Compensatieregeling Coronacrisis Presentatie-instellingen

Het bestuur van het Mondriaan Fonds,

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en op paragraaf 2 van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 juni 2020 nr. 24686911, houdende voorschriften over aanvullende ondersteuning van de uitbraak van culturele en creatieve sector in verband met gederfde inkomsten in die sectoren als gevolg van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding ervan, (Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19)

Besluit:

Artikel 1. Definities

In de regeling wordt verstaan onder:

1. het fonds:

het Mondriaan Fonds,

2. het bestuur:

de directeur-bestuurder van het fonds,

3. Nederland:

het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de bijzondere gemeentes Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

4. eigen inkomsten:

de volgende baten, welke terug te vinden zijn in de jaarrekening aan de batenkant van de exploitatierekening:

  • a. publieksinkomsten; en

  • b. overige inkomsten, zijnde:

    • 1. directe opbrengsten in de vorm van sponsorinkomsten en overige inkomsten;

    • 2. indirecte opbrengsten;

    • 3. overige bijdragen.

    Onder eigen inkomsten worden in elk geval niet begrepen de volgende baten:

  • a. subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;

  • b. overige bijdragen uit publieke middelen;

  • c. rentebaten;

  • d. bijdragen in natura;

  • e. kapitalisatie van vrijwilligers;

  • f. waardering vrijkaarten; en

  • g. overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.

5. reserves:

vrij besteedbaar vermogen, behorende tot:

  • a. de algemene reserve;

  • b. het stichtingskapitaal; en

  • c. het bestemmingsfonds OCW.

Artikel 2. Doel

Het fonds kan subsidie verstrekken in de vorm van een bijdrage aan instellingen die tot primair doel hebben hedendaagse beeldende kunst te presenteren en die als gevolg van COVID-19-maatregelen worden geconfronteerd met inkomstenderving als een gedeeltelijke tegemoetkoming in deze gederfde inkomsten.

Artikel 3. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan instellingen waaraan in de jaren 2017–2020, waaronder 2020 voor tenminste twee aaneengesloten jaren op basis van een positief advies van de adviescommissie een bijdrage van het fonds is verleend op grond van de Deelregeling Meerjarenprogramma’s Presentatie- en Erfgoedinstellingen 2017.

Artikel 4. Voorwaarden

  • 1. Onverminderd art 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt uitsluitend subsidie verstrekt voor zover de eigen inkomsten over het jaar 2018, blijkend uit de jaarrekening die betrekking heeft op dat jaar, ten minste 15 procent bedragen van de totale baten van die instelling.

  • 2. Indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid sub a, niet een geheel getal is, wordt dat getal naar beneden afgerond, indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, en naar boven afgerond, indien dat cijfer een 5 of hoger is.

  • 3. Het bestuur kan bij het vaststellen van het percentage eigen inkomsten bepaalde eigen inkomsten buiten beschouwing laten, indien deze door de instelling in de jaarrekening zijn verantwoord op een wijze die tot oneigenlijk gebruik van deze regeling zou leiden.

Artikel 5. Hoogte subsidiebedrag

  • 1. De subsidie bedraagt 45 procent van de gemiddeld over de jaren 2017 en 2018 verworven eigen inkomsten van de instelling, blijkend uit de jaarrekeningen die betrekking hebben op die jaren, onder aftrek van een bedrag dat gelijk is aan 25 procent van de reserve van de instelling per ultimo 2018.

  • 2. De uitkomst van de berekening, bedoeld in het eerste lid wordt

    • a. gemaximeerd op een bedrag dat gelijk is aan 300 procent van het totaal aan structurele subsidies; en

    • b. naar boven afgerond op 100 euro’s.

  • 3. Indien het subsidieplafond door toepassing van het bepaalde in lid 1 zou worden overschreden, worden de te verlenen subsidiebedragen naar rato verlaagd tot het niveau waarbinnen het totaal beschikbare bedrag volledig kan worden benut.

Artikel 6. Ambtshalve verstrekking

Het bestuur verleent de subsidie zonder voorafgaande aanvraag.

Artikel 7. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt 1.500.000 euro.

  • 2. Indien het budget, bedoeld in het eerste lid niet volledig wordt benut, kan het bestuur de aldus resterende middelen bestemmen voor subsidieverstrekking op grond van een ander door hem vastgesteld reglement dat tot doel heeft het beperken van de negatieve gevolgen voor de culturele of creatieve sector van de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding ervan.

Artikel 8. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 9 Overig

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het bestuur kan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, artikelen of onderdelen daarvan buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Compensatieregeling Coronacrisis Presentatie-instellingen.

Deze regeling zal na goedkeuring door de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap in de Staatscourant worden geplaatst.

Het bestuur van het Mondriaan Fonds, E. van der Lingen, directeur

TOELICHTING

Inleiding

Deze compensatieregeling maakt onderdeel uit van het steunpakket voor cultuur van 300 miljoen euro dat het kabinet ter beschikking heeft gesteld. Een van de instrumenten is het verhogen van de bijdrage aan instellingen die in de periode 2017–2020 onderdeel uitmaken van de landelijke culturele basisinfrastructuur (BIS) en de instellingen en festivals die in dezelfde periode meerjarige subsidie ontvangen van de zes rijkscultuurfondsen.

Bij het opstellen van de regeling en de toelichting is zoveel als mogelijk aangesloten bij de tekst van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 en de toelichting daarop.

Voor wie

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan presentatie-instellingen waaraan in de jaren 2017–2020 voor tenminste twee aaneengesloten jaren op basis van een positief advies van de adviescommissie een bijdrage van het fonds is verleend op grond van de Deelregeling Meerjarenprogramma’s Presentatie- en Erfgoedinstellingen 2017.

Voorwaarden

Naarmate een presentatie-instelling minder afhankelijk is van eigen inkomsten, zal deze naar verwachting ook minder hard worden geraakt door de COVID-19-crisis. Daarom is er in het kader van deze regeling voor gekozen om te werken met een minimum aan eigen inkomsten dat een instelling in de subsidieperiode 2017–2020 onder normale omstandigheden zou hebben behaald: het aandeel in de totale baten van de instelling moet in het jaar 2018 ten minste 15 procent zijn geweest. De gedachte is dat een instelling die onder dat percentage zit, de in dat geval relatief beperkte terugval in eigen inkomsten zelf zal kunnen dekken, bijvoorbeeld uit de eigen reserves.

Er bestaat geen aanleiding om op grond van deze regeling aan instellingen aanvullende steun te verstrekken, wanneer hun publieksactiviteiten in 2020 niet zijn belemmerd door de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding ervan, doordat die activiteiten reeds voor de uitbraak in Nederland hebben plaatsgevonden. Hetzelfde geldt voor instellingen die überhaupt geen publieksactiviteiten gepland hadden staan in 2020, zoals dat bijvoorbeeld bij biënnales het geval kan zijn. Dergelijke instellingen zullen in 2020 immers niet te maken hebben met een acute terugval in eigen inkomsten als gevolg van de COVID-maatregelen.

Procedure

Het subsidie wordt ambtshalve toegekend. Er hoeft dus geen aanvraag te worden ingediend door meerjarige instellingen. Het gaat om een eenmalige subsidie.

Hoogte bijdrage

In totaal is 1.500.000 euro beschikbaar. Het subsidie wordt verdeeld volgens de rekenregel, zoals die is vastgelegd in de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 van het Ministerie van OCW.

Er is voor gekozen om niet de gehele terugval van eigen inkomsten op grond van deze regeling te compenseren. Om het ter beschikking staande budget effectief in te kunnen zetten, ontvangt elke instelling een tegemoetkoming van 45 procent van het gemiddeld over de jaren 2017 en 2018 verworven eigen inkomsten. Op de aldus te berekenen tegemoetkoming wordt een bedrag in mindering gebracht ter hoogte van 25 procent van de reserves per eind 2018. Omdat de instellingen die binnen de doelgroep vallen geen winstoogmerk hebben, zullen hun reserves doorgaans lager zijn dan die van commerciële bedrijven in dezelfde sector. Niettemin is het redelijk de culturele instellingen te vragen in elk geval een deel van hun reserves in te zetten voor kosten die verband houden met de COVID-19-crisis.

De regeling voorziet in een maximering van het te verlenen bedrag: de aanvullende steun bedraagt nooit meer dan 300 procent van de som van structurele overheidssubsidies die aan de instelling zijn verstrekt ten behoeve van haar exploitatie in 2018. Omdat het daarbij nadrukkelijk gaat om structurele subsidies, tellen subsidies van incidentele aard niet mee bij die berekening.

Als het subsidieplafond door het toepassen van de rekenregel wordt overschreden, worden de te verlenen subsidiebedragen naar rato verlaagd tot het niveau waarbinnen het totaal beschikbare bedrag volledig kan worden benut.

Verantwoording

De verantwoording van het subsidie is onderdeel van de verantwoording van de het meerjarige activiteitensubsidie 2017–2020.

Naar boven