Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 juni 2020, kenmerk 1671339-203979-WJZ, houdende nadere regels voor de uitvoering van pleegzorg op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Regeling pleegzorg BES)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 4, tweede lid, van het Besluit pleegzorg BES;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Besluit:

Besluit pleegzorg BES

Artikel 2

  • 1. Het in artikel 4, eerste lid, van het besluit bedoelde basisbedrag van de vergoeding voor de verzorging en opvoeding van een pleegkind bedraagt:

    • a. indien het pleeggezin woonachtig is op het openbaar lichaam Bonaire:

      Leeftijd pleegkind

      Bedrag per maand in USD

      0–8 jaar

      2. 627

      9–11 jaar

      4. 634

      12–15 jaar

      6. 691

      16–17 jaar

      8. 763

      18+ jaar

      771

    • b. indien het pleeggezin woonachtig is op het openbaar lichaam Sint Eustatius:

      Leeftijd pleegkind

      Bedrag per maand in USD

      0–8 jaar

      677

      9–11 jaar

      684

      12–15 jaar

      741

      16–17 jaar

      863

      18+ jaar

      821

    • c. indien het pleeggezin woonachtig is op het openbaar lichaam Saba:

      Leeftijd pleegkind

      Bedrag per maand in USD

      0–9 jaar

      677

      9–11 jaar

      684

      12–15 jaar

      741

      16–17 jaar

      863

      18+ jaar

      821

  • 2. Het basisbedrag bedoeld in het eerste lid, kan worden verminderd voor de periode gedurende welke een pleegkind als gevolg van bijzondere omstandigheden tijdelijk niet bij de pleegouder verblijft. Alsdan worden de door de pleegouder werkelijk gemaakte noodzakelijke kosten vergoed tot ten hoogste het basisbedrag.

Artikel 3

  • 1. Het basisbedrag, bedoeld in artikel 2, wordt vermeerderd met een toeslag ter hoogte van USD 4,30 per dag:

    • a. zolang sprake is van een crisisplaatsing waarbij het pleegkind met spoed is geplaatst bij de pleegouder, gedurende de eerste vier weken van het verblijf van het pleegkind;

    • b. zolang bij een pleegouder drie of meer pleegkinderen verblijven, voor het derde en volgende pleegkind.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt het basisbedrag, bedoeld in artikel 2, vermeerderd met een door de pleegzorgaanbieder vast te stellen toeslag van ten hoogste USD 4,30 per dag, voor de door de pleegouder ten behoeve van een pleegkind met een verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke beperking gemaakte kosten, voor zover:

    • a. deze kosten naar het oordeel van de pleegzorgaanbieder redelijkerwijs noodzakelijk zijn in verband met de beperkingen;

    • b. deze kosten niet kunnen worden voldaan uit het basisbedrag, en

    • c. daarvoor geen uitkering op grond van een andere regeling kan worden verstrekt.

  • 3. De toeslag die noodzakelijk is voor het dekken van de kosten, bedoeld in het tweede lid, wordt verstrekt gedurende een door de pleegzorgaanbieder te bepalen periode.

Artikel 4

  • 1. De pleegzorgaanbieder verstrekt een door de pleegzorgaanbieder vast te stellen vergoeding voor bijzondere kosten voor het pleegkind voor zover:

    • a. deze kosten naar het oordeel van de pleegzorgaanbieder redelijkerwijs noodzakelijk worden geacht en niet kunnen worden voldaan uit het basisbedrag, bedoeld in artikel 2, dan wel uit de toeslagen bedoeld in artikel 3;

    • b. voor deze kosten geen uitkering op grond van een andere regeling kan worden verstrekt, en

    • c. de kosten redelijkerwijs niet zijn te verhalen op onderhoudsplichtige ouders.

Artikel 5

Indien uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindexcijfers voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba blijkt, dat het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het lopende jaar, vergeleken met het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het voorafgaande jaar is gestegen of gedaald, stelt Onze Minister een bedrag vast, dat met ingang van 1 januari van het komende jaar in de plaats treedt van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde bedragen. Onze Minister bepaalt welke consumentenprijsindexcijfers voor de toepassing van de eerste zin worden gebruikt. De consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare lichamen verschillend zijn.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2020.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling pleegzorg BES.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

Pleegouders die met Jeugdzorg en Gezinsvoogdij Caribisch Nederland (JGCN) een pleegzorgovereenkomst hebben gesloten, ontvangen een vergoeding voor de verzorging en opvoeding van hun pleegkind(eren). In artikel 4 van het Besluit pleegzorg BES is geregeld dat deze pleegzorgvergoeding bestaat uit een bedrag dat onder omstandigheden kan worden vermeerderd of verminderd. In deze regeling wordt de hoogte van dit basisbedrag en eventuele toeslagen vastgelegd.

Zowel voor wat betreft de systematiek als de hoogte van de bedragen wordt aangesloten bij de regeling Jeugdwet waarin de pleegzorgvergoeding voor Europees Nederland is geregeld. Zo komt er één leeftijdsgebonden basisbedrag dat in principe kostendekkend is. Voor uitzonderlijke gevallen is voorzien in de mogelijkheid voor de vergoeding van incidentele bijzondere kosten. Hiermee wordt de vaststelling van de bedragen vereenvoudigd, worden de administratieve lasten voor zowel pleegouders als JGCN verminderd en wordt beter aangesloten bij specifieke behoeften per levensfase van het kind.

Verder geldt dat, evenals in Europees Nederland, in zijn algemeenheid kan worden gesteld dat, wanneer het gaat om pleegzorg in ieder geval de biologische ouders als onderhoudsplichtigen aangesproken kunnen worden voor kosten die niet uit de pleegvergoeding (bestaande uit het basisbedrag, vermeerderd of verminderd overeenkomstig artikel 1 en 2 van deze regeling) kunnen worden betaald.

Artikel 2

Uit artikel 4 van het Besluit Pleegzorg BES volgt dat de pleegzorgvergoeding bestaat uit een basisbedrag dat kan worden vermeerderd met een toeslag en verminderd met een korting. In artikel 2 is het basisbedrag opgenomen, dit bedrag is een genormeerde onkostenvergoeding die varieert met de leeftijd van het pleegkind. In het genormeerde bedrag zijn opgenomen de kosten die normaliter gemoeid zijn met onder meer voeding, kosten van woninginrichting, lichamelijke verzorging, zak- en kleedgeld, deelname aan maatschappelijke activiteiten zoals sport en ontspanning, reiskosten (bijvoorbeeld voor school of weekendbezoek aan de ouders), kleine onderwijskosten (zoals pennen, agenda en schriften enz.) en ziektekosten.

Vanwege de hogere kosten voor levensonderhoud op Sint Eustatius en Saba is het basisbedrag voor deze openbare lichamen hoger dan het basisbedrag voor pleeggezinnen die woonachtig zijn op Bonaire.

Het basisbedrag wordt verstrekt gedurende de periode dat een pleegouder met JGCN een pleegzorgovereenkomst heeft gesloten en de pleegouder het kind verzorgt en opvoedt als behorend tot zijn gezin. Indien een pleegkind (tijdelijk) niet bij een pleegouder verblijft, zullen er minder kosten worden gemaakt. Indien zich dat voordoet kan het basisbedrag worden verminderd. JGCN kan hiertoe besluiten. Afwezigheid van een pleegkind in verband met een gebruikelijke vakantiebesteding heeft geen invloed op de hoogte van een pleegvergoeding; de kosten van de vakantiebesteding dienen betaald te worden uit de pleegvergoeding. Bij langdurige afwezigheid, bijvoorbeeld in het geval van een langdurige ziekenhuisopname zal een afweging moeten worden gemaakt of verblijf bij de pleegouder nog wel moet worden voorgezet. Van voortzetting sprake zijn als het pleegkind, bijvoorbeeld in het geval van langdurig verblijf in het ziekenhuis, toch nog verzorging door de pleegouder nodig heeft, onder andere in de vorm van frequent bezoek. JGCN kan in dergelijke gevallen besluiten de pleegvergoeding te verlagen, bijvoorbeeld door te besluiten niet (zonder meer) het basisbedrag toe te kennen maar een vergoeding van de werkelijke kosten die verband houden met de noodzakelijke kosten die de pleegouder redelijkerwijs nog moet maken (tot een maximum van het basisbedrag). Welke kosten redelijkerwijs nog gemaakt moeten worden, is ter beoordeling van JGCN.

Artikel 3

In de in artikel 3, eerste lid, genoemde situaties, wordt het basisbedrag vermeerderd met de daar genoemde toeslag. JGCN dient slechts te beoordelen of sprake is van een van de genoemde situaties in onderdeel a of b van het eerste lid. De gehele toeslag wordt in zulke gevallen betaald; JGCN hoeft derhalve niet te beoordelen of en zo ja, hoeveel, kosten de pleegouder daadwerkelijk heeft gemaakt.

Het tweede lid van artikel 3 gaat over de situatie waarbij een pleegouder noodzakelijke kosten maakt die verband houden met de zorg van die pleegouder voor de opvoeding en de verzorging van een pleegkind met een verstandelijke, lichamelijke, of zintuiglijke beperking. JGCN dient zich ervan te vergewissen dat de gemaakte kosten inderdaad noodzakelijk zijn en dat de kosten direct voortvloeien uit de beperking van het pleegkind. Daarnaast dient JGCN zich ervan te vergewissen dat de te maken kosten niet vergoed kunnen worden uit een andere regeling. Slechts wanneer op dergelijke regelingen geen of onvoldoende beroep kan worden gedaan, is aanvullende bekostiging overeenkomstig deze regeling mogelijk. Kosten die samenhangen met de hoogte van de levensstandaard van het pleegkind of de pleegouder kunnen niet als noodzakelijke kosten worden aangemerkt. JGCN stelt de hoogte van de toeslag vast. JGCN stelt daartoe in redelijkheid vast welke kosten noodzakelijk zijn en of de kosten redelijkerwijs uit het basisbedrag kunnen worden gedekt of dat er op andere wijze een vergoeding plaats kan vinden. De toeslag gaat een bedrag van wat daadwerkelijk is uitgegeven niet te boven en bedraagt maximaal het in het tweede lid genoemde bedrag.

Er is een stapeling van de toeslagen, genoemd in het eerste en tweede lid, mogelijk indien meerdere van de drie genoemde omstandigheden zich voordoen. Er kan zich bijvoorbeeld een situatie voordoen waarbij een pleegouder drie kinderen verzorgt, waarvan één pleegkind een lichamelijke beperking heeft, waarvoor kosten dienen te worden gemaakt die redelijkerwijs niet uit het basisbedrag of op grond van een andere uitkering kunnen worden voldaan. Deze pleegouder zal in dit voorbeeld, indien hij extra kosten ten gevolge van de beperking maakt en het betrokken pleegkind het derde pleegkind is dat bij de pleegouder verblijft, zowel op basis van het eerste lid, onderdeel b, als op het tweede lid, aanspraak kunnen maken op het toeslagbedrag, mits voldaan is aan de gestelde voorwaarden. In dit voorbeeld kan hij twee toeslagen ontvangen.

Artikel 4

Voor pleegkinderen geldt dat in ieder geval de biologische ouders te allen tijde onderhoudsplichtig zijn en deze kosten dienen te vergoeden. In de praktijk kan het voorkomen dat pleegouders extra noodzakelijke bijzondere kosten maken die niet uit het basisbedrag dan wel een toeslag kunnen worden betaald. In situaties waarin de onderhoudsplichtige ouders niet in staat zijn te voldoen aan hun onderhoudsplicht, regelt onderhavig artikel dat de bijzondere kosten vergoed kunnen worden. De vereisten, genoemd in artikel 4 van onderhavige regeling, zijn cumulatief. JGCN beoordeelt of aan alle vereisten is voldaan.

Indien JGCN van oordeel is dat de bijzondere kosten vergoed dienen te worden, wordt de hoogte van een redelijke vergoeding vastgesteld. Uiteraard zal JGCN pleegouders goed moeten informeren hoe tot dit oordeel is gekomen. De vergoeding van bijzondere kosten gaat een bedrag van wat daadwerkelijk is uitgegeven niet te boven. JGCN beoordeelt in dat kader ook of de bijzondere noodzakelijke kosten te verhalen zijn op onderhoudsplichtige(n) ouders.

Artikel 5

Op grond van deze bepaling kan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar aanleiding van de ontwikkeling van de consumentenprijsindexcijfers voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bedragen (basisbedragen en toeslagen) vaststellen die in de plaats treden van de bedragen genoemd in artikel 2 en 3 van deze regeling.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven