De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 15, eerste lid, in samenhang met het tweede lid, onderdelen
a en c, 17 en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 5, onderdeel g, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke
dierziekten en zoönosen en TSE’s komt te luiden:
ARTIKEL II
Artikel 3f van de Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a komt ‘niet’ te vervallen.
2. In onderdeel b komt ‘geen’ te vervallen.
ARTIKEL III
Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.1
's-Gravenhage, 3 juni 2020
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
Op 20 mei jl. is de Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen in werking getreden.
In die regeling is SARS-CoV-2 aangewezen als besmettelijke dierziekte bij nertsen.
Deze aanwijzing is gedaan, omdat op dat moment uit onderzoek was gebleken dat nertsen
het virus ‘subklinisch’ kunnen doormaken. Bij een subklinische infectie kan het virus
zich ongezien verspreiden zowel binnen een bedrijf, als mogelijk tussen bedrijven,
wat onwenselijk is voor de diergezondheid. Vanwege het diergezondheidsaspect lag aan
deze aanwijzing artikel 15, eerste lid, in samenhang met het tweede lid, onderdeel
a, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) ten grondslag. Deze aanwijzing
geeft mij de bevoegdheid maatregelen te kunnen treffen op besmette bedrijven en tevens
om, voor zover noodzakelijk nodig, landelijke maatregelen te kunnen treffen.
Sinds de inwerkingtreding van de Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen zijn
er nieuwe onderzoeksresultaten bekend geworden. De deskundigen geven aan dat het virus
mogelijk langdurig kan blijven circuleren op besmette bedrijven. De reden daarvoor
is dat de pups binnen afzienbare tijd geen bescherming meer hebben tegen infectie,
omdat de maternale immuniteit (antistoffen die ze van hun moeder hebben gekregen),
met de tijd afneemt. Dan zijn deze pups dus zeer gevoelig voor een infectie.
Met de nu geldende landelijke maatregelen, waaronder een bezoekersverbod, wordt besmetting
tussen bedrijven zoveel mogelijk voorkomen.
Met deze middelen en maatregelen wordt de infectie op het bedrijf echter niet gestopt,
waardoor het virus op termijn een blijvende bron kan worden voor herinfectie van mens
en dier.
Om ervoor te zorgen dat maatregelen ook in het belang van de volksgezondheid getroffen
kunnen worden, is het noodzakelijk om SARS-CoV-2 opnieuw aan te wijzen als besmettelijke
dierziekte, maar dan mede ter bescherming van de volksgezondheid in aanvulling op
de diergezondheid. Dit heeft tot gevolg dat de aanwijzing van SARS-COV-2 als besmettelijke
dierziekte vanaf heden mede is gebaseerd op artikel 15, tweede lid, onderdeel c, van
de Gwwd. Deze nieuwe aanwijzing is vastgesteld in overeenstemming met de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn, en Sport.
De wijziging van artikel 3f van de Regeling maatregelen Sars-CoV-2 bij nertsen voorziet
in een technische verbetering.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten