Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 16 januari 2020, IenW/BSK-2019/269772, tot wijziging van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 in verband met de invoering van het nieuwe artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 130, eerste lid, en 131, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In de bijlage bij de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 wordt in onderdeel A, subonderdeel IV, onder verlettering van de onderdelen b tot en met f tot c tot en met g, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. artikel 5a van de wet;.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2020 en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

1. Inleiding

Met ingang van 1 januari 2020 is de wet van 6 november 2019 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging van de strafmaxima van enkele ernstige verkeersdelicten met het oog op versterking van de verkeershandhaving (aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten) (Staatsblad 2019, 413) in werking getreden.

Deze wijziging heeft ook gevolgen voor de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (hierna de regeling). In de bijlage bij deze regeling worden artikelen van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) genoemd op grond waarvan het openbaar ministerie een mededeling uitbrengt in het kader van de beginnersregeling. In verband met de genoemde wetswijziging is het nodig de opsomming van de toepasselijke bepalingen te actualiseren. Deze wijzigingsregeling voorziet daarin.

2. Inhoud van de wijziging

In de genoemde wijziging van de WVW 1994 wordt een nieuw artikel 5a ingevoegd, dat een brugfunctie vervult tussen de relatief lichte overtreding van artikel 5 WVW 1994 en het misdrijf van artikel 6 WVW 1994. Sommige gevallen die voorheen onder artikel 5 of artikel 6 werden afgedaan, zullen nu worden afgedaan op grond van het nieuwe artikel 5a. Daarom is nu het nieuwe artikel 5a vermeld onder de artikelen genoemd in de bijlage bij de regeling. Een onherroepelijke afdoening op grond van artikel 5a zal daarmee een punt opleveren in het kader van de beginnersregeling.

3. Administratieve lasten en nalevingskosten

Er is geen sprake van administratieve lasten en nalevingskosten. Om deze reden is deze regeling niet voor advies voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

4. Uitvoering en handhaving

Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)

De aanpassing heeft geen grote gevolgen voor het CBR en zal naar verwachting niet leiden tot een toename van het aantal mededelingen. De kleine aanvullingen van de ICT zijn doorgevoerd voor de datum van inwerkingtreding.

Politie

De aanpassing heeft geen noemenswaardige gevolgen voor de politie.

Openbaar ministerie

Als gevolg van de aanpassing zal een beginnersmededeling ook kunnen worden gebaseerd op, dan wel mede kunnen worden gebaseerd op, onherroepelijke afdoeningen op grond van het nieuwe artikel 5a.

5. Advisering en consultatie

De regeling is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan het CBR. Het CBR heeft aangegeven geen problemen te verwachten bij de uitvoering.

Omdat het verzoek tot aanvulling van de regelgeving is gedaan door het openbaar ministerie (OM) is afgezien van consultatie van het OM.

Afgezien is van internetconsultatie, omdat de wijziging inhoudelijk niet zal leiden tot aanpassingen. Er zal geen mededeling worden uitgebracht in meer gevallen dan voorheen het geval is.

Omdat het van belang is dat de regeling op korte termijn in werking treedt, is gebruik gemaakt van de uitzonderingsgrond spoedregelgeving.

6. Communicatie

Er is geen noodzaak voor aanpassing van de externe communicatie, omdat op de website van het CBR niet wordt verwezen naar specifieke wetsartikelen in het kader van de beginnersregeling.

7. Inwerkingtreding

De inwerkingtreding is gekoppeld aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tot aanscherping van de strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten (met ingang van 1 januari 2020) door de bepaling dat de regeling is ingegaan met ingang van 1 februari 2020 en terugwerkt tot en met 1 januari 2020. Zo nodig wordt daarbij afgeweken van de voor wetgeving vastgestelde inwerkingtredingsmoment.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven