Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 30 juni 2020, nr. IENW/BSK-2020/107512, tot wijziging van de Beleidsregels grote rivieren in verband met wijziging van de overzichtskaart en kaartenbijlagen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 6.12, eerste lid, van het Waterbesluit en artikel 4.81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In de Beleidsregels grote rivieren worden in bijlage I, behorend bij artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels grote rivieren de overzichtskaart, respectievelijk de kaartbladen vervangen door de overzichtskaart, respectievelijk de kaartbladen, opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2020. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2020, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 juli 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

BIJLAGE, BEHOREND BIJ ARTIKEL I VAN HET BESLUIT TOT WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGELS GROTE RIVIEREN

TOELICHTING

1. Inleiding

De Beleidslijn grote rivieren bevat een kader voor het beoordelen van de toelaatbaarheid van nieuwe activiteiten of wijziging daarvan in het rivierbed van de grote rivieren. De beleidslijn richt zich op handhaving van de veiligheid van het achterland tegen overstromingen vanuit de grote rivieren en is een uitwerking van artikel 2.1 lid a van de Waterwet. De Beleidsregels grote rivieren (Bgr) maken onderdeel uit van de beleidslijn en berusten op artikel 6.12 van het Waterbesluit.

Binnen het toepassingsgebied van de beleidslijn wordt een onderscheid gemaakt in twee regimes, het bergend en het stroomvoerend regime. Voor activiteiten in het bergend regime gelden rivierkundige randvoorwaarden om de effecten op de afvoer- of bergingscapaciteit van het rivierbed te compenseren. In het stroomvoerend regime zijn in principe alleen activiteiten toegestaan die vallen onder de limitatieve opsommingen die zijn opgenomen in artikel 3, 5 en 6 van de beleidsregels.

Bijlage I van de beleidsregels bevat kaartmateriaal waarop het toepassingsbereik van de Beleidsregels is weergegeven, inclusief het onderscheid in bergend en stroomvoerend regime en de uitzonderingsgebieden die zijn aangewezen onder artikel 6.16 van het Waterbesluit.

Dit besluit vervangt de overzichtskaart en alle kaartbladen van bijlage I bij de Beleidsregels grote rivieren (hierna: de Beleidsregels). De kaartbladen zijn voor het laatst geheel geactualiseerd in juli 2015 (in april 2017 zijn er nog enkele kaartbladen gewijzigd). Met deze wijziging worden alle kaartbladen geactualiseerd, voorzien van een geactualiseerde achtergrond en worden er enkele inhoudelijke wijzigingen aangebracht.

2. Wijzigingen per onderdeel

Algemene wijzigingen overzichtskaart en kaartbladen

In de afgelopen jaren zijn er veel grote en kleinere wijzigingen doorgevoerd in de kaarten in bijlage IV bij het Waterbesluit en de kaarten in bijlage IV bij de Waterregeling. Deze wijzigingen zijn met onderhavige wijziging verwerkt in de kaarten van bijlage I bij de Beleidsregels. De kaarten bij de Beleidsregels zijn hiermee consistent gemaakt met de kaarten behorende bij het Waterbesluit en de Waterregeling, zoals deze van kracht zijn op 1 juli 2020. Daarnaast zijn technische aanpassingen uitgevoerd, die de kwaliteit van de kaartlagen verbeteren en de achtergrond actualiseren.

Bij de aanpassing van de kaarten is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • Kaarten behorend bij de Beleidsregels, versie 1 april 2017;

  • Beheergrenzen waterstaatkundig beheer Rijkswaterstaat (Waterregeling bijlage IV), versie 1 januari 2020;

  • Gebieden die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor het gebruik van de Rijkswaterstaatswerken (Waterbesluit bijlage IV), versie 1 juli 2020;

  • Aanwijzing stroomvoerend/bergend regime voor nieuwe gebieden: Rijkswaterstaat – werkgroep rivierbeheer, waarin vertegenwoordigers van de regionale diensten van Rijkswaterstaat en de Corporate Dienst zitting hebben;

  • Lijn hoogwaterkerende gronden en kades Limburg, Beleidsregels, versie 17 december 2009;

  • Achtergrond: lichtgrijze canvas RD inclusief labels, Esri Nederland.

De wijzigingen worden hieronder per regionaal onderdeel van Rijkswaterstaat toegelicht.

Zuid Nederland (kaartbladen nr. 1 – 34)

De grenscorrectie tussen Nederland en België nabij Maastricht is verwerkt in kaartbladen nr. 1 en 2. Het deel van het rivierbed dat is toegevoegd aan Nederlands grondgebied is per 1 oktober 2018 onder het beheer Rijkswaterstaatswerken gebracht. Met deze wijziging wordt dit gebied als stroomvoerend regime binnen het toepassingsbereik van de Beleidsregels gebracht. De gebieden die zijn overgedragen aan België zijn uit de kaartbladen verwijderd.

In kaartbladen nr. 9, 10, 11 en 23 zijn wijzigingen verwerkt in gebieden die zijn aangewezen op basis van artikel 6.16 van het Waterbesluit. Dit betreft toevoegingen en uitbreidingen van gebieden die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor het gebruik van de Rijkswaterstaatswerken. Deze gebieden liggen wel in het rivierbed, maar vallen buiten het toepassingsbereik van de Beleidsregels en worden apart gemarkeerd in de kaartbladen.

In een aantal kaartbladen zijn kleine correcties aangebracht op basis van gewijzigde grenzen van het beheergebied Rijkswaterstaatswerken die in de afgelopen jaren zijn doorgevoerd in de kaartbijlage IV van de Waterregeling.

West-Nederland Zuid (kaartbladen nr. 35 – 46, 59 – 66, 75 – 82, 106 en 107)

In kaartbladen nr. 36, 38, 41, 45, 46, 62, 73, 75 – 78, 106 en 107 zijn wijzigingen verwerkt in gebieden die zijn aangewezen op basis van artikel 6.16 van het Waterbesluit. Dit betreft toevoegingen en uitbreidingen van gebieden die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor het gebruik van de Rijkswaterstaatswerken. Deze gebieden liggen wel in het rivierbed, maar vallen buiten het toepassingsbereik van de Beleidsregels en worden apart gemarkeerd in de kaartbladen.

De Europoortkering (Maeslantkering, Hartelkering en dijk Rozenburg) vormt de benedenstroomse begrenzing van het toepassingsbereik van de Beleidsregels. De gebieden ten westen van deze kering zijn niet langer weergegeven op de kaartbladen van de Beleidsregels.

In een aantal kaartbladen zijn kleine correcties aangebracht op basis van gewijzigde grenzen van het beheergebied Rijkswaterstaatswerken die in de afgelopen jaren zijn doorgevoerd in de kaartbijlage IV van de Waterregeling.

Oost-Nederland (kaartbladen nr. 47 – 58, 67 – 75 en 83 – 104)

In kaartbladen nr. 96, 97 en 99 zijn een aantal gebieden toegevoegd aan het toepassingsbereik van de Beleidsregels. Per 1 januari 2019 is het Reevediep onder waterstaatkundig beheer gebracht van Rijkswaterstaat. Het Reevediep is een nevengeul die is aangelegd in het kader van Ruimte voor de Rivier, binnen de maatregel IJsseldelta-zuid. Het Reevediep wordt met deze wijziging als stroomvoerend regime onder het toepassingsbereik van de Beleidsregels gebracht.

Per 1 januari 2018 en 1 januari 2019 zijn een aantal correcties doorgevoerd in de kaarten in bijlage IV bij de Waterregeling ter plaatse van het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwarte Water, die in open verbinding met elkaar staan. Het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwarte Water (tot aan de keersluis Zwolle) vallen onder waterstaatkundig beheer van Rijkswaterstaat. Met dit besluit worden deze gebieden ook onder het toepassingsbereik van de Beleidsregels gebracht.

In kaartbladen nr. 47, 51, 57, 67 – 69, 84 en 97 – 104 zijn wijzigingen verwerkt in gebieden die zijn aangewezen op basis van artikel 6.16 van het Waterbesluit. In de kaartbladen nr. 47, 51, 57, 67 – 69, 84 en 97 betreft het toevoegingen en uitbreidingen van gebieden die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor het gebruik van de Rijkswaterstaatswerken. Deze gebieden liggen wel in het rivierbed, maar vallen buiten het toepassingsbereik van de Beleidsregels en worden apart gemarkeerd in de kaartbladen.

In de kaartbladen nr. 98 – 104 zijn er ook gebieden waarvan de aanwijzing op basis van artikel 6.16 van het Waterbesluit is vervallen. Dit betreft de laaggelegen en onbebouwde delen van de Kampereilanden en de uiterwaarden van het Zwarte Water buiten Zwolle. De hooggelegen en bebouwde delen blijven aangewezen als gebieden die zijn vrijgesteld van de vergunningplicht. De laaggelegen en onbebouwde gebieden worden met dit besluit onder toepassing van de Beleidsregels gebracht. De Kampereilanden zijn niet beschermd door primaire keringen en hebben een bergende functie bij combinaties van hoge rivierafvoeren en stormopzet. De eilanden krijgen de status bergend regime binnen de Beleidsregels.

Het Zwolle-IJsselkanaal en het Zwarte Water zijn tot de samenvloeiing met de Overijsselse Vecht als bergend regime aangemerkt in de kaartbladen nr. 99 en 100. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit gedeelte van het Zwarte Water met name een bergende functie vervult bij de extreem hoge Vechtafvoeren die voor de waterveiligheid en faalkansen van primaire keringen relevant zijn. Het Zwolle-IJsselkanaal en het bovenstroomse gedeelte van het Zwarte Water zijn bij hoge Vechtafvoeren niet stroomvoerend van karakter, vandaar dat deze de status bergend regime krijgen binnen de Beleidsregels.

In de kaartbladen nr. 85, 87, 88, 97 en 98 hebben de op- en afrit van de snelweg A348 bij Ellecom, een aantal binnenhavens bij Zutphen en Kampen en de monding van de Twentekanalen bij Eefde de status bergend regime gekregen binnen de Beleidsregels. Deze gebieden zijn (zeer) stroomluw gelegen en vervullen geen rol in de afvoer van de IJssel, vandaar dat deze de status bergend regime hebben gekregen.

In een aantal kaartbladen zijn kleine correcties aangebracht op basis van gewijzigde grenzen van het beheergebied Rijkswaterstaatswerken die in de afgelopen jaren zijn doorgevoerd in de kaartbijlage IV van de Waterregeling.

Midden-Nederland (kaartbladen nr. 97, 98 en 102 – 105)

In kaartbladen 97, 98, 104 en 105 zijn het (verlengde) Vossemeer en het Ketelmeer onder toepassingsbereik van de Beleidsregels gebracht. Deze wijzigingen vloeien voort uit de Ruimte voor de Rivier maatregel IJsseldelta-zuid, waarin grootschalige wijzigingen worden aangebracht in het watersysteem van de IJssel-Vechtdelta. Zo is het Reevediep, de Reevesluis en Reevedam aangelegd en wordt de Roggebotsluis in het Vossemeer verwijderd.

Door aanleg van het Reevediep heeft het Vossemeer bij hoge rivierafvoeren een functie in de afvoer van rivierwater richting het IJsselmeer gekregen. Het Vossemeer heeft bij extreem hoge IJsselafvoeren een stroomvoerend karakter, doordat dit meer ongeveer dezelfde afmetingen heeft als het Reevediep en de Beneden-IJssel. Ook het Ketelmeer vervult een rol in de afvoer van rivierwater bij extreem hoge afvoeren van de IJssel, zeker als deze gelijktijdig optreden met hoge afvoeren van de Vecht. Onderzoek door Rijkswaterstaat (de diensten Oost-Nederland, Midden-Nederland en Water, Verkeer en Leefomgeving) heeft uitgewezen dat het Ketelmeer bij extreem hoge rivierafvoeren rivierkundig gezien een stroomvoerend karakter heeft. Het Ketelmeer wordt daarom met de status stroomvoerend regime onder het toepassingsbereik van de Beleidsregels gebracht. De buitendijks gelegen Ketelpolder bij Kampen krijgt de status bergend regime. Deze polder is omsloten door een relatief hoge kade, waardoor deze ook bij extreem hoge rivierafvoeren droog blijft. Alleen bij een combinatie van een hoge rivierafvoer en stormopzet kan deze polder inunderen en vervult dan een waterbergende functie.

3. Gevolgen van dit besluit

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lastendruk van burgers en bedrijven, noch voor de uitvoeringslasten voor de overheid. De inhoud van de wijzigingen volgt uit eerder gemaakte afspraken die zijn vastgelegd in wijzigingen van het Waterbesluit en de Waterregeling.

De toevoeging van gebieden aan het toepassingsbereik van de Beleidsregels levert geen lastenverzwaring op, omdat er voor deze gebieden al een vergunningplicht gold voor het gebruik van de Rijkswaterstaatswerken. De Beleidsregels voegen een afwegingskader toe op basis waarvan initiatiefnemers van vergunningplichtige activiteiten in het rivierbed en Rijkswaterstaat op een transparante manier kunnen afwegen of activiteiten bijdragen aan het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen (artikel 2.1 van de Waterwet).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven