Regeling aanvullende ondersteuning meerjarig gesubsidieerde instellingen Stimuleringsfonds Creatieve Industrie COVID-19

Het bestuur van de stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,

gelet op artikel 2, lid 1, onderdeel b, onder 1°, en 21 van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19, en

gelet op het Subsidiereglement Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 2018

Besluit:

Artikel 1. Definities

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    bestuur:

    bestuur van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie;

    Stimuleringsfonds:

    Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie;

    reserves:

    vrij besteedbaar vermogen, behorend tot:

    • a. de algemene reserve; en

    • b. het stichtingskapitaal.

  • 2. Onder eigen inkomsten worden in deze regeling de volgende baten, welke terug te vinden zijn in de jaarrekening aan de batenkant van de exploitatierekening, verstaan:

    • a. publieksinkomsten; en

    • b. overige inkomsten, zijnde:

      • 1. directe opbrengsten in de vorm van sponsorinkomsten en overige inkomsten;

      • 2. indirecte opbrengsten; en

      • 3. overige bijdragen.

  • 3. Onder eigen inkomsten worden in elk geval niet begrepen de volgende baten:

    • a. subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;

    • b. overige bijdragen uit publieke middelen;

    • c. rentebaten;

    • d. bijdragen in natura;

    • e. kapitalisatie van vrijwilligers;

    • f. waardering vrijkaarten; en

    • g. overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.

Artikel 2. Toepasselijkheid en doelstelling

  • 1. Deze regeling is van toepassing op aanvullende subsidies die door het bestuur worden verstrekt aan instellingen die een 2- of 4-jarige subsidie ontvingen van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie in 2020 op grond van:

    • Deelregeling twee- en vierjarige Activiteitenprogramma’s Creatieve Industrie; of

    • Deelregeling tweejarige Activiteitenprogramma’s Creatieve Industrie; of

    • Deelregeling Festivals Creatieve Industrie 2017-2020, voor zover het betreft subsidies die zijn verstrekt op verzoek van de minister, gedaan bij brief van 15 september 2017, met kenmerk 1238653.

  • 2. Met het oog op de instandhouding van vitale onderdelen in de Nederlandse culturele infrastructuur kent het bestuur in het kader van deze regeling subsidie toe aan meerjarig door het Stimuleringsfonds ondersteunde instellingen die als gevolg van de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding ervan worden geconfronteerd met inkomstenderving.

Artikel 3. Vereisten ontvanger

  • 1. De ontvanger is een instelling die door het bestuur een subsidie werd toegekend op grond van:

    • Deelregeling twee- en vierjarige Activiteitenprogramma’s Creatieve Industrie; of

    • Deelregeling tweejarige Activiteitenprogramma’s Creatieve Industrie; of

    • Deelregeling Festivals Creatieve Industrie 2017-2020, voor zover het betreft subsidies die zijn verstrekt op verzoek van de minister, gedaan bij brief van 15 september 2017, met kenmerk 1238653.

  • 2. De ontvanger verkeert niet in surseance van betaling of aangevraagd faillissement.

Artikel 4. Ambtshalve verstrekking

Het bestuur verleent de subsidie zonder voorafgaande aanvraag.

Artikel 5. Hoogte subsidiebedrag

  • 1. De subsidie bedraagt 45 procent van de gemiddeld over de jaren 2017 en 2018 verworven eigen inkomsten van de instelling, blijkend uit de jaarrekeningen die betrekking hebben op die jaren, onder aftrek van een bedrag dat gelijk is aan 25 procent van de reserves van de instelling per ultimo 2018.

  • 2. De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, wordt:

    • a. gemaximeerd op een bedrag dat gelijk is aan 300 procent van het totaal aan structurele subsidies van bestuursorganen die aan de instelling zijn verstrekt ten behoeve van haar exploitatie in 2018; en

    • b. naar boven afgerond op honderd euro’s.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, wordt bij de daar bedoelde berekening 20 procent van de gemiddeld over de jaren 2017 en 2018 verworven eigen inkomsten van de instelling in aanmerking genomen, voor zover het instellingen betreft waarvan de hoofdpublieksactiviteit niet in 2020 zou plaatsvinden of reeds heeft plaatsgevonden voor 13 maart 2020.

Artikel 6. Subsidievereiste: eigen inkomsten

  • 1. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt, voor zover de door de instelling verworven eigen inkomsten over de jaren 2017 en 2018, blijkend uit de jaarrekeningen die betrekking hebben op die jaren, gemiddeld ten minste 15 procent bedragen van de totale baten van die instelling; en

  • 2. Indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid, niet een geheel getal is, wordt dat getal naar beneden afgerond, indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, en naar boven afgerond, indien dat cijfer een 5 of hoger is.

  • 3. Het bestuur kan bij het vaststellen van het percentage eigen inkomsten bepaalde eigen inkomsten buiten beschouwing laten, indien deze door de instelling in de jaarrekening zijn verantwoord op een wijze die tot oneigenlijk gebruik van deze regeling zou leiden.

Artikel 7. Subsidieplafond en verdeling

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 4.837.900.

  • 2. Indien het subsidieplafond door toepassing van het bepaalde in artikel 5 zou worden overschreden, worden de binnen deze regeling te verlenen subsidiebedragen naar rato verlaagd tot het niveau waarbinnen het totaal beschikbare bedrag volledig kan worden benut.

Artikel 8. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. De subsidie wordt door de subsidieontvanger besteed aan het opvangen van derving van eigen inkomsten uit publieksactiviteiten van de instelling in 2020 als gevolg van COVID-19-maatregelen of aan te maken kosten in 2020 voor een heropstart van publiekactiviteiten binnen de te volgen richtlijnen van de overheid.

  • 2. De subsidieontvanger komt de financiële verplichtingen na die ontvanger ten behoeve van de geplande publieksactiviteiten in 2020 is aangegaan, in het bijzonder ook voor zover die verplichtingen voortvloeien uit afspraken tussen ontvanger en zzp’ers.

  • 3. De subsidieontvanger doet onverwijld een melding aan het bestuur van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de subsidieverstrekking. Bij de melding worden de stukken overlegd die betrekking hebben op de gemelde feiten en omstandigheden en wordt de oorzaak van de gemelde feiten en omstandigheden toegelicht.

  • 4. Het onverwijld melding doen is niet vereist, voor zover het omstandigheden betreft die verband houden met de uitbraak van het virus COVID-19. Alsdan gaat de subsidieontvanger zo snel mogelijk over tot het doen van een melding, zij het uiterlijk in de verantwoording van de subsidie.

  • 5. Voor zover het bedrag van de verleende subsidie na uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten overeenkomstig het bepaalde in deze regeling niet is besteed aan de doeleinden waarvoor de subsidie is verstrekt, kan het worden gereserveerd. De aldus gereserveerde middelen kunnen uitsluitend worden besteed aan de doeleinden waarvoor de subsidie werd verstrekt.

  • 6. De subsidieontvanger verantwoordt de subsidie tegelijk met de verantwoording van de lopende subsidie bedoeld in artikel 2, lid 1, en zoveel mogelijk op de wijze die in de beschikking tot verlening van die lopende subsidie is bepaald. Echter, indien er eind 2020 subsidie niet werd besteed, vormt ontvanger hiervan een apart bestemmingsfonds met de naam COVID-19.

Artikel 9. Voorschotten

Het bestuur betaalt het verleende subsidiebedrag in drie gelijke delen als voorschot.

Artikel 10. Intrekkings- en wijzigingsgronden subsidievaststelling

  • 1. Het bestuur kan de subsidievaststelling intrekken of wijzigen als de ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. Het bedrag waarmee de subsidie eventueel wordt verlaagd, wordt verrekend met eventueel nog te betalen gedeelten van de subsidie of teruggevorderd.

Artikel 11. Vaststelling

  • 1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie geschiedt in de aanvraag tot vaststelling van de lopende subsidie.

  • 2. Artikel 31 van het Subsidiereglement Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 2018 is van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van de subsidie.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het bestuur kan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, een artikel buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bestuur.

  • 2. Naast deze regeling zijn de bepalingen uit het Subsidiereglement Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 2018 van toepassing.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als Regeling aanvullende ondersteuning meerjarig gesubsidieerde instellingen Stimuleringsfonds Creatieve Industrie COVID-19.

Het bestuur van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, S. Groeneveld (directeur/bestuurder)

Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie: www.stimuleringsfonds.nl

Naar boven