Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 10 juni 2020, nr. DGPenV/ICA/2923896, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de korpschef van het landelijk politiekorps inzake het beheer van het recherchesamenwerkingsteam (Mandaatbesluit beheer recherchesamenwerkingsteam 2020)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3, vierde lid, onder d, artikel 12, derde lid en artikel 18, van het Protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk;

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. de Minister:

    Minister van Justitie en Veiligheid;

    b. korpschef:

    korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;

    c. teamchef:

    het hoofd van het recherchesamenwerkingsteam, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Protocol;

    d. politie:

    het landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012;

    e. Protocol:

    Protocol inzake gespecialiseerde recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk;

    f. recherchesamenwerkingsteam:

    het team, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Protocol;

  • 2. Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld het verlenen van:

    a. volmacht:

    bevoegdheid om namens de staat, voor zover het betreft het recherchesamenwerkingsteam, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

    b. machtiging:

    bevoegdheid om namens de staat, voor zover het betreft het recherchesamenwerkingsteam, handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, waaronder in ieder geval het vertegenwoordigen van het recherchesamenwerkingsteam in (gerechtelijke) procedures en buiten rechte.

Artikel 2. Mandaat ten aanzien van het beheer van het recherchesamenwerkingsteam

  • 1. De Minister verleent mandaat aan de korpschef ten aanzien van het beheer van het recherchesamenwerkingsteam.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde mandaat van de korpschef strekt zich in ieder geval uit tot het ter beschikking stellen van personeel en middelen aan het recherchesamenwerkingsteam.

  • 3. Het is de korpschef, op grond van artikel 12, derde lid, van het Protocol, toegestaan om ondermandaat te verlenen aan de teamchef, al dan niet met tussenkomst van ondermandaat aan een door de korpschef aan te wijzen functionaris.

Artikel 3. Vertegenwoordiging in de adviesgroep

  • 1. De Minister wijst op grond van artikel 3, vierde lid, onder d, van het Protocol de korpschef aan als vertegenwoordiger in de adviesgroep.

  • 2. Het is de korpschef toegestaan om zich in de adviesgroep te laten vertegenwoordigen door een door hem aan te wijzen functionaris.

Artikel 4. Machtiging ten aanzien van overige recherchesamenwerking

  • 1. De Minister machtigt de Korpschef om de afweging en beoordeling te maken ten aanzien van het ter beschikking stellen van personeel en middelen aan het politiekorps dat op grond van artikel 18, eerste lid, van het Protocol, tijdelijke rechercheondersteuning behoeft, met dien verstande dat aan de Minister blijft voorbehouden het beslissen of deze ondersteuning al dan niet wordt geleverd.

  • 2. Het is de korpschef, op grond van artikel 18, vijfde lid, van het Protocol, toegestaan om de teamchef te machtigen om de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid uit te oefenen, al dan niet met tussenkomst van ondermandaat aan een door de korpschef aan te wijzen functionaris.

Artikel 5. Verantwoording en instructie

  • 1. De korpschef legt aan de Minister verantwoording af over de door hem op grond van dit besluit uitgeoefende bevoegdheden ten aanzien van het beheer van het recherchesamenwerkingsteam.

  • 2. De Minister kan, te allen tijde, aan de korpschef algemene en bijzondere instructies geven ten aanzien van het beheer van het recherchesamenwerkingsteam.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 27 juli 2019.

Artikel 7. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit beheer recherchesamenwerkingsteam 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 juni 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Door de wijziging van het Protocol recherchesamenwerking van de landen in het Koninkrijk (Stcrt. 26 juli 2019 nr. 38964) dient het mandaat voor de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012, te worden vastgesteld en dient de korpschef, daar waar van toepassing, te worden aangewezen als vertegenwoordiger van de Minister van Justitie en Veiligheid. Daar dient dit mandaatbesluit voor.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Met dit besluit worden de beheersmatige bevoegdheden gemandateerd door de Minister van Justitie en Veiligheid aan de korpschef van de politie, die op zijn beurt wordt toegestaan deze bevoegdheden te ondermandateren (conform artikel 12, derde lid, van het Protocol). Daarbij zal de korpschef de ondermandaat besluiten zodanig inrichten dat de teamchef in staat wordt gesteld zijn beheerstaken voor het recherchesamenwerkingsteam te verrichten. Het is mogelijk dat de korpschef ondermandaat verleent aan de teamchef met tussenkomst van een door de korpschef aan te wijzen functionaris. Deze aan te wijzen functionaris kan bijvoorbeeld, gelet op het bepaalde in artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslissen op bezwaarschriften gericht tegen besluiten in mandaat genomen door de teamchef.

Voor de volledigheid wordt in dit verband opgemerkt dat aan de Minister van Justitie en Veiligheid blijft voorbehouden de ter beschikking stelling van de teamchef aan het recherchesamenwerkingsteam, indien de conform artikel 7, derde lid, van het Protocol gezamenlijke aangewezen teamchef, afkomstig is uit Nederland. Aan de Minister van Justitie en Veiligheid blijft op grond van artikel 7, vijfde lid, van het Protocol tevens voorbehouden het, in overeenstemming met de overige ministers, geheel of gedeeltelijk ontheffen van de teamchef uit zijn functie, indien Nederland het land is dat de teamchef ter beschikking heeft gesteld aan het recherchesamenwerkingsteam.

Artikel 3

De Minister van Justitie en Veiligheid wijst op grond van artikel 3, vierde lid, onder d, van het Protocol de korpschef aan om zich, met het oog op zijn verantwoordelijkheid voor het beheer van het recherchesamenwerkingsteam, te laten vertegenwoordigen in de adviesgroep. Het is de korpschef toegestaan om zich te laten vertegenwoordigen door een door hem aan te wijzen functionaris.

Artikel 4

Op grond van artikel 18, eerste en derde lid, van het Protocol beslist de Minister van Justitie en Veiligheid op een verzoek om tijdelijke ondersteuning voor overige recherchesamenwerking. De ondersteuning wordt ter beschikking gesteld vanuit het landelijk politiekorps. Het kan daarbij gaan om middelen die reeds aan het recherchesamenwerkingsteam ter beschikking zijn gesteld of middelen die rechtstreeks afkomstig zijn van het landelijk politiekorps.

De Minister van Justitie en Veiligheid machtigt de korpschef om de afweging en beoordeling te maken of ondersteuning kan worden geleverd vanuit het landelijk politiekorps, dan wel uit middelen die reeds vanuit het landelijk politiekorps aan het recherchesamenwerkingsteam ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 5

Op dit mandaatbesluit zijn de mandaatbepalingen van hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit betekent onder andere dat de Minister van Justitie en Veiligheid de instructies kan geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid en het mandaat te allen tijde kan intrekken. De korpschef is gehouden desgevraagd inlichtingen te verstrekken over de uitoefening van de bij dit besluit verleende bevoegdheid. De korpschef heeft ingestemd met dit mandaat.

Artikel 6

De datum van inwerkingtreding van het gewijzigde Protocol is de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant. Om buiten twijfel te stellen dat de teamchef van het recherchesamenwerkingsteam vanaf die datum, 27 juli 2019 bevoegd is beheerstaken te verrichten en besluiten die na 27 juli 2019, maar voor inwerkingtreding van dit besluit zijn genomen rechtsgeldig zijn, wordt aan dit besluit terugwerkende kracht verleend tot en met 27 juli 2019.

Den Haag, 10 juni 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven