Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ | Staatscourant 2020, 33305 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ | Staatscourant 2020, 33305 | Besluiten van algemene strekking |
Het bestuur van de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten
Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 2 van het Algemeen Reglement Fonds Podiumkunsten
Besluit:
1. In dit reglement wordt verstaan onder:
de directeur-bestuurder van het Fonds Podiumkunsten;
Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;
het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland inclusief Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
2. Onder eigen inkomsten worden in deze regeling de volgende baten, welke terug te vinden zijn in de jaarrekening aan de batenkant van de exploitatierekening, verstaan:
a. publieksinkomsten; en
b. overige inkomsten, zijnde:
1°. directe opbrengsten in de vorm van sponsorinkomsten en overige inkomsten;
2°. indirecte opbrengsten; en
3°. overige bijdragen.
3. Onder eigen inkomsten worden in elk geval niet begrepen de volgende baten:
a. subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;
b. overige bijdragen uit publieke middelen;
c. rentebaten;
d. bijdragen in natura;
e. kapitalisatie van vrijwilligers;
f. waardering vrijkaarten; en
g. overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.
Het bestuur kent in het kader van deze regeling financiële bijdrages toe aan podia die een vitale en cruciale functie vervullen in de infrastructuur in Nederland om hen tegemoet te komen in de omzetderving als gevolg van de COVID-19-crisis.
1. Een bijdrage in het kader van deze regeling kan worden toegekend aan podia die:
a. acute liquiditeitsproblemen hebben als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19;
b. voor zover mogelijk gebruik hebben gemaakt van de generieke compensatiemaatregelen van de rijksoverheid alsmede van door andere overheden getroffen coulancemaatregelen;
c. aanvullende financiële ondersteuning ontvangen van een gemeente of provincie in verband met de COVID-19-crisis;
d. over het jaar 2018 gemiddeld ten minste 15 procent eigen inkomsten hebben gerealiseerd;
e. een cruciale rol spelen in de landelijke infrastructuur.
2. Van de volgende podia wordt aangenomen dat zij een cruciale rol spelen in de landelijke infrastructuur:
a. podia die subsidie ontvangen van het Fonds Podiumkunsten in het kader van de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten, paragraaf 2 (Programmeringssubsidie reguliere programmering in theater- en concertzalen) in de periode 2020–2021;
b. podia die subsidie ontvingen van het Fonds Podiumkunsten in het kader van de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten, paragraaf 2 (Programmeringssubsidie reguliere programmering in theater- en concertzalen) in de periode 2018–2019;
c. podia die in de publicatie ‘poppodia en -festivals in cijfers 2018’ van de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals zijn aangemerkt als ‘groot podium (1000 of meer)’.
3. Podia die niet voldoen aan het bepaalde in het tweede lid kunnen een aanvraag indienen als zij:
a. voldoen aan de vereisten om in aanmerking te komen voor subsidieverlening als bedoeld in artikel 2.3 eerste en tweede lid van de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten en een dragende functie in de culturele infrastructuur in de regio en een belangrijke functie in de landelijke keten hebben en zij naar het oordeel van het bestuur ook voor het overige in voldoende mate vergelijkbaar zijn met de podia als bedoeld in het tweede lid of
b. zijn gevestigd in de provincies Drenthe, Zeeland en Flevoland.
1. Voor deze regeling is 26.000.000 euro beschikbaar voor podia als bedoeld in artikel 3, tweede lid. Indien het subsidieplafond zou worden overschreden door het honoreren van alle aanvragen die voldoen aan het bepaalde in deze regeling worden de te verlenen subsidiebedragen naar rato verlaagd tot het niveau waarbinnen het totaal beschikbare bedrag volledig kan worden benut.
2. Voor deze regeling is 3.000.000 euro beschikbaar voor podia als bedoeld in artikel 3, derde lid. Indien het subsidieplafond voor podia als bedoeld in artikel 3, derde lid, zou worden overschreden door het honoreren van alle aanvragen die voldoen aan het bepaalde in deze regeling wordt het beschikbare budget verdeeld op basis van een rangschikking aan de hand van geografische spreiding.
3. Het bestuur kan het subsidieplafond verhogen of verlagen.
4. Besluiten als bedoeld in het derde lid worden bekendgemaakt via de website van het Fonds Podiumkunsten.
1. Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld aanvraagformulier.
2. Indiening is mogelijk tot 10 juli 2020 om 17.00 uur.
3. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het Fonds Podiumkunsten en vergezeld gaat van de op het formulier vermelde bijlagen.
1. Het bestuur kent een financiële bijdrage toe ten behoeve van een initiatief als dat voldoet aan de eisen uit deze regeling en voor zover de financiële middelen dat toelaten.
2. De hoogte van de subsidie bedraagt de helft van 22,5 procent van de gemiddeld over de jaren 2017 en 2018 behaalde eigen inkomsten van de instelling en onder aftrek van een bedrag dat gelijk is aan 25 procent van de reserves van de instelling per ultimo 2018, met dien verstande dat per aanvrager ten hoogste een bedrag van € 1.000.000 wordt verleend en nooit meer dan het door de gemeente of provincie als extra bijdrage verleende bedrag.
3. Onder een door de gemeente verleende extra bijdrage wordt verstaan iedere onvoorwaardelijke toewijzing van financiële middelen aan een podium, waaronder niet alleen subsidies worden verstaan maar ook het onherroepelijk kwijtschelden of overnemen van financiële verplichtingen.
4. Een bijdrage kan alleen definitief worden toegezegd als de aanvrager naar genoegen van het bestuur aannemelijk maakt dat de overige financiering beschikbaar is of zal komen. Als dit niet het geval is wordt het subsidie verleend onder de ontbindende voorwaarde van verstrekking van de additionele financiële bijdrage.
Onverminderd het bepaalde in de Awb wordt een aanvraag afgewezen indien naar het oordeel van het bestuur:
a. het bestuur reeds subsidie heeft verleend op grond van de Regeling van het Fonds Podiumkunsten voor meerjarige instellingen voor aanvullende ondersteuning in verband met gederfde inkomsten als gevolg van COVID-19-maatregelen;
b. aanvragers niet kunnen aantonen of aannemelijk kunnen maken, dat aan hen een additionele financiële bijdrage als bedoeld in artikel 3 eerste lid, aanhef en onderdeel c, van deze regeling is verstrekt onderscheidenlijk zal worden verstrekt ter hoogte van ten minste 100 procent van het aangevraagde subsidiebedrag;
c. aan de aanvrager reeds eerder een bijdrage is toegekend door de Minister van OCW op basis van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19;
d. de aanvraag niet voldoet aan de vereisten, criteria en bepalingen genoemd in deze regeling.
1. De subsidieontvanger stuurt voor 1 april 2021 een inhoudelijke verantwoording met betrekking tot de besteding van de besteding van de middelen.
2. Aanvragers die een subsidie van meer dan € 125.000 per jaar ontvangen dienen tevens een financiële verantwoording in. Deze dient vergezeld te gaan van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3. Het bestuur kan nadere voorwaarden stellen aan de inrichting van de verantwoording.
Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Het bestuur van het Fonds Podiumkunsten, H. Post, directeur / bestuurder
Vastgesteld in de vergadering van de Raad van Bestuur d.d. 11 juni 2020
Het Fonds geeft met deze regeling uitvoering aan de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het kabinet heeft in aanvulling op een aantal generieke maatregelen een steunpakket aangekondigd ter hoogte van 300 miljoen euro. De Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 bepaalt hoe het steunpakket moet worden verdeeld. Een van de instrumenten in dit kader is het toekennen van subsidie aan podia die deel uitmaken van de vitale regionale infrastructuur. Deze regeling ziet op het toekennen van subsidie aan deze groep podia.
Bij het opstellen van de regeling en de toelichting is zoveel als mogelijk aangesloten bij de tekst van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 en de toelichting daarop.
Het subsidie is uitsluitend bedoeld voor podia die deel uitmaken van de vitale regionale infrastructuur. Instellingen worden als zodanig aangemerkt als zij in de periode 2018–2019 of in de huidige subsidieperiode subsidie ontvangen van het Fonds Podiumkunsten op basis van paragraaf 2 (Programmeringssubsidie reguliere programmering in theater- en concertzalen) van de Deelregeling programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten. Daarnaast is een beperkt aantal grote poppodia specifiek aangewezen Ook niet aangewezen podia kunnen aanvragen. Daarvoor geldt wel dat zij moeten voldoen aan de instapeisen die gelden voor het indienen van een aanvraag op basis van de SRP. Voor zover hier relevant is dat: minimaal 1 zaal met een capaciteit groter dan 200 bezoekers, minimaal 100 voorstellingen of concerten per jaar en minimaal 20% gesubsidieerd of buitenlands aanbod. Als peiljaar geldt 2018.
In alle gevallen geldt dat subsidie alleen verstrekt kan worden voor zover er ook sprake is van een additionele financiële bijdrage van een gemeente en/ of provincie die minimaal even hoog is als het aangevraagde bedrag. De aanvrager dient dit op het moment van aanvragen aannemelijk te maken dat hier sprake van is.
Er zijn culturele instellingen die meerdere kernactiviteiten verrichten waarvoor zij apart subsidie ontvangen van het Fonds Podiumkunsten. Instellingen die een producerende activiteiten ontplooien en reeds worden gecompenseerd op grond van de Regeling van het Fonds Podiumkunsten voor meerjarige instellingen voor aanvullende ondersteuning in verband met gederfde inkomsten als gevolg van COVID-19-maatregelen komen niet in aanmerking voor subsidie op basis van onderhavige regeling.
Het subsidie wordt op aanvraag verstrekt. Indiening kan gedurende een beperkte periode die eindigt op 10 juli om 17.00 uur. Het bestuur besluit gelijktijdig op alle aanvragen.
In totaal is € 29.000.000 beschikbaar. Dit bedrag valt uiteen in twee aparte delen voor twee onderscheiden groepen aanvragers. Voor de aangewezen instellingen uit artikel 3 tweede lid, geldt dat als het beschikbare budget niet voldoende is om alle aanvragen volledig te honoreren, alle aanvragers een bedrag naar rato krijgen.
Voor de niet-aangewezen podia die kunnen aanvragen op grond van artikel 3 derde lid geldt dat in dat geval een rangorde wordt opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de geografische spreiding. Voorrang krijgen podia die gevestigd zijn in een provincie waar niet reeds een vergelijkbaar podium in aanmerking komt voor subsidie op grond van deze regeling. Aanvullend wordt gekeken of in de regio waarin het podium is gevestigd een vergelijkbaar podium is dat wordt ondersteund op grond van deze regeling en tot slot of dan wel de mate waarin een andersoortig podium in de provincie of regio aanwezig is dat wordt ondersteund.
Het subsidiebedrag dat instellingen ontvangen wordt gebaseerd op de behaalde omzet van de instelling in 2018. De hoogte van het subsidie bedraagt de helft van 22,5 procent van de behaalde eigen inkomsten in 2017 en 2018 gecorrigeerd voor 25% van de eigen reservepositie. Het subsidiebedrag is maximaal € 1.000.000 en is daarnaast nooit hoger dan het totaal van de extra bijdrage(n) zoals die in het kader van de COVID19-beperkingen wordt verstrekt door de gemeente en/of provincie.
De steun op basis van deze maatregel is uitdrukkelijk aanvullend: voor zover mogelijk heeft de aanvrager van de steun al gebruik gemaakt van zijn eigen reserves, van de generieke compensatiemaatregelen van de rijksoverheid alsmede van door gemeenten of provincies in het kader van hun lopende subsidies getroffen coulancemaatregelen. Bovendien is sprake van matching van extra middelen van andere overheden: de door een fonds aan een cruciale regionale instelling te verstrekken subsidie vormt nadrukkelijk een aanvulling vanuit het Rijk op een in het kader van de COVID-19-crisis te verlenen additionele financiële bijdrage aan de instelling, afkomstig van een gemeente of provincie. Het is aan de betrokken gemeente of provincie zelf om te beslissen of zij bereid is om een instelling die in het kader van spoor 3 (van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19) in aanmerking komt voor subsidie, een additionele financiële bijdrage toe te kennen, en zo ja, voor welk bedrag. Ook wordt met deze regeling niet bepaald in welke vorm een additionele financiële bijdrage moet worden verstrekt. Het kan gaan om een aanvullende subsidie, maar bijvoorbeeld ook om het kwijtschelden van huurpenningen die een instelling aan de gemeente of de provincie verschuldigd is.
Een bijdrage kan alleen definitief worden toegezegd als de aanvrager naar genoegen van het bestuur aannemelijk maakt dat de overige financiering beschikbaar is of zal komen. Als dit niet het geval is wordt het subsidie verleend onder de ontbindende voorwaarde van verstrekking van de additionele financiële bijdrage.
De verantwoording geschiedt achteraf. Als het subsidie meer dan 125.000 euro bedraagt, is een accountantsverklaring vereist.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-33305.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.