ARTIKEL I
De Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de definitie van gedupeerde onderneming wordt onder het gedachtestreepje over
de voedingstuinbouw na ‘een andere lidstaat’ tussengevoegd ‘of staat binnen de Europese
Economische Ruimte’.
2. In de definitie van handelsregister wordt na ‘een andere lidstaat’ toegevoegd ‘of
staat binnen de Europese Economische Ruimte’.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na ‘omzetderving’ tussengevoegd ‘, zoals bepaald
op de in het tweede tot en met zesde lid bepaalde wijze’.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
-
5. In zoverre in afwijking van het tweede lid geldt voor gedupeerde ondernemingen in
de voedingstuinbouw dat bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming enkel
in aanmerking wordt genomen de omzet en omzetderving of voor zover het gedupeerde
groothandelaren betreft, de brutowinst, als gevolg van directe of indirecte leveringen
aan ondernemers met een SBI-code, genoemd in de bijlage, of een vergelijkbare unieke
aanduiding als het een andere lidstaat of staat binnen de Europese Economische Ruimte
betreft, waarbij als voorwaarde geldt dat die omzet minimaal 60% van de gehele omzet
bedraagt respectievelijk die bruto winst minimaal 60% van de gehele bruto winst bedraagt.
3. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot het zevende en achtste lid wordt
een nieuw zesde lid ingevoegd, luidende:
-
6. In afwijking van het tweede lid geldt voor gedupeerde ondernemingen in de sierteelt
en voedingstuinbouw die hun teeltoppervlak na 12 maart 2017 met minimaal 10% hebben
uitgebreid dat de tegemoetkoming wordt gebaseerd op de omzetderving per vierkante
meter, die wordt vastgesteld op 70% van het verschil tussen de gemiddelde omzet per
vierkante meter van het bedrijf in de periode van 12 maart tot en met 11 juni over
de jaren 2017, 2018 en 2019 en de omzet per vierkante meter in de periode van 12 maart
tot en met 11 juni 2020, nadat dit verschil achtereenvolgens is vermenigvuldigd met
het aantal vierkante meters teeltoppervlak bestemd voor sierteeltproducten of voedingstuinbouw
in 2020 en is verminderd met het bedrag waarmee de kosten van de ondernemer als gevolg
van COVID-19 zijn afgenomen.
4. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘de overeenkomstig het tweede, onderscheidenlijk
het derde of vierde lid, bepaalde omzetderving, onderscheidenlijk bruto winst of gederfde
opbrengst’ vervangen door ‘de overeenkomstig het tweede, vijfde of zesde lid bepaalde
omzetderving, onderscheidenlijk de overeenkomstig het derde of vijfde lid bepaalde
bruto winst of de overeenkomstig het vierde lid bepaalde gederfde opbrengst’.
C
In artikel 3, derde lid, en artikel 8, derde lid, wordt ‘4 juni 2020’ vervangen door
’18 juni 2020, 17.00 uur’.
D
Artikel 6, tweede lid, komt te luiden:
-
2. De in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde controleverklaringen van een accountant
of andere bewijsstukken tonen aan dat bij ondernemers in de voedingstuinbouw de opgegeven
bedragen aan omzetderving en omzet of, voor zover het groothandelaren betreft, brutowinst,
die betrekking hebben op directe of indirecte leveringen aan ondernemers met een SBI-code,
genoemd in de bijlage, of een vergelijkbare unieke aanduiding als het een andere lidstaat
of staat binnen de Europese Economische Ruimte betreft, minimaal 60% van de gehele
omzet of van de gehele bruto winst vormen.
E
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘weegbonnen en facturen’ vervangen door ‘weegbonnen,
facturen of een door de Minister geaccepteerd ander document’.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘Global G.A.P-certificaat’ toegevoegd ‘of
een ander door de Minister geaccepteerd vergelijkbaar certificaat afkomstig van een
geaccrediteerde organisatie’.
3. In het tweede lid wordt onder vervanging van de punt door een punt komma aan het
eind van het derde gedachtestreepje een gedachtestreepje toegevoegd, luidende:
F
Aan de bijlage worden de volgende activiteiten toegevoegd:
Horeca-activiteiten als onderdeel van bedrijven die onder de volgende SBI-codes vallen
en de genoemde activiteiten niet hebben ondergebracht onder de aparte SBI-codes zoals
hierboven genoemd:
Omschrijving activiteit
|
SBI-code
|
Zee- en kustvaart (passagiersvaart en veerdienst)
|
55.10
|
Evenementenhallen
|
90.04.02
|
Organiseren van congressen en beurzen
|
82.30
|
Overige recreatie (rest, geen jachthavens)
|
93299
|
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 7 mei 2020.
TOELICHTING
1. Inleiding
Deze wijziging van de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19
strekt ertoe een aantal zaken binnen de regeling te verduidelijken. Tegelijk is gebleken
dat een aantal gedupeerde telers in de sierteelt en voedingstuinbouw in de referentieperiode
van 2017 tot en met 2019 in teeltoppervlak fors is uitgebreid en daardoor in 2020
een hogere omzet had voorzien dan op basis van het gemiddelde over de referentieperiode
te verwachten valt. Op dit punt wordt daarom een aanvullende voorziening getroffen.
De verschillende wijzigingen worden hierna toegelicht.
2. Food-services: directe en indirecte levering aan horeca-ondernemingen (artikel
1 en bijlage); aanpassing percentage (artikel 2, vijfde lid, en 6, tweede lid)
Uitgangspunt van de regeling is dat alleen de ondernemingen in de voedingstuinbouw
voor de regeling in aanmerking komen, die aanzienlijke schade hebben die direct veroorzaakt
wordt door de overheidsmaatregelen die genomen zijn ter bestrijding van Covid-19.
Het gaat hier om enkele tientallen ondernemingen binnen de voedingstuinbouw die gespecialiseerd
zijn in directe of indirecte leveringen aan horeca die door overheidsmaatregelen zijn
gesloten, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming.
Om alle gespecialiseerde food-service bedrijven te kunnen helpen die voldoen aan de
uitgangspunten van de regeling, wordt het percentage dat minimaal moet worden afgezet
aan de horeca vastgesteld op minimaal 60% (in plaats van 75%) van de omzet/brutowinst
van de onderneming. De tegemoetkoming heeft uitsluitend betrekking op de omzet- of
brutowinstderving behaald met de horeca-afzet van de onderneming. Over de overig gerealiseerde
omzetderving van de onderneming, bijvoorbeeld gerealiseerd door afzet aan de retail,
wordt geen tegemoetkoming verstrekt. Door de verlaging van het percentage wordt de
regeling alleen verruimd om enkele gespecialiseerde ondernemingen in de food-service
met aanzienlijke schade door COVID-19 tegemoet te komen, die bij een percentage van
75% net niet in aanmerking zouden komen voor de regeling.
De regeling is voor de voedingstuinbouw beperkt tot directe en indirecte leveringen
aan horecaondernemingen met de SBI-codes in de bijlage bij de regeling. In de tabel
in de bijlage zijn de SBI-codes van de betreffende horeca-bestemmingen opgenomen.
Een aantal ondernemingen heeft als gevolg van de overheidsmaatregelen in verband met
COVID-19 de horeca-activiteiten gesloten maar is niet onder een aparte horeca-SBI-code
geregistreerd waardoor deze ondernemingen niet onder de geselecteerde bestemmingen
vallen, terwijl het hier wel nadrukkelijk om gesloten horeca gaat zoals beoogd bij
het opstellen van de regeling. Zo worden ook food-service producten geleverd aan passagiersschepen
en veerdiensten die tevens zijn gesloten of die de horeca-activiteiten naar aanleiding
van overheidsmaatregelen hebben gestaakt. Hetzelfde geldt voor evenementenorganisaties
die evenementen organiseren waarbij de horeca-activiteiten in eigen beheer worden
uitgevoerd. Hiertoe wordt een aantal SBI-codes aan de bijlage toegevoegd, waarbij
het specifiek blijft gaan om producten die bijvoorbeeld aan restaurants worden geleverd
die door de betreffende ondernemingen in eigen beheer worden uitgebaat.
De producten dienen direct of indirect geleverd te worden aan ondernemingen met een
in de bijlage opgenomen code van de Standaard Bedrijfsindeling of een vergelijkbare
unieke aanduiding als het een andere lidstaat betreft. Deze formulering heeft tot
de vraag geleid wat onder andere lidstaat wordt verstaan. Met deze wijzigingsregeling
wordt verduidelijkt dat het landen binnen de Europese Economische Ruimte betreft,
waar ondernemingen niet over een Nederlandse SBI-code beschikken, maar waar de horeca-activiteiten
wel als zodanig geregistreerd staan.
3. Consistentie gehanteerde begrippen omzetderving, bruto winst en gederfde opbrengst
(artikel 2, eerste, vijfde en zevende lid en artikel 6, tweede lid)
Voor verschillende typen ondernemingen worden verschillende begrippen gehanteerd waarop
de tegemoetkoming wordt gebaseerd. Om te verduidelijken dat de derving over 2020 wordt
gebaseerd op de uitgangspunten van respectievelijk omzetderving, bruto winst en gederfde
opbrengst, al gelang het telers, groothandelaren of veilingen betreft, is dit in de
desbetreffende artikelen verder verduidelijkt.
4. Uitbreiding bedrijf (artikel 2, zesde lid)
Een aantal telers heeft de afgelopen jaren fors uitgebreid in teeltoppervlak, waardoor
de omzet in de referentieperiode (gemiddelde van de omzet in de periode van 12 maart
tot en met 11 juni over de jaren 2017, 2018 en 2019) niet goed vergelijkbaar is met
de omzet in dezelfde periode in 2020 om de geleden schade te bepalen. Om dit te ondervangen
is een artikel toegevoegd voor die telers die na 12 maart 2017 een uitbreiding van
het teeltoppervlak hebben gerealiseerd.
Daarbij dient nadrukkelijk te worden aangetoond dat het toegevoegde areaal ook daadwerkelijk
in de periode van 12 maart t/m 11 juni 2020 tot productie heeft geleid en tot gederfde
omzet door de overheidsmaatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19. Aangezien
het hier wel om een fundamentele uitbreiding moet gaan, is een ondergrens van minimaal
10% uitbreiding van het teeltoppervlak opgenomen. De tegemoetkoming voor deze specifieke
groep telers wordt gebaseerd op de omzetderving per vierkante meter.
Niet tot het teeltoppervlak behoren onder andere verwerkingsruimte, opslagruimte en
andere niet beteelde oppervlakte; oogstpaden en middenpaden worden daarentegen wel
tot het teeltoppervlak gerekend.
5. Verlenging aanvraagperiode (artikel 3, derde lid en artikel 8, derde lid)
Gezien deze wijzigingen wordt de openstelling voor het indienen van een aanvraag verlengd
met twee weken.
6. Bewijsstukken fritesaardappelen (artikel 11, eerste lid, onderdeel a en b en tweede
lid)
In voorkomende gevallen waarbij fritesaardappelen die niet meer worden gebruikt voor
de productie van diepgevroren of koelverse aardappelproducten of aan de groothandel
of detailhandel (in kleinverpakking) in het eigen gemengde bedrijf worden gebruikt
als veevoer, of worden verkocht aan nabijgelegen bedrijven om als veevoer te dienen,
zullen er geen weegbonnen, vrachtbrieven en/of facturen zijn (artikel 11, eerste lid,
onderdeel a). In deze gevallen dient de afzet te worden aangetoond met behulp van
andere, door de Minister geaccepteerde, documenten. In de bedoelde situaties dient
een teler de voorraad te laten taxeren door een erkende taxateur. Het taxatierapport
kan dan dienen als bewijsstuk. In geval van levering aan een nabijgelegen bedrijf
dient ook een door beide partijen ondertekende verklaring te worden ingediend.
Wat betreft het bewijs dat het daadwerkelijk om in 2019 geoogste consumptieaardappelen
gaat (artikel 11, eerste lid, onderdeel b) wordt de lijst met erkende certificaten
uitgebreid met andere, vergelijkbare, door de Minister geaccepteerde certificaten
die afkomstig zijn van een geaccrediteerde organisatie.
Zo blijken telers die voornamelijk aan België leveren bijvoorbeeld vaak gebruik te
maken van een door CKCert afgegeven certificaat.
In het tweede lid wordt een accountantsverklaring of een door de Minister geaccepteerd
vergelijkbaar document voorgeschreven voor de controle op alle uitkeringen en steunbedragen
die op de tegemoetkoming in mindering moeten worden gebracht. Hieronder vallen ook
de bedragen die worden uitgekeerd bij ontbinding van leveringscontracten door de aardappelverwerkende
voedingsmiddelenindustrie.
7. Staatssteun
Deze regeling bevat een aantal inhoudelijke aanpassingen van de eerder als steunmaatregel
gemelde regeling. Een concept van deze wijzigingsregeling is daarom op grond van artikel
107, tweede lid, onderdeel b, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU) genotificeerd bij de Europese Commissie. Op 10 juni 2020 is de Commissie
tot het oordeel gekomen dat de met de regeling te verstrekken steun verenigbaar is
met de interne markt en dat er vanuit de optiek van staatssteun geen bezwaar bestaat
tegen definitieve vaststelling van de regeling (Besluit van de Commissie van 10 juni
2020 inzake Steunmaatregel SA. 57552 (2020/N)).
8. Regeldruk
Aan de telers van fritesaardappelen wordt een accountantsverklaring of een door de
Minister geaccepteerd vergelijkbaar document voorgeschreven voor de controle op alle
uitkeringen en steunbedragen die op de tegemoetkoming in mindering moeten worden gebracht.
Uitgaand van 1.000 aanvragers die een accountantsverklaring dienen te verstrekken,
wordt ervan uitgegaan dat dit voor de accountant per onderneming 5 uur kost met een
gemiddeld uurtarief van € 85,–, wat zal uitkomen op € 425.000.
9. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij is geplaatst en werkt terug tot en met 7 mei 2020. De
regeling bevat een aantal versoepelingen en verduidelijkingen. Terugwerkende kracht
tot en met 7 mei 2020 is nodig, omdat ondernemingen uit de betrokken sectoren al sinds
die datum bij RVO een aanvraag kunnen indienen op basis van de regeling (zoals deze
luidde op het moment van aanvraag). Hiermee is geborgd dat voor deze sectoren de tegemoetkoming
zo spoedig mogelijk kon worden aangevraagd. De wijzigingen hebben daarnaast in hoofdzaak
een neutraal of begunstigend effect.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten