 2 van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 is reeds bepaald dat onder mandaat tevens begrepen dient te worden volmacht en machtiging, zodat hiervoor geen specifieke wijziging hoeft plaats te vinden. Artikel 14 wordt aangepast aan het niet langer van toepassing zijn van de bestuursrechtelijke context in personele aangelegenheden. Tevens worden de definitiebepalingen opgeschoond voor wat betreft de terminologie die ziet op personele besluiten en op de per 1 januari 2020 vervallen rechtspositionele regelingen.

Artikelsgewijs

Artikel I

In artikel 1 is nieuw de definitie van het personeelsreglement en worden definities behorende bij de ambtelijke rechtspositie zoals die tot 1 januari 2020 gold, verwijderd.

In artikel 14 worden de voorbehouden Secretaris-generaal voor het ontslag van artikel 99 ARAR en het nemen van een beslissing op bezwaar verwijderd omdat deze in de nieuwe rechtspositie niet meer voorkomen.

Om uitvoering te geven aan het CAO akkoord 2018–2020 inzake de daar in paragraaf 6 afgesproken toets is voor bepaalde belangrijke managementbeslissing aan de volmacht de voorwaarde gekoppeld van het voorafgaand laten toetsen door een arbeidsjuridisch deskundige. Hiermede wordt bij de voorbereiding een extra borging van kwaliteit en zorgvuldigheid ingelast als voorgestaan in het CAO akkoord 2018–2020 i.v.m. het verdwijnen van de bezwaarprocedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht in personele aangelegenheden.

In artikel 16 is een specifieke wijze van ondertekening van stukken inzake personele aangelegenheden als bedoeld in artikel 14 opgenomen, in verband met het verschuiven op 1 januari 2020 van het werkgeverschap van het bestuursorgaan naar de Staat der Nederlanden als rechtspersoon.

Artikel II

Deze overgangsbepaling voorziet in het op en na 1 januari 2020 handhaven van het voorbehoud van de secretaris-generaal voor het nemen van beslissingen op bezwaar met betrekking tot personele handelingen en besluiten van vóór 1 januari 2020.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven