Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur houdende wijziging van het Besluit financieel beheer politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren

Nader Rapport

9 december 2019

Nr. 2750377

Directie Wetgeving en Juridische Zaken

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur houdende wijziging van het Besluit financieel beheer politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 oktober 2019, nr. 2019002211, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 6 november 2019, nr. W16.19.0329/II, bied ik U hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Ik moge U, in overeenstemming met mijn ambtsgenoot van Financiën, hierbij het ontwerpbesluit en de nota van toelichting wederom doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus.

Advies Raad van State

No. W16.19.0329/II

’s-Gravenhage, 6 november 2019

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 22 oktober 2019, no.2019002211, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpesluit houdende wijziging van het Besluit financieel beheer politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren, met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van ... houdende wijziging van het Besluit financieel beheer politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 16 oktober 2019, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2713354, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën;

Gelet op artikel 30, tweede lid, van de Politiewet 2012;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ...);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van ..., uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 11 van het Besluit financieel beheer politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Dit lid is niet van toepassing op levensfase-uren als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder rr, van het Besluit algemene rechtspositie politie.

B

Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Op de balans wordt een voorziening voor levensfase-uren als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder rr, van het Besluit algemene rechtspositie politie opgenomen, voor zover door levensfase-uren verwachte uitgaven ontstaan.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de wijziging van het Besluit financieel beheer politie in verband met het Besluit levensfase-uren politie.

Voorziening levensfase-uren

In het overleg met de Commissie voor georganiseerd overleg in politie-ambtenarenzaken van 3 november 2016 is besloten tot de invoering van een nieuw stelsel van sparen voor levensfaseverlof. In het nieuwe stelsel krijgt iedere medewerker die hieronder valt, ongeacht zijn functie, leeftijd of aantal dienstjaren, naast de reguliere vakantie-uren per jaar 53,8 levensfase-uren toegekend op basis van een volledige betrekkingsomvang.

In het kader van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2018–2020 kunnen extra levensfase-uren worden opgebouwd doordat de overwerkvergoeding en overwerkuren, voor zover die nu in tijd worden vergoed of verrekend, worden toegevoegd aan de opbouw van levensfase-uren. De omvang hiervan betreft per jaar gemiddeld ca. 21,3 levensfase-uren. Daarnaast wordt een zogenoemd ‘sociaal maximum’ geïntroduceerd voor de belasting van medewerkers. Bij overschrijding van het sociaal maximum wordt extra verlof toegekend dat kan worden toegevoegd aan de opbouw van levensfase-uren. Het gaat hier om een beperkte opbouw van levensfase-uren (per jaar gemiddeld 0,4 uur). In het overleg met de Commissie voor georganiseerd overleg in politie-ambtenarenzaken van 4 juli 2019 is overeenstemming bereikt over dit stelsel.

Uitgangspunt is dat een toegekend levensfase-uur bij opname altijd een uur verlof vertegenwoordigt. Ook als tussen toekenning en opname een lange periode zit. Een belangrijk kenmerk van de levensfase-uren is dat deze alleen te gebruiken zijn voor verlof; uitbetaling in geld van opgebouwde levensfase-uren gedurende de aanstelling is niet mogelijk. Uitsluitend in uitzonderingssituaties (bij overlijden, ontslag vanwege arbeidsongeschiktheid en tussentijds vertrek) is sprake van financiële afwikkeling.

De invoering van levensfase-uren heeft alleen effect op de beschikbare operationele capaciteit. Het opnamepatroon van levensfase-uren kan per jaar verschillend zijn. Op grond van de huidige aannames zal het op termijn gemiddeld voor het korps een capaciteit- en arbeidskosten-neutraal karakter hebben. Dit wordt periodiek geverifieerd en opnieuw beoordeeld. Er is bij levensfase-uren sprake van jaarlijks in omvang beperkte uitgaven (minder dan 1% van de op te bouwen aanspraken). Er is daarnaast geen sprake van een verwachte vervangingsvraag waardoor extra uitgaven zouden kunnen ontstaan. Gelet op deze bijzondere kenmerken van levensfase-uren wordt in de balans geen verplichting (in de zin van een voorziening) opgenomen voor het saldo op het jaareinde met betrekking tot nog niet opgenomen levensfase-uren. Er wordt alleen een verplichting (in de zin van een schuld) opgenomen voor zover het deel van levensfase-uren naar verwachting uitgaven met zich meebrengt, zoals het geval is bij overlijden, ontslag vanwege arbeidsongeschiktheid en tussentijds vertrek (zie artikel 30d, eerste en derde lid, van hoofdstuk V.a. van het Besluit algemene rechtspositie politie).

Met deze aanpassing wordt een specifieke invulling aan artikel 374, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek gegeven waarbij voor het deel dat niet tot uitbetaling leidt (niet waarschijnlijk of vaststaand) geen verplichting (in de zin van een voorziening) in de balans wordt opgenomen. Er wordt hiermee zowel recht gedaan aan de specificiteit van de regeling levensfase-uren als het stelsel van financiering wat binnen de overheid wordt gehanteerd.

De mogelijkheid om de aspecten van doelmatigheid af te wegen bij het treffen van voorzieningen, zoals voorzien in artikel 11, tweede lid, eerste volzin van het Besluit financieel beheer politie, zou kunnen betekenen dat de voorziening levensfase-uren (ook voor het deel dat betrekking heeft op de verwachte uitgaven) niet op de balans van de politie zou kunnen worden opgenomen. Deze mogelijkheid wordt met de aanvulling op het tweede lid nadrukkelijk uitgesloten.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten, vanwege het belang voor de politie om de in dit besluit opgenomen regels reeds toe te passen in de jaarrekening van 2019. Dit is noodzakelijk omdat het Besluit Levensfase-uren politie deels op 1 januari 2019 en met ingang van 1 juli 2019 geheel in werking is getreden. Het verlenen van terugwerkende kracht is niet bezwaarlijk voor de politie. Met de politie is afgesproken dat voor de jaarrekening van 2019 wordt gehandeld conform onderhavig besluit.

Consultatie

Het voorstel van dit besluit is ter consultatie aangeboden aan de Algemene Rekenkamer, de korpschef, de regioburgemeesters en het College van procureurs-generaal. Het voorstel is van 28 juni tot 22 augustus 2018 op www.internetconsultatie.nl geplaatst. Er zijn geen reacties ontvangen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Naar boven