Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende nadere regels voor de uitvoering van pleegzorg op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit pleegzorg BES)

Nader Rapport

11 mei 2020

1673684-203215-WJZ

Directie Wetgeving en Juridische Zaken

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende nadere regels voor de uitvoering van pleegzorg op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit pleegzorg BES)

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 27 maart 2020, no. 2020000649, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 8 april 2020, no. W13.20.0076/III, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Ik moge U hierbij het ontwerp-besluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis.

Advies Raad van State

No. W13.20.0076/III

’s-Gravenhage, 8 april 2020

Bij Kabinetsmissive van 27 maart 2020, no.2020000649, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende nadere regels voor de uitvoering van pleegzorg op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit pleegzorg BES), met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen over het ontwerpbesluit.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W13.20.0076/III

  • Ga in de toelichting in op de redenen om in bepaalde gevallen af te wijken van hoofdstuk 5 van de Jeugdwet.

  • Breng tot uitdrukking dat artikel 2, eerste lid, onderdeel d, een aanvulling is ten opzichte van de Jeugdwet.

  • Breng in het besluit tot uitdrukking dat pleegoudervoogden begeleiding krijgen die bestaat uit tenminste een gesprek per jaar, tenzij de pleegzorgaanbieder meer begeleiding nodig acht.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van ... houdende nadere regels voor de uitvoering van pleegzorg op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit pleegzorg BES)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 maart 2020, kenmerk 1662982-203215-WJZ;

Gelet op artikel 18.4.7i van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..., no. ...);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van ..., kenmerk ...;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

onze Minister:

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

pleegkind:

persoon die vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar pleegzorg ontvangt en die

  • 1°. de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet heeft bereikt;

  • 2°. de leeftijd van eenentwintig jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie is bepaald:

    • dat de voortzetting van pleegzorg noodzakelijk is;

    • dat na beëindiging van pleegzorg binnen een termijn van een half jaar hervatting van de pleegzorg noodzakelijk is.

pleegouder:

persoon die een pleegkind niet zijnde zijn kind of stiefkind, als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt en daartoe een pleegzorgovereenkomst als bedoeld in artikel 3 heeft gesloten met een pleegzorgaanbieder;

pleegzorg:

vorm van jeugdzorg waarbij een pleegouder een pleegkind als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt;

pleegzorgaanbieder:

aanbieder van jeugdzorg als bedoeld in artikel 18.4.7a van de wet, die pleegzorg biedt;

wet:

Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2

  • 1. De pleegzorgaanbieder sluit een pleegzorgovereenkomst met een pleegouder indien deze voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. de pleegouder heeft ten minste de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt. Van deze voorwaarde kan worden afgeweken als dat naar het oordeel van de pleegzorgaanbieder wenselijk is in het belang van het pleegkind;

    • b. de pleegouder heeft met goed gevolg een door de pleegzorgaanbieder aangeboden voorbereidings- en selectietraject afgerond;

    • c. de pleegouder beschikt over een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES die niet ouder is dan zes maanden.

    • d. de pleegouder beschikt over een verklaring van geen bezwaar die is afgegeven door de Voogdijraad BES, waaruit blijkt dat er geen bezwarende feiten en omstandigheden zijn voor de plaatsing van een pleegkind.

  • 2. De voorwaarden als bedoeld in de onderdelen c en d van het eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing op alle personen van twaalf jaar en ouder die als inwonenden op het adres van de pleegouder staan ingeschreven. Aan deze voorwaarden wordt voldaan voorafgaand aan de plaatsing van een eerste pleegkind, bij de komst van nieuwe inwonenden en indien de pleegouder gedurende twee jaren geen pleegouder is geweest.

  • 3. De pleegzorgaanbieder beoordeelt voorts of het pleegkind in het gezin van de pleegouder kan worden geplaatst, gelet op de leeftijd en de problemen van het pleegkind, de samenstelling van het gezin van de pleegouder en de verwachte duur van de plaatsing. Deze beoordeling vindt plaats voorafgaand aan het sluiten van de pleegzorgovereenkomst en aan de plaatsing van het pleegkind in het gezin van de pleegouder.

  • 4. Indien de betrokkene het pleegkind reeds verzorgt en opvoedt voorafgaand aan het sluiten van een pleegovereenkomst, kan in afwijking van het eerste lid tot en met het derde lid, aan de in die leden bedoelde voorwaarden worden voldaan binnen dertien weken nadat een pleegzorgovereenkomst is gesloten, mits de pleegzorgaanbieder daarbij oordeelt dat de verzorging en opvoeding van het pleegkind door betrokkene niet schadelijk is voor de ontwikkeling van het pleegkind. De betrokkene heeft er recht op dat de pleegzorgaanbieder binnen dertien weken na het sluiten van de pleegzorgovereenkomst vaststelt of aan de in de eerste volzin bedoelde voorwaarden is voldaan. Zodra tijdens die periode blijkt dat niet aan de voorwaarden zal worden voldaan, kan de pleegzorgovereenkomst onverwijld worden beëindigd.

Artikel 3

De pleegzorgovereenkomst bevat in ieder geval afspraken omtrent de wijze waarop de verzorging en opvoeding van het desbetreffende pleegkind door de pleegouder wordt uitgevoerd en de begeleiding die zij daarbij ontvangen van de pleegzorgaanbieder.

Artikel 4

  • 1. Een pleegzorgaanbieder verstrekt aan een pleegouder een vergoeding voor de verzorging en opvoeding van het in het gezin van de pleegouder geplaatste pleegkind, bestaande uit een basisbedrag, welk bedrag kan worden vermeerderd met een toeslag, of verminderd met een korting. Daarnaast kan een pleegzorgaanbieder een vergoeding van bijzondere kosten aan pleegouders verstrekken.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over:

    • a. de hoogte van het basisbedrag en het maximumbedrag van de toeslagen, welke bedragen voor de onderscheiden leeftijdscategorieën van pleegkinderen en de onderscheiden openbare lichamen kunnen verschillen.

    • b. de omstandigheden waaronder een toeslag of een korting wordt verleend of toegepast;

    • c. de dagen waarover het basisbedrag en de toeslagen worden verleend en de kortingen worden toegepast, en

    • d. de vergoeding van bijzondere kosten die de pleegouder maakt ten behoeve van het pleegkind, waaronder de gevallen waarin bijzondere kosten worden vergoed.

Artikel 5

De pleegzorgaanbieder verstrekt aan de pleegouder in het belang van de verzorging en de opvoeding van het desbetreffende pleegkind, zo mogelijk voorafgaand aan de plaatsing, informatie inzake feiten en omstandigheden die de persoon van het pleegkind of diens verzorging of opvoeding betreffen en die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de taak van de pleegouder. Deze inlichtingen kunnen mede omvatten persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid.

Artikel 6

  • 1. Indien een pleegkind dat de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, de pleegzorg wenst te beëindigen, informeert hij zijn pleegouder en de pleegzorgaanbieder daarover.

  • 2. Nadat een pleegkind de pleegzorgaanbieder heeft geïnformeerd als bedoeld in het eerste lid, zegt de pleegzorgaanbieder de pleegzorgovereenkomst die ten behoeve van dat pleegkind is afgesloten schriftelijk op.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2020.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit pleegzorg BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Pleegzorg is een belangrijke vorm van jeugdzorg voor kinderen die (tijdelijk) niet thuis kunnen wonen. Een pleeggezin lijkt het meest op een natuurlijke gezinssituatie. Daarom geniet plaatsing in een pleeggezin de voorkeur boven plaatsing in een instelling. Omdat pleegouders kosten maken voor de pleegkinderen die bij hen verblijven krijgen zij een pleegzorgvergoeding. Ook ontvangen pleegouders hulp en ondersteuning voor het goed kunnen verrichten van hun zorgtaak. Mede vanwege het insulaire karakter van Caribisch Nederland (CN) is het van groot belang dat er op elk eiland voldoende en kwalitatief goede pleegzorg is.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is verantwoordelijk voor de jeugdzorg in CN. Pleegzorg als onderdeel van jeugdzorg wordt in CN namens de minister van VWS uitgevoerd door Jeugdzorg en Gezinsvoogdij Caribisch Nederland (JGCN).

Voor een goed functionerende pleegzorg is van belang dat pleegkinderen en pleegouders weten waar zij aan toe zijn. En voor kwalitatief verantwoorde pleegzorg zijn regels en voorwaarden bij de uitvoering nodig. Daarom is er in overleg met pleegouders en andere betrokken partijen door JGCN een pleegzorgkader opgesteld dat per 1 september 2019 in gebruik is genomen, vooruitlopend op de inwerkingtreding van dit besluit.1

Dit besluit bevat de uitgangspunten van het pleegzorgkader. Hieronder worden de volgende onderwerpen nader toegelicht:

  • vereisten (aspirant) pleegouders (par. 3);

  • pleegovereenkomsten (par. 4);

  • leeftijdsgrens (par. 5);

  • pleegoudervoogdij (par. 6);

  • pleegzorgvergoeding (par. 7).

Het besluit sluit zoveel mogelijk aan bij hetgeen over pleegzorg is opgenomen in de Jeugdwet die geldt voor Europees Nederland. Daar waar vanwege de situatie in CN wordt afgeweken, wordt dat toegelicht.

2. Uitgangspunten pleegzorg BES

Het uitgangspunt is dat een pleegkind terugkeert naar zijn eigen omgeving. Als dat niet mogelijk is, dan biedt een pleeggezin pleegkinderen de kans om op te groeien in een natuurlijke gezinssituatie. JGCN houdt bij een plaatsing in een pleeggezin zoveel mogelijk rekening met de taal, cultuur en het netwerk van het pleegkind.

3. Vereisten (aspirant) pleegouders

(Aspirant) pleegouders moeten aan een aantal vereisten voldoen om in aanmerking te komen voor een pleegovereenkomst. Zij moeten ten minste eenentwintig jaar zijn en beschikken over een verklaring omtrent gedrag en een verklaring van geen bezwaar van de voogdijraad. Vanwege het insulaire karakter van CN en het beperkte aantal beschikbare pleegouders kan van het leeftijdsvereiste worden afgeweken indien dat in het belang is van het betrokken pleegkind. Ook volgen aspirant pleegouders een door JGCN georganiseerd voorbereidings-en selectietraject. Dit traject bestaat uit een informatiebijeenkomst en een training in groepssessies met meerdere aspirant pleegouders waar thema’s die van belang zijn voor het bieden van pleegzorg worden uitgediept. Hierbij kan gedacht worden aan de visie van aspirant pleegouders op opvoeding maar ook het contact met de biologische ouders van het pleegkind. Dit gebeurt aan de hand van oefeningen, rollenspellen en groepsdiscussies.

Tenslotte beoordeelt JGCN de gezinssituatie waarin het pleegkind wordt geplaatst en of dit passend is gezien de leeftijd en de behoeften van het pleegkind. Als de rijpheid van het pleegkind dat toelaat, gaat JGCN ook met het pleegkind in gesprek en betrekt hoe hij of zij denkt over de plaatsing dan wel het voortzetten van het verblijf in het betreffende pleeggezin.

4. Pleegovereenkomsten

JGCN en pleegouder(s) sluiten een pleegzorgovereenkomst waarin afspraken staan over de verzorging en opvoeding van het pleegkind en de begeleiding die de pleegouders daarbij ontvangen. Daar waar deze afspraken het pleegkind raken, neemt en weegt JGCN de mening van het kind hierover mee, mits hij in staat is om zijn mening hierover te uiten.

5. Leeftijdsgrens pleegkind

Voorheen liep de pleegzorg standaard door tot de leeftijd van 18 jaar, waarna onder omstandigheden verlenging mogelijk was tot de leeftijd van 23 jaar. Het besluit voorziet erin dat de pleegzorg voortaan standaard doorloopt tot 21 jaar in plaats van 18 jaar. Daarnaast blijft – indien noodzakelijk – verlenging mogelijk tot het pleegkind 23 jaar is.

De verhoogde leeftijdsgrens biedt de mogelijkheid om een pleegkind door een pleeggezin te laten begeleiden naar volwassenheid en zelfstandigheid in een tempo dat bij hem of haar past. Ook wordt hiermee aangesloten bij de voorgenomen wijziging van de Jeugdwet waarmee voor Europees Nederland wordt geregeld dat pleegkinderen standaard tot hun 21e jaar in een pleegzin kunnen blijven wonen.2

6. Pleegoudervoogdij

In CN werd tot voor kort weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid van pleegoudervoogdij. Er is sprake van pleegoudervoogdij als pleegouders tevens voogd worden van hun pleegkind. De rechter kan op grond van het Burgerlijk Wetboek BES (BW BES) pleegouders tot voogd benoemen. Dit zal zich voordoen als het pleegkind al enige tijd in het pleeggezin woont en het perspectief ook binnen het pleeggezin ligt. Pleegouders kunnen zelf een verzoek indienen tot benoeming tot voogd als zij hun pleegkind minstens een jaar hebben verzorgd en opgevoed.

Voor het kind betekent pleegoudervoogdij (meer) zekerheid over zijn plek in het pleeggezin. Met het aanvaarden van de voogdij wordt de pleegouder immers volledig verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding van het pleegkind. Daarmee verschuift het perspectief van terugkeren naar de eigen omgeving definitief naar opgroeien in het pleeggezin. Voor pleegouders biedt pleegoudervoogdij (meer) ruimte om het pleegkind naar eigen inzicht en expertise op te voeden en te verzorgen, omdat de pleegoudervoogden ook in juridische zin formeel het gezag dragen.

Pleegouders blijven ook na de benoeming tot voogd, pleegouders in de zin van dit besluit. Pleegoudervoogden met een pleegzorgovereenkomst met JGCN behouden dan ook hun aanspraak op pleegzorgvergoeding.

In Europees Nederland is op grond van de Jeugdwet de begeleiding van pleegoudervoogden beperkt tot één gesprek per jaar, tenzij er om meer begeleiding wordt gevraagd. Deze beperking is in dit besluit niet overgenomen omdat er in de praktijk bij pleegouders in CN en bij JGCN nog weinig ervaring is met de mogelijkheid van pleegoudervoogdij. Daarom is in het besluit bewust de ruimte gelaten om in de pleegzorgovereenkomst maatwerk toe te passen en de mate van begeleiding op de behoefte van de pleegoudervoogd en het pleegkind af te stemmen.

7. Pleegzorgvergoeding

De oude pleegzorgvergoeding in CN bestaat uit één basisbedrag en één of meer toeslagen. Om aanspraak te kunnen maken op een toeslag, declareren pleegouders de facturen van bijvoorbeeld naschoolse opvang of bijles bij JGCN. Dit brengt zowel bij pleegouders als bij JGCN hoge administratieve lasten met zich mee.

Het besluit verandert de systematiek voor de pleegzorgvergoedingen. Zowel voor wat betreft de systematiek als de hoogte van de bedragen wordt aangesloten bij Europees Nederland. Zo komt er één leeftijdsgebonden basisbedrag dat in principe kostendekkend is. Voor uitzonderlijke gevallen is voorzien in de mogelijkheid voor de vergoeding van incidentele bijzondere kosten. Hiermee wordt de vaststelling van de bedragen vereenvoudigd, worden de administratieve lasten voor zowel pleegouders als JGCN verminderd en wordt beter aangesloten bij specifieke behoeften per levensfase van het kind. Vanwege de hogere kosten voor levensonderhoud komt er daarnaast een toeslag voor pleegouders woonachtig op Sint Eustatius of Saba. De hoogte van de bedragen en andere aanvullende regels over de pleegzorgvergoedingen worden opgenomen in een ministeriële regeling die gelijktijdig met dit besluit in werking treedt.

8. Medezeggenschap

Er zijn op dit moment in CN 48 pleeggezinnen die in totaal 56 pleegkinderen opvangen. JGCN betrekt en informeert deze pleegouders actief bij het pleegzorgbeleid. Een paar keer per jaar worden bijeenkomsten (zogenaamde pleegzorgcafés) georganiseerd voor alle pleegouders. De omvang van het pleegouderbestand maakt het ook mogelijk om op deze wijze inspraak te organiseren.

Hiernaast gaat JGCN aan de slag om ook pleegkinderen gestructureerd bij het pleegzorgbeleid te betrekken en hun inbreng te verwerken.

9. Wettelijke grondslag

Bij de transitie in 2010 is besloten geen Wet op de jeugdzorg voor CN op te stellen omdat het stelsel aan jeugdvoorzieningen nog grotendeels moest worden opgebouwd. Ook bij de invoering van de Jeugdwet in Europees Nederland in 2015 is, mede vanwege de nog in ontwikkeling zijnde uitvoerings- en bestuurskracht van de openbare lichamen, besloten vooralsnog geen wijzigingen door te voeren in de inrichting van de jeugdzorg in CN. Dat betekent dat de Invoeringswet openbare lichamen BES (IBES) de wettelijke basis is voor de uitvoering van jeugdzorg. Artikel 18.4.7i van de IBES maakt het mogelijk om bij of krachtens amvb regels te stellen omtrent jeugdzorg in de openbare lichamen, met inbegrip van de toegang, het aanbod, de kwaliteit, de bekostiging en een bijdrage in de kosten van de jeugdzorg. Dit artikel vormt de basis van onderhavig besluit.

Dit besluit zal binnen drie jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd.

10. Regeldruk

De regeldruk voor burgers als gevolg van dit besluit is beperkt. Per 1 september 2019 is het pleegzorg kader dat met dit besluit formeel wordt vastgelegd, reeds in gebruik genomen. Dat betekent dat aspirant pleegouders reeds aan de in dit besluit gestelde voorwaarden moeten voldoen. Dat brengt een tijdsinvestering van ongeveer 16 uur met zich mee: het afronden van het voorbereidings- en selectietraject neemt ongeveer 15 uur in beslag en het sluiten van een pleegzorgovereenkomst kost aspirant pleegouders eenmalig ongeveer 1 uur. Daarentegen zijn de administratieve lasten voor pleegouders verlicht door de vereenvoudiging van de systematiek voor de pleegzorgvergoedingen.

Met de ingebruikname van het pleegzorgkader hoefden de bestaande 48 pleeggezinnen niet het gehele voorbereidings- en selectietraject af te ronden maar is hen een traject op maat aangeboden. Ook is met alle bestaande pleeggezinnen een pleegzorgovereenkomst getekend. Dit heeft maximaal 10 uur in beslag genomen.

11. Totstandkoming van dit besluit

Het conceptbesluit is ter consultatie voorgelegd aan de Openbare Lichamen, de Voogdijraad BES, de Commissie bescherming persoonsgegevens BES (CBP BES), het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR), de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), de Kinderombudsman en Jeugdzorg Nederland. Een overzicht van de reacties volgt hieronder. Vanwege deze brede, gerichte consultatie en het feit dat met het besluit wordt aangesloten met de in de Jeugdwet opgenomen regeling voor pleegzorg in Europees Nederland is het conceptbesluit niet tevens via internetconsultatie voorgelegd.

De CBP BES is van mening dat onvoldoende duidelijk is voor welk doel op grond van dit besluit persoonsgegevens mogen worden verwerkt. Het doel van de gegevensverwerking ligt besloten in artikel 5 dat bepaalt dat gegevens worden verstrekt indien dat noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de pleegouders. Daarmee is het doel dus beperkt tot de opvoeding en verzorging van het pleegkind. Naar aanleiding van het advies van de CBP BES is de toelichting op dit punt aangevuld. Daarnaast adviseert de CBP BES te verduidelijken of er al dan niet sprake moet zijn van toestemming van betrokkene(n) voor de verwerking van persoonsgegevens. In het ontwerpbesluit was opgenomen dat gegevens zo nodig zonder toestemming worden verstrekt. Nu deze zinssnede mogelijk tot verwarring leidt is besloten deze te doen vervallen. In de artikelsgewijze toelichting op artikel 5 wordt nader ingegaan op de voor de gegevensverwerking benodigde grondslag en uitzondering op het verbod op het verwerken van bijzondere persoonsgegevens. Verder acht de CBP BES niet duidelijk wat wordt bedoeld met persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid in de zin van de pleegzorg in CN. Hiermee wordt niet iets anders bedoeld dan persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid ex artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens BES (Wbp BES). Blijkens de memorie van toelichting op de Wbp BES zijn dit persoonsgegevens over zowel de fysieke als de geestelijke gezondheid.3 In de artikelsgewijze toelichting op artikel 5 is een aantal voorbeelden gegeven van persoonsgegevens betreffende de gezondheid die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de taak van de pleegouders.

Tot slot merkt de CBP BES op dat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) van toepassing is op de gegevensuitwisseling tussen het Caribisch deel van Nederland en het Europees deel van Nederland. De CBP BES ziet graag dat de effecten van de AVG mee worden genomen in de afweging voor de uitwisseling van persoonsgegevens over de territoriale grenzen heen. Voor de verwerking van persoonsgegevens op grond van dit besluit is van belang dat CN de status heeft van LGO (landen en gebieden overzee) in de zin van artikel 355, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en derhalve geen deel uitmaakt van het territoir van de Europese Unie. Het EU-acquis geldt dus niet op de BES (met uitzondering van deel IV VWEU en het LGO-besluit). Het criterium voor de toepasselijkheid van de AVG is dat het moet gaan om ‘de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de activiteiten van een vestiging van een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker in de Unie.’ Indien de verwerking krachtens BES-wetgeving plaatsvindt is dit geen verwerking in het kader van de activiteiten van een vestiging van de verwerkingsverantwoordelijke in de Unie en is de AVG niet van toepassing. Anders dan de CBP BES lijkt te veronderstellen geldt de AVG dan ook niet voor de verwerking van persoonsgegevens op grond van dit besluit.

De Kinderombudsman heeft met instemming kennis genomen van het feit dat de pleegzorg voor de BES wordt vastgelegd en daarmee de rechten en positie van pleegkinderen en hun pleegouders (beter) geregeld worden. Zij merkt op dat het vragen naar de mening van het kind op de momenten dat er beslissingen worden genomen die het kind raken, zoals bij de plaatsing in het pleeggezin, ontbreekt. De Kinderombudsman acht het van belang dat ook de stem van het kind op deze momenten wordt gehoord. Dit wordt uiteraard onderschreven. JGCN betrekt dan ook de mening van het kind bij beslissingen die het kind raken, voor zover het kind daartoe in staat wordt geacht of rijp genoeg is om hierover zijn of haar mening te uiten. De toelichting is op dit punt op verschillende onderdelen aangevuld.

Voorts merkt de Kinderombudsman op dat de minimumleeftijd van 21 jaar voor een aspirant-pleegouder iedereen tussen de 18 en 21 jaar zonder aanzien des persoons uitsluit. Het leeftijdsvereiste van 21 jaar komt voort vanuit de veronderstelling dat een zekere levenswijsheid nodig is om de zware opvoedingstaak die een pleegkind met zich mee brengt, op zich te kunnen nemen. Vanwege de kleine gemeenschappen op de eilanden en de sterke familiaire banden is een afwijkingsmogelijkheid in het belang van het pleegkind wenselijk. Op advies van de Kinderombudsman is daarom ten aanzien van dit vereiste een hardheidsclausule opgenomen die het mogelijk maakt een pleegzorgovereenkomst af te sluiten met een geschikt persoon jonger dan 21 jaar als dat in het belang van het pleegkind is.

Tevens is naar aanleiding van het advies van de Kinderombudsman het vereiste dat een pleegouder niet tevens is belast met pleegzorgbegeleiding, komen te vervallen. Dit vereiste zou op voorhand alle medewerkers van JGCN als pleegouder uitsluiten. Dat is gezien de beperkte beschikbaarheid van pleegouders onwenselijk. Tegelijkertijd is het ook onwenselijk dat een medewerker en tevens pleegouder belast is met de beoordeling van zijn eigen geschiktheid als pleegouder of met zijn eigen pleegzorgbegeleiding. JGCN zal intern nadere regels opstellen om het risico op belangenverstrengeling in deze gevallen te minimaliseren.

De Kinderombudsman informeert verder naar de handelwijze van JGCN in het geval zij een pleegzorgovereenkomst hebben opgezegd terwijl het kind op last van de rechter wel in het pleeggezin blijft wonen. Allereerst wordt opgemerkt deze situatie zich CN vooralsnog niet heeft voorgedaan. Uitgangspunt voor JGCN is de veiligheid van het kind. Mochten aspirant pleegouders niet kunnen voldoen aan de vereisten van dit besluit dan zal JGCN de plaatsing van het kind bij deze personen opnieuw aan de rechter voorleggen.

Tot slot vraagt de Kinderombudsman zich af hoe de medezeggenschap en inbreng van kinderen geborgd gaat worden. JGCN zal de medezeggenschap en inbreng van kinderen vormgeven. De toelichting is op dit punt aangevuld.

De Voogdijraad BES merkt op dat de verklaring van geen bezwaar inhoudt dat er bij de betreffende (aspirant) pleegouder(s) geen sprake is (geweest) van een gezagsbeperkende of gezagsontnemende maatregel. In Europees Nederland omvat de verklaring van geen bezwaar die wordt afgegeven door de Raad voor de Kinderbescherming ook een controle van de justitiële gegevens van de aspirant pleegouder. De Voogdijraad BES heeft echter geen toegang tot de justitiële gegevens zoals de Raad voor de Kinderbescherming dat heeft. Op advies van de Voogdijraad BES is daarom in het besluit opgenomen dat pleegouders een verklaring omtrent gedrag overleggen aan JGCN.

De IGJ onderschrijft het belang van goede voorbereiding op het pleegouderschap en de bijbehorende begeleiding. De IGJ stelt vast dat de voorwaarden uit artikel 2 van het besluit met de pleegzorgovereenkomst een kader bieden om de kwaliteit van de pleegzorg te verbeteren. Naar aanleiding van het advies, is het object van toezicht in het kader van dit besluit verduidelijkt.

ATR deelt de analyse en beschrijving van de gevolgen voor de regeldruk zoals opgenomen in paragraaf 10 van de toelichting.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Pleegzorg is een vorm van jeugdzorg waarbij een pleegkind bij een pleegouder verblijft en door die pleegouder wordt verzorgd en opgevoed. Er kan met pleegzorg worden gestart tot dat het pleegkind 18 jaar is. De pleegzorg loopt vervolgens standaard door tot het pleegkind de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, met de mogelijkheid van verlengde pleegzorg tot het 23e levensjaar, tenzij het pleegkind ouder dan 18 jaar aangeeft dit niet langer te willen. Verlengde pleegzorg is ook mogelijk als de pleegzorg na het 18e jaar is beëindigd, maar binnen een half jaar weer wordt hervat.

Een pleegouder verzorgt het pleegkind als behorende tot zijn gezin en sluit daartoe een pleegzorgovereenkomst met de pleegzorgaanbieder. Zonder pleegzorgovereenkomst is er geen sprake van een pleegouder in de zin van dit besluit en kan er ook geen sprake zijn van een pleegzorgvergoeding. Dit kan het geval zijn als familie, vrienden of bekenden uit het netwerk van het kind de dagelijkse verzorging en opvoeding van het kind op zich nemen, omdat de ouders dit (tijdelijk) niet meer kunnen. Dit kan ook zonder betrokkenheid van JGCN en daarmee zonder pleegzorgovereenkomst en de daarbij behorende pleegzorgvergoeding. Een dergelijke netwerkplaatsing kan omgezet worden naar pleegzorg in de zin van dit besluit zodra er een pleegzorgovereenkomst tussen JGCN en de verzorgers van het kind tot stand komt.

JGCN is de pleegzorgaanbieder in CN en zorgt onder meer voor het plaatsen van pleegkinderen in pleeggezinnen, het sluiten van pleegzorgovereenkomsten met pleegouders en het begeleiden van de pleegouders. Zoals in het algemeen deel is toegelicht werkt JGCN onder de verantwoordelijkheid van de Minister van VWS. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd houdt toezicht op de kwaliteit van de geboden pleegzorg. Analoog aan de Jeugdwet die geldt voor Europees Nederland, richt het toezicht van de IGJ zich op pleegzorgaanbieders. Het object van toezicht in het kader van dit besluit is daarmee JGCN en niet de pleegouders of de vaststelling en toekenning van de pleegzorgvergoeding.

Artikel 2

In artikel 2 zijn de voorwaarden opgenomen waaraan pleegouders dienen te voldoen. Het eerste lid onder a, stelt in beginsel als eis dat de pleegouder eenentwintig jaar of ouder is. Hiermee is een minimaal leeftijdsverschil verzekerd om de opvoedkundige relatie tussen pleegouder en pleegkind vorm te kunnen geven. Hiervan kan in het belang van het pleegkind worden afgeweken als er bijvoorbeeld een geschikte broer of zus is die de leeftijd van 18 jaar wel heeft bereikt maar nog niet die van 21 jaar.

Onderdelen c en d zien op het overleggen van een verklaring omtrent gedrag en de verklaring van geen bezwaar door de Voogdijraad BES. In Europees Nederland is de controle van de justitiële gegevens van de aspirant pleegouder onderdeel van de verklaring van geen bezwaar die wordt afgegeven door de Raad voor de Kinderbescherming. Aangezien de Voogdijraad BES niet eenzelfde toegang heeft tot justitiële gegevens, dienen in CN beoogd pleegouders een verklaring omtrent gedrag te overleggen. Deze vragen zij aan bij het openbaar lichaam. De verklaring van geen bezwaar door de Voogdijraad BES houdt in dat er bij de betreffende (aspirant) pleegouder(s) geen sprake is (geweest) van een gezagsbeperkende of gezagsontnemende maatregel.

Daarnaast geldt dat in CN, net als in Europees Nederland, sprake kan zijn van netwerkpleegzorg. Bij netwerkpleegzorg verblijft de jeugdige in het gezin van familieleden of bekenden van de jeugdige omdat de natuurlijke ouders (tijdelijk) niet meer in staat zijn de jeugdige op te voeden en te verzorgen. De jeugdige verblijft dan veelal reeds in het netwerkpleeggezin vóórdat er een pleegzorgovereenkomst is afgesloten. Bij netwerkpleegouders is dan ook niet zo zeer sprake van een plaatsing, als wel van een bevestiging dat het pleegkind in het netwerkpleeggezin kan blijven. Ook netwerkpleegouders dienen echter te voldoen aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid tot en met het derde lid van artikel 2. Daarom is in het vierde lid bepaald dat JGCN binnen dertien weken na het vaststellen van de pleegzorgovereenkomst dient vast te stellen of de netwerkpleegouder aan deze voorwaarden voldoet. De voorwaarde die hierbij is gesteld, is wel dat de pleegzorgaanbieder daarbij dient te oordelen dat de verzorging en opvoeding van het pleegkind door betrokkene niet schadelijk is voor de ontwikkeling van het pleegkind.

Als de netwerkpleegouder niet aan de voorwaarden voldoet, wordt de pleegzorgovereenkomst onverwijld beëindigd. De onverwijlde beëindiging kan reeds plaatsvinden zodra wordt vastgesteld dat niet aan de betrokken voorwaarden kan worden voldaan; indien bijvoorbeeld na vier weken blijkt dat de verklaring van geen bezwaar wordt geweigerd, kan de pleegzorgovereenkomst direct worden beëindigd.

Artikel 5

Pleegouders hebben doorgaans informatie nodig om hun pleegkind goed te kunnen verzorgen en opvoeden. Bijvoorbeeld informatie over een mentale beperking van het pleegkind, een aandoening waarvoor een fysiotherapeut moet worden bezocht maar ook informatie over allergieën waaraan een kind lijdt. Het kan ook gaan over de achtergrond van het kind, bijvoorbeeld informatie over zijn ouders, de samenstelling van het gezin van herkomst, of het pleegkind broertjes of zusjes heeft, en de laatste opvoedingssituatie. Ook is het voor de opvoeding van het pleegkind van belang om te weten of de ouders het gezag over het pleegkind uitoefenen en of zij wel of geen bezoekrecht hebben. Daarom regelt artikel 5 van het ontwerpbesluit dat JGCN persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid, van het pleegkind verstrekt aan diens pleegouders als dat noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de pleegouders.

Voor de verstrekking van persoonsgegevens door JGCN is een grondslag nodig in de zin van artikel 8 van de Wbp BES. Daarnaast zijn persoonsgegevens betreffende de gezondheid bijzondere persoonsgegevens in de zin van artikel 16 van de Wbp BES. De verwerking van bijzondere persoonsgegevens is niet toegestaan tenzij er sprake is van een van de uitzonderingen van artikel 21 en 23 van de Wbp BES. JGCN mag persoonsgegevens betreffende de gezondheid van het pleegkind verwerken op grond van artikel 21, eerste lid, onder a, van de Wbp BES. Ingevolge deze bepaling is het verbod op de verwerking van persoonsgegevens betreffende de gezondheid namelijk niet van toepassing op hulpverleners, instellingen of voorzieningen voor maatschappelijke dienstverlening voor zover de verwerking noodzakelijk is met het oog op een goede behandeling of verzorging van de betrokkene.

Daarnaast volgt uit artikel 8, onder c, van de Wbp BES dat persoonsgegevens mogen worden verwerkt als dat noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is. Artikel 5 van het ontwerpbesluit bevat een dergelijke verplichting voor JGCN.

Zoals de CBP BES terecht opmerkt moet de gegevensverwerking bovendien voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Dat wil zeggen dat ten eerste het doel en de aard en omvang van de persoonsgegevens die voor dat doel worden verwerkt met elkaar in verhouding moeten zijn en ten tweede dat wordt gekozen voor de minst ingrijpende verwerking van persoonsgegevens. Artikel 5 bepaalt dat gegevens alleen mogen worden verstrekt indien dat noodzakelijk is voor de taak van de pleegouders. Deze bepaling heeft ten doel pleegouders in staat te stellen hun taak zo goed mogelijk uit te voeren en daarmee de belangen van het kind zo goed mogelijk te dienen. JGCN beschikt over dergelijke informatie vanwege de hulp die aan het pleegkind wordt geboden. Zoals informatie over een aangeboren afwijking zoals ADHD en hoe de pleegouder het pleegkind hiermee het beste kan ondersteunen. Of een aandoening zoals een spraakprobleem waarvoor de logopedist moet worden bezocht.

JGCN zal altijd per concreet geval een afweging moeten maken of de informatie wel echt noodzakelijk is voor de opvoeding en verzorging van het kind. Het is niet mogelijk op voorhand een opsomming van de betreffende persoonsgegevens te geven. Welke persoonsgegevens noodzakelijk zijn is immers afhankelijk van de omstandigheden en behoeften van het pleegkind in een concreet geval. Daarom is gekozen voor de formulering ‘informatie inzake feiten en omstandigheden die de persoon van het pleegkind of diens verzorging en opvoeding betreffen’. Met deze formulering wordt aangesloten bij artikel 377c van Boek 1 van het BW BES.

JGCN heeft in dit kader overigens op grond van de artikelen 25 en/of 26 van de Wbp BES de plicht betrokkenen (veelal de ouders van het pleegkind) te informeren over het feit dat aan de pleegouder inlichtingen over hem zijn verstrekt.

Artikel 6

Een meerderjarig pleegkind is uiteraard vrij om te stoppen met de pleegzorg. Artikel 6 regelt dat een pleegkind van 18 jaar en ouder dat de pleegzorg wenst te beëindigen zijn pleegouders en JGCN daarvan op de hoogte stelt. Op grond van het tweede lid van artikel 6 zegt JGCN de pleegzorgovereenkomst vervolgens op. Overigens zal JGCN daarbij in de praktijk wel in gesprek gaan met het pleegkind om zeker te stellen dat het pleegkind de pleegzorg daadwerkelijk stop wil zetten.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 31 839, nr. 654.

X Noot
2

In de praktijk kunnen pleegkinderen in Europees Nederland sinds 1 juli 2018 tot hun 21e in hun pleeggezin blijven. Voor CN geldt dit sedert 1 september 2019.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2009/10, 32 161, nr. 3, p. 9.

Naar boven