Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 8 juni 2020, nr. IENW/BSK-2020/100087, houdende de vaststelling van tijdelijke regels met betrekking tot het uitvoeren van experimenten met RPAS in de CTR Schiphol (Tijdelijke regeling experimenteren met RPAS in de CTR Schiphol)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 5.10, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

Artikel 1

Het verbod, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen geldt niet voor vluchten in Schiphol CTR die worden uitgevoerd ten behoeve van experimenten met betrekking tot de integratie van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in gecontroleerd luchtruim.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling vervalt met ingang van 25 juni 2020.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling experimenteren met RPAS in de CTR Schiphol.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Met de onderhavige regeling wordt de mogelijkheid gecreëerd om in afwijking van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen (hierna: ROABL) tijdelijk experimenten uit te kunnen voeren met RPAS (remotely piloted aircraft systems) in de CTR (Control Region) van de luchthaven Schiphol.

Sinds het uitbreken van de coronacrisis is het luchtverkeer op de luchthaven Schiphol grotendeels stilgevallen. Deze situatie biedt de ruimte om op de luchthaven experimenten uit te voeren die noodzakelijkerwijs binnen gecontroleerd luchtruim plaats moeten vinden en bijdragen aan de integratie van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het bemande luchtvaartsysteem. Dit is nodig om deze gewenste integratie in de toekomst op een luchthaven mogelijk te maken. Op dit moment bestaat reeds een dergelijke mogelijkheid voor experimenten in de CTR Eelde. Met de onderhavige regeling wordt deze mogelijkheid tijdelijk uitgebreid naar de CTR Schiphol.

Hierbij wordt opgemerkt dat voor het uitvoeren van de experimentele operaties de eis geldt dat deze moeten worden uitgevoerd door gecertificeerde droneoperators, die gebruik maken van gekeurde drones en professionele piloten. Daarnaast moet het handboek van de operator, zoals bedoeld in artikel 10 van de ROABL, voorzien in het uitvoeren van vluchten met RPAS in de binnenste ring van de CTR van de Luchthaven Schiphol. Indien dit niet het geval is, zal het handboek hierop moeten worden aangepast en vervolgens worden beoordeeld door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Tevens is van belang dat voor aanvang van de vlucht een vluchtplan wordt ingediend bij de plaatselijke luchtverkeersleiding en dat dit plan vervolgens wordt goedgekeurd. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat deze experimentele operaties, zoals in beginsel geldt voor alle operaties die worden uitgevoerd met RPAS, dienen te voldoen aan de SERA-verordening.1

Concreet wordt met de onderhavige regeling een uitzondering gemaakt op het in artikel 16, eerste lid, onder b, van de ROABL, opgenomen verbod om met RPAS vluchten uit te voeren in de binnenste ring van de CTR Schiphol. Tevens wordt een uitzondering gemaakt op het tweede lid van artikel 16 van de ROABL, waardoor de mogelijkheid ontstaat om ook experimenten met RPAS uit te voeren hoger dan 45 meter (150 ft) boven de grond of het water. Hierbij moet worden opgemerkt dat de maximale vlieghoogte van 120 meter (400ft) boven de grond of het water, zoals opgenomen in artikel 14, eerste lid, van de ROABL, onverkort van toepassing blijft.

Met deze regeling wordt op grond van Aanwijzing 4.17, lid 5, onder b, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten. Hiervoor is gekozen omdat het een tijdelijke regeling betreft die in beginsel komt te vervallen voor het volgende vaste verandermoment, te weten 1 juli 2020.

Tevens is afgezien van openbare internetconsultatie. Hiervoor is gekozen omdat de regeling slechts zeer beperkte tijd van toepassing is en geen noemenswaardige gevolgen heeft voor burgers, bedrijven en instellingen. Omdat deze regeling geen gevolgen heeft voor de nalevingskosten en de regeldruk, is het ontwerp van deze regeling niet voorgelegd aan de Adviescollegetoetsing regeldruk (ATR).

Deze regeling vervalt met ingang van 25 juni 2020. De reden van deze datum is tweeledig. Ten eerste is voor de voorbereidingen van mogelijke experimenten enige tijd benodigd. Ten tweede is de verwachting dat het luchtverkeer tot 25 juni 2020 niet dusdanig in volume zal toenemen, dat het uitvoeren van experimentele vluchten niet langer mogelijk is.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PbEU L 281).

Naar boven