De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 1a van de Werkloosheidswet, 3:48, achtste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten, 58, zevende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen,
44, achtste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en 1a van de Wet
werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 1, onderdeel h, van de Gelijkstellingsregeling arbeidsuren wordt ‘op grond
van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg’ vervangen door
‘op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, of artikel 4:2b van de Wet arbeid
en zorg’.
ARTIKEL II
In artikel 1, onderdeel f, van de Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering
met inkomen wordt voor de puntkomma aan het slot ingevoegd ‘, met uitzondering van
verlof als bedoeld in artikel 4:2a van de Wet arbeid en zorg’.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2020.
TOELICHTING
Algemeen
Vanaf 1 juli 2020 krijgen werknemers op grond van de Wet arbeid en zorg (Wazo), zoals
gewijzigd door de Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG), na de geboorte van een
kind recht op 5 weken aanvullend geboorteverlof. Dit recht geldt voor de werknemer
die echtgeno(o)t(te) of geregistreerde partner van de moeder is, ongehuwd met haar
samenwoont of haar kind erkend heeft. Tijdens dit verlof bestaat geen wettelijk recht
op loondoorbetaling. Wel heeft men recht op een uitkering van het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (UWV) ter hoogte van 70% van het dagloon met als maximum 70%
van het maximumdagloon.
Als gevolg van de invoering van het aanvullend geboorteverlof wordt in het Algemeen
inkomensbesluit socialezekerheidswetten (AIB) en in het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen
(Dagloonbesluit) geregeld wat onder inkomen wordt verstaan als de betrokkene aanvullend
geboorteverlof geniet op grond van de WIEG (Stb. 2019, 463). Naast voornoemde algemene maatregelen van bestuur zijn er ook enkele ministeriële
regelingen die aangepast moeten worden als gevolg van de invoering van het aanvullend
geboorteverlof. Het gaat om de Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
met inkomen (Regeling samenloop) en de Gelijkstellingsregeling arbeidsuren. Deze wijzigingsregeling
voorziet in de nodige aanpassingen.
Gelijkstellingsregeling arbeidsuren
Om te voorkomen dat het aanvullend geboorteverlof bij de berekening van uitkeringen
leidt tot een vertekend beeld van het arbeidspatroon van een werknemer, is een aanvulling
van de Gelijkstellingsregeling arbeidsuren nodig. Met deze wijzigingsregeling wordt
de nieuwe uitkering (artikel 4:2b Wazo) toegevoegd in artikel 1, onderdeel h, van
de Gelijkstellingsregeling arbeidsuren. Daarmee wordt geregeld dat een arbeidsuur
waarover een werknemer een uitkering op grond van artikel 4:2b van de Wazo heeft ontvangen,
wordt gelijkgesteld met een arbeidsuur als bedoeld in artikel 1a van de Werkloosheidswet
(WW) en artikel 1a van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Hiermee
wordt voorkomen dat het aanvullend geboorteverlof bij de berekening van het gemiddeld
aantal arbeidsuren en het aantal gewerkte weken voor de WW en de WIA leidt tot een
vertekend beeld van het arbeidspatroon van een werknemer.
Regeling samenloop
In de Regeling samenloop is geregeld wat onder inkomen wordt verstaan als er sprake
is van samenloop tussen een arbeidsongeschiktheidsuitkering en inkomen. Een uitkering
op grond van artikel 4:2b van de Wazo wordt aangemerkt als inkomen (uit arbeid). De
uitkering valt namelijk onder het loonbegrip van artikel 16 Wet financiering sociale
verzekeringen (Wfsv). In de Regeling samenloop zal de uitkering op grond van artikel
4:2b van de Wazo dus worden aangemerkt als inkomen. Op dit punt is geen wijziging
van de regeling nodig.
Er is wel een wijziging nodig in het verlof-begrip. Dit is nodig om te zorgen dat
de Regeling samenloop aansluit bij de systematiek die is gekozen in het AIB. Als gevolg
van de invoering van het aanvullend geboorteverlof wordt per 1 juli 2020 in het AIB
geregeld dat het aanvullend geboorteverlof niet wordt aangemerkt als verlof (Stb. 2019, 463). Deze systematiek is gekozen om te voorkomen dat bij het aanvullend geboorteverlof
tweemaal een inkomen (uit arbeid) wordt verrekend (één maal omdat de betrokkene een
uitkering ontvangt en één maal omdat de betrokkene met verlof is).1 Om aan te sluiten bij deze systematiek wordt de Regeling samenloop op dezelfde wijze
aangepast. In artikel 1, onderdeel f, van de Regeling samenloop wordt het aanvullend
geboorteverlof (artikel 4:2a Wazo) uitgezonderd van het verlof-begrip. Dat wil zeggen
dat het aanvullend geboorteverlof bij de samenloop tussen een arbeidsongeschiktheidsuitkering
en inkomen (uit arbeid) niet wordt aangemerkt als verlof. De genoten uitkering wordt
verrekend als inkomen (uit arbeid).
De opname van het aanvullend geboorteverlof kan tot de situatie leiden dat het in
die periode verdiende inkomen lager wordt waardoor de uitkering van een WAO-gerechtigde
in een lagere WAO-klasse uitbetaald kan worden. Zoals in de memorie van toelichting
bij de WIEG is aangegeven zal in de voorlichting over het (aanvullend) geboorteverlof
aandacht besteed worden aan het belang van een tijdige oriëntatie op de financiële
aspecten van deze verlofopname.
Artikelsgewijs
Artikel I
De arbeidsuren waarover een uitkering is genoten op grond van artikel 4:2b van de
Wazo worden gelijkgesteld met arbeidsuren als bedoeld in artikel 1a van de WW en artikel
1a van de WIA. De uitkering op grond van artikel 4:2b van de Wazo wordt toegevoegd
in artikel 1, onderdeel h, van de Gelijkstellingsregeling arbeidsuren. Als een werknemer
aanvullend geboorteverlof opneemt en een uitkering geniet op grond van artikel 4:2b
van de Wazo, worden de arbeidsuren waarover hij deze uitkering geniet, gelijkgesteld
met arbeidsuren als bedoeld in de WW en de WIA.
Artikel II
In artikel 1, onderdeel f, van de Regeling samenloop wordt verlof als bedoeld in artikel
4:2a van de Wazo uitgezonderd van het verlof-begrip. Dat wil zeggen dat het aanvullend
geboorteverlof bij de samenloop tussen een arbeidsongeschiktheidsuitkering en inkomen
niet wordt aangemerkt als verlof. De uitkering die wordt genoten op grond van artikel
4:2b van de Wazo wordt aangemerkt als inkomen (uit arbeid).
Artikel III
Het recht op aanvullend geboorteverlof geldt vanaf 1 juli 2020. Daarom zal deze wijzigingsregeling
ook op 1 juli 2020 in werking treden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees