Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 juni 2020, nr. MBO/23920800, houdende wijziging van de Subsidieregeling praktijkleren in verband met het stimuleren van werkgevers om extra bbl-plekken aan te bieden in de sectoren landbouw, horeca en recreatie

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling praktijkleren wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 15 wordt een nieuwe paragraaf 1a toegevoegd, luidende:

Paragraaf 1a. Aanvullende subsidie voor de mbo-sectoren landbouw, horeca of recreatie

Artikel 15a. Begripsbepaling

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

SBI-code:

code van de Standaard Bedrijfsindeling zoals gehanteerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek waarmee de economische hoofdactiviteit van een bedrijf wordt weergegeven.

Artikel 15b. Subsidieplafond

Voor de verstrekking van aanvullende subsidies op grond van deze paragraaf, is voor de studiejaren 2019–2020 tot en met 2021–2022 per studiejaar € 10.600.000,– beschikbaar.

Artikel 15c. Aanvullende subsidie voor bbl-plek sectoren landbouw, horeca of recreatie
  • 1. In aanvulling op de subsidie die wordt verstrekt aan een werkgever op grond van artikel 4, kan de Minister subsidie verstrekken voor een gerealiseerde praktijkplaats voor een deelnemer in het kader van een beroepsopleiding voor zover het betreft de beroepsbegeleidende leerweg, bedoeld in artikel 7.2.2, tweede lid, van de WEB, in één van de sectoren landbouw, horeca of recreatie.

  • 2. In afwijking van artikel 16 kunnen slechts werkgevers in aanmerking komen voor de aanvullende subsidie waarvan op het moment van aanvragen en gedurende het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft, de hoofdactiviteit bij de Kamer van Koophandel geregistreerd staat onder één van de SBI-codes die voorkomt in de bijlage bij deze regeling.

  • 3. De subsidie wordt op aanvraag verstrekt. De subsidieaanvraag maakt onderdeel uit van de aanvraag, bedoeld in artikel 16, juncto artikel 4.

  • 4. In afwijking van artikel 15 wordt het subsidiebedrag per gerealiseerde praktijkleerplaats berekend aan de hand van het beschikbare bedrag voor de desbetreffende categorie gedeeld door het aantal gerealiseerde praktijkleerplaatsen dat in aanmerking komt voor subsidie.

Artikel 15d. Aanvullende subsidievoorwaarden
  • 1. De aanvulling op de subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvraag voor subsidie, bedoeld in artikel 4, wordt gehonoreerd.

  • 2. Bij de aanvraag voor subsidie, bedoeld in artikel 4, overlegt de werkgever het nummer waaronder het is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.

C

In artikel 27 wordt ‘Ministerie van Economische Zaken’ telkens vervangen door ‘Ministerie van Economische Zaken en Klimaat’.

D

In artikel 28 wordt ‘directeur generaal Uitvoering van het Ministerie van Economische Zaken’ vervangen door ‘Algemeen directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat’.

E

In artikel 29 wordt ‘Ministerie van Economische Zaken’ vervangen door ‘Ministerie van Economische Zaken en Klimaat’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

BIJLAGE, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 15C, TWEEDE LID, VAN DE SUBSIDIEREGELING PRAKTIJKLEREN

Overzicht van SBI-codes

Horeca (branche I. Logies-, maaltijd en drankverstrekking; subbranches 55. Logiesverstrekking en 56. Eet- en drinkgelegenheden)

551

Hotels e.d.

5510

Hotels e.d.

55101

Hotel-restaurants

55102

Hotels (geen hotel-restaurants), pensions en conferentieoorden

552

Verhuur van vakantiehuisjes en appartementen; jeugdherbergen en vakantiekampen

5520

Verhuur van vakantiehuisjes en appartementen; jeugdherbergen en vakantiekampen

55201

Verhuur van vakantiehuisjes en appartementen

55202

Jeugdherbergen en vakantiekampen

553

Kampeerterreinen

5530

Kampeerterreinen

559

Overige logiesverstrekking

5590

Overige logiesverstrekking

561

Restaurants, cafetaria’s e.d.

5610

Restaurants, cafetaria’s e.d. en ijssalons

56101

Restaurants

56102

Fastfoodrestaurants, cafetaria’s, ijssalons, eetkramen e.d.

562

Kantines en catering

5621

Eventcatering

5629

Kantines en contractcatering

563

Cafés

5630

Cafés

Recreatie (branche R. Cultuur, sport en recreatie; subbranche 93 Sport en recreatie):

932

Overige recreatie

9321

Pret- en themaparken; kermisattracties

93211

Pret- en themaparken

93212

Kermisattracties

9329

Overige ontspanning en recreatie (rest)

93291

Jachthavens

93299

Overige recreatie (rest) (geen jachthavens)

Landbouw (branche A. Landbouw, bosbouw en visserij; subbranche 01. Landbouw, jacht en dienstverlening voor de landbouw en jacht):

011

Teelt van eenjarige gewassen

0111

Teelt van granen, peulvruchten en oliehoudende zaden

0113

Teelt van groenten en wortel- en knolgewassen

01131

Teelt van groenten in volle grond

01132

Teelt van groenten onder glas

01133

Teelt van paddenstoelen

01134

Teelt van aardappels en overige wortel- en knolgewassen

0116

Teelt van vezelgewassen

0119

Teelt van overige eenjarige gewassen

01191

Teelt van snijbloemen en snijheesters in de volle grond

01192

Teelt van snijbloemen en snijheesters onder glas

01193

Teelt van voedergewassen

01199

Teelt van overige eenjarige gewassen (rest)

012

Teelt van meerjarige gewassen

0121

Teelt van druiven

0124

Teelt van pit- en steenvruchten

01241

Teelt van appels en peren

01242

Teelt van steenvruchten

0125

Teelt van overige boomvruchten, kleinfruit en noten

01251

Teelt van aardbeien in de volle grond

01252

Teelt van aardbeien onder glas

01253

Teelt van houtig klein fruit in de volle grond (incl. overige boomvruchten en noten)

01254

Teelt van houtig klein fruit onder glas

0127

Teelt van gewassen bestemd voor de vervaardiging van dranken

0128

Teelt van specerijgewassen en van aromatische en medicinale gewassen

0129

Teelt van overige meerjarige gewassen

013

Teelt van sierplanten

0130

Teelt van sierplanten

01301

Teelt van bloembollen

01302

Teelt van perkplanten in de volle grond

01303

Teelt van perkplanten onder glas

01304

Teelt van potplanten onder glas

01305

Teelt van boomkwekerijgewassen in de volle grond

01309

Teelt van overige sierplanten in de volle grond

014

Fokken houden van dieren

0141

Fokken en houden van melkvee

01411

Houden van melkvee

01412

Opfokken van jongvee voor de melkveehouderij

0142

Fokken houden van runderen (geen melkvee)

01421

Houden van vleeskalveren

01422

Overige vleesveehouderij en zoogkoeienbedrijven

0143

Fokken en houden van paarden en ezels

0145

Fokken en houden van schapen en geiten

01451

Fokken en houden van schapen

01452

Fokken en houden van geiten

0146

Fokken en houden van varkens

01461

Fokvarkens- en vermeerderingsbedrijven

01462

Vleesvarkensbedrijven

01463

Gesloten en deels gesloten varkensbedrijven

0147

Fokken en houden van pluimvee

01471

Opfokken en/of houden van leghennen

01472

Opfokken en/of houden van vleeskuikens

01473

Opfokken en/of houden van ouderdieren van leghennen en vleeskuikens

01479

Opfokken en/of houden van overig pluimvee

0149

Fokken en houden van overige dieren

01491

Fokken en houden van edelpelsdieren

01499

Fokken en houden van overige dieren (rest)

015

Akker- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren

0150

Akker- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren

016

Dienstverlening voor de landbouw; behandeling van gewassen na de oogst

0161

Dienstverlening voor de akker- en/of tuinbouw

0162

Dienstverlening voor het fokken en houden van dieren

0163

Behandeling van gewassen na de oogst

0164

Behandeling van zaden voor vermeerdering

017

Jacht

0170

Jacht

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

De wijziging van de Subsidieregeling praktijkleren geeft uitvoering aan de door een Kamermeerderheid gesteunde motie-Heerma c.s.1 De motie is ingediend tijdens de behandeling van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB). Het doel van deze wet is om de kosten- en risicoverschillen tussen contractvormen te verminderen, zodat flexibel werk wordt gebruikt waar de aard van het werk daarom vraagt en niet alleen omdat het een kostenvoordeel oplevert. Negatieve effecten van specifieke vormen van flexibele arbeid, zoals onzekerheid over werk en inkomen en afwenteling van kosten en risico’s, worden beperkt of beprijsd. Ook beoogt de regering het aangaan van een vast contract aantrekkelijker te maken voor werkgevers, zodat voor werkenden meer perspectief op zekerheid ontstaat. De WAB heeft geleid tot herziening van de wetgeving op het terrein van flexibele arbeid en het ontslagrecht. Bovendien is het aanbieden van een vast contract aantrekkelijker gemaakt door de WW-premie voor vaste contracten lager vast te stellen dan voor tijdelijke contracten.

De landbouw-, horeca- en recreatiesector kenmerken zich door seizoensarbeid en flexibele arbeidsrelaties. Door ondernemers in deze sectoren wordt in het algemeen minder vaak geïnvesteerd in de scholing en ontwikkeling van flexibel werkenden, dan in de scholing en ontwikkeling van werkenden met een duurzame arbeidsrelatie. De motie-Heerma c.s. beoogt het opleiden van medewerkers te stimuleren en de overgang naar meer duurzame contracten te bevorderen, door binnen de Subsidieregeling praktijkleren extra subsidie beschikbaar te stellen voor werkgevers in deze drie sectoren. Een gedeelte van het budget van de motie-Heerma c.s. wordt via de Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de landbouw-, horeca- of recreatiesector (SLIM-regeling) beschikbaar gesteld aan de grootbedrijven uit de drie sectoren voor initiatieven gericht op leren en ontwikkelen.

2. Doelstelling wijziging subsidieregeling

Om te bevorderen dat werkgevers in de sectoren landbouw, horeca en recreatie investeren in leren en ontwikkelen, worden extra middelen beschikbaar gesteld voor een aanvullende subsidie bovenop de gebruikelijke subsidie praktijkleren. Hiermee wordt het aantrekkelijker voor werkgevers in deze sectoren om werknemers via bbl-trajecten te scholen en wordt tevens het ontstaan van een leercultuur in de sectoren gestimuleerd.

3. Categorieën subsidieregeling

Ter uitvoering van de motie-Heerma c.s. wordt de Subsidieregeling praktijkleren in de schooljaren 2019–2020 tot en met 2021–2022 uitgebreid met een extra compartiment, waardoor werkgevers binnen de sectoren landbouw, horeca en recreatie een extra subsidiebedrag kunnen ontvangen, bovenop de al bestaande subsidie voor praktijkleerplaatsen.

Behalve op de studiejaren 2019–2020 tot en met 2021–2022 heeft de motie-Heerma c.s. ook betrekking op de studiejaren 2022–2023 en 2023–2024. Omdat de Subsidieregeling praktijkleren op dit moment echter slechts een looptijd heeft tot 2023, geldt de onderliggende wijziging slechts voor de eerste drie jaren. Wanneer een beslissing is genomen over de verlenging van de Subsidieregeling praktijkleren, zal ook uitvoering worden gegeven aan de resterende twee jaren van de motie-Heerma.

4. Indiening aanvraag

Bij de aanvraag van het basisbedrag van de Subsidieregeling praktijkleren dient de werkgever aan te geven of hij behoort tot de sector landbouw, horeca of recreatie. Om in aanmerking te komen voor de extra subsidie dient de hoofdactiviteit van de werkgever op het moment van aanvragen en gedurende het studiejaar bij de Kamer van Koophandel geregistreerd te staan onder één van de SBI-codes die in de bijlage bij deze regeling staan vermeld.

5. Subsidieplafond

Voor de extra subsidie voor de sectoren landbouw, horeca en recreatie is voor de schooljaren 2019–2020 tot en met 2021–2022 per studiejaar € 10,6 miljoen beschikbaar.

6. Berekening subsidie

Het extra subsidiebedrag per gerealiseerde praktijkleerplaats wordt berekend door deling van het beschikbare bedrag van € 10,6 miljoen door het aantal gerealiseerde praktijkleerplaatsen in de sectoren landbouw, horeca en recreatie.

7. Uitvoeringstoets

De wijziging is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan de RVO. RVO acht de wijziging uitvoerbaar.

8. Regeldruk

Aan de motie-Heerma c.s. wordt uitvoering gegeven via de bestaande Subsidieregeling praktijkleren om de regeldruk zo laag mogelijk te houden.

De administratieve lasten voor het aanvragen van de extra subsidie, worden per aanvraag geschat op € 3. Dit is berekend op basis van de tijd die de werkgever kwijt is met de handeling. Daarvoor wordt 4 minuten per aanvraag gerekend, vermenigvuldigd met een vaststaand uurtarief per werkgever (€ 45). In 2018 hebben de betreffende sectoren 4.100 aanvragen gedaan. Er is van uitgegaan dat het aantal aanvragen als gevolg van de extra subsidie met 30% zal stijgen tot 5.300. In totaal komen de extra administratieve lasten dan uit op ca. € 16.000.

Voor de 1.200 extra aanvragen moeten behalve de extra administratieve lasten voor de aanvraag van de extra subsidie, ook de gebruikelijke administratieve lasten voor aanvraag van de basissubsidie worden meegenomen. Bij de invoering van de Subsidieregeling praktijkleren, zijn deze geschat op € 7,50 per praktijkleerplaats. Een aanvraag heeft gemiddeld betrekking op vier praktijkleerplaatsen. Per aanvraag bedragen de kosten dan € 30. Bij 1.200 extra aanvragen komen de administratieve lasten uit op € 36.000.

De berekeningen zijn samengevat in onderstaande tabel:

Handelingen

Inhoudelijke nalevingskosten

(kosten die burgers of instellingen moeten maken om te voldoen aan de inhoudelijke eisen die wet- en regelgeving stellen)

Administratieve lasten

(kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving van de overheid)

Totale regeldrukkosten

(administratieve lasten en inhoudelijke nalevingskosten opgeteld)

 

eenmalig

structureel

eenmalig

structureel

eenmalig

structureel

Invullen SBI-code op aanvraagformulier

     

€ 16.000

 

€ 16.000

Kosten aanvragen basissubsidie voor nieuwe bbl-plekken

     

€ 36.000

 

€ 36.000

Totaal

     

€ 52.000

 

€ 52.000

Deze ministeriële regeling is met een kwalitatieve en kwantitatieve onderbouwing van de gevolgen voor de regeldruk aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voorgelegd. De regeling is niet geselecteerd voor formele advisering.

9. Evaluatie

Evaluatie van het extra compartiment voor de sectoren landbouw, horeca en recreatie zal plaatsvinden in het kader van de evaluatie van de Subsidieregeling praktijkleren, die gepland staat voor 2022, wanneer moet worden besloten over verlenging van de regeling.

Artikelsgewijs

Artikel 15b

De motie Heerma c.s., waar deze regeling uitvoering aan geeft, spreekt over een periode van 5 jaar, dat wil zeggen tot en met 2024. De Subsidieregeling praktijkleren heeft op dit moment echter een looptijd tot 2023. Totdat een beslissing is genomen over de verlenging van deze regeling, gelden de voorschriften van deze paragraaf voor de schooljaren 2019–2020 tot en met 2021–2022.

Artikel 15a en artikel 15c, tweede lid

Een Standaard Bedrijfsindeling (SBI) code is bedoeld om bedrijven in te delen naar economische activiteiten. De SBI-code geeft de hoofdactiviteit van een bedrijf weer. Bedrijven met dezelfde hoofdactiviteit vallen onder dezelfde SBI-code.

De eerste vier cijfers van de SBI zijn, op enkele uitzonderingen na, gelijk aan de Europese NACE Rev 2 (Statistical Classification of Economic Activities in the European Community, Rev. 2 (2008)). Op het niveau van de afdelingen, aangegeven door twee cijfers, stemmen SBI 2008 en NACE Rev 2 overeen met de ISIC Rev 4 (wereldniveau) (International Standard Industrial Classification of All Economic Activities, Revision 4 (2008)). Het vijfde cijfer is een nadere Nederlandse verbijzondering.

Indien ontwikkelingen in de Nederlandse economie daar aanleiding toe geven wordt de structuur van de SBI geactualiseerd op het niveau van de ‘Nederlandse’ vijfde digit. Dit gebeurt niet meer dan één maal per jaar en wel per januari. Dit leidt tot een nieuwe jaarversie.

Ook is een afwijking opgenomen ten opzichte van artikel 16. Voor deze aanvullende subsidie kunnen slechts werkgevers in aanmerking komen waarvan op het moment van aanvragen en gedurende het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft, de hoofdactiviteit bij de Kamer van Koophandel geregistreerd staat onder één van de SBI-codes die voorkomt in de bijlage bij deze regeling.

Voor de in de bijlage opgenomen SBI codes is gekozen omdat deze betrekking hebben op de sectoren landbouw, horeca en recreatie, waar de motie betrekking op heeft.

Artikel 15c, vierde lid

In het vierde lid is geregeld dat de hoogte van het extra subsidiebedrag per gerealiseerde praktijkleerplaats wordt berekend door het beschikbare bedrag van € 10,6 miljoen te delen door het aantal gerealiseerde praktijkleerplaatsen in de sectoren landbouw, horeca en recreatie.

Artikel 15d

In dit artikel wordt als aanvullende voorwaarde gesteld dat de aanvraag voor de reguliere subsidie, bedoeld in artikel 4, moet zijn gehonoreerd om voor subsidie op grond van deze paragraaf in aanmerking te komen. Voor de rest zijn de paragrafen 2 en 3 van toepassing op deze subsidie. Daarnaast wordt van de werkgever gevraagd dat deze het nummer waaronder het is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, overlegt.

Onderdelen C, D en E

Tenslotte bevat deze regeling nog een aantal wijzigingen van technische aard.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 35 074, nr. 50.

Naar boven