De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 15, eerste lid, 17 en 22 van de Gezondheid- en welzijnswet voor
dieren;
Besluit:
's-Gravenhage, 20 mei 2020
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
Er zijn de afgelopen tijd ontwikkelingen geweest met betrekking tot SARS-CoV-2 en
nertsen. Het is gebleken dat deze ziekte zich snel binnen bedrijven verspreidt. Verder
is uit onderzoek onder meer gebleken dat nertsen een SARS-CoV-2 infectie ook ‘subklinisch
kunnen doormaken’. Dit betekent dat de dieren wel geïnfecteerd zijn met SARS-CoV-2,
maar geen ziekteverschijnselen vertonen. Het gevolg hiervan is dat SARS-CoV-2 zich
mogelijk ook ongezien kan uitbreiden, zowel binnen een bedrijf, als mogelijk tussen
bedrijven. Subklinisch besmette bedrijven zouden dus onder de radar kunnen blijven,
wat onwenselijk is gezien de potentiële risico’s voor de volks- en diergezondheid.
Om deze redenen wijs ik infecties met SARS-CoV-2 aan als besmettelijke dierziekte
bij nertsen in de zin van artikel 15 van de Gezondheid- en welzijnswet voor dieren
(Gwwd). Aanwijzing van SARS-CoV-2 als besmettelijke dierziekte betekent dat alle bevoegdheden
die de Gwwd biedt voor preventie en bestrijding van deze ziekte, van toepassing zijn.
Op grond van artikel 22 van de Gwwd kunnen ten aanzien van een individueel besmet
bedrijf maatregelen worden getroffen, zoals het afzonderen van zieke of verdachte
dieren en het ophokken van dieren, en een toegangsverbod. Op grond van artikel 17
van de Gwwd kan ik algemene regels stellen ter voorkoming van overbrenging van deze
ziekte, ook ten aanzien van bedrijven waarop geen sprake is van een besmetting.
Om nieuwe besmettingen te ontdekken, geldt er een meldplicht voor symptomen van een
infectie met SARS-CoV-2 bij nertsen (artikel 19 van de Gwwd). Om besmettingen snel
te ontdekken geldt er daarnaast voor nertsenhouders de verplichting om wekelijks kadavers
van natuurlijk gestorven nertsen (van minimaal de speenleeftijd) in te zenden aan
de Gezondheidsdienst voor Dieren. Dit betreft in principe alle kadavers, maar tot
een maximum van vijf per week. Deze kadavers zullen worden onderzocht op de aanwezigheid
van SARS-CoV-2
Alle nertsenbedrijven moeten bloedmonsters nemen van nertsen van iedere locatie waar
nertsen worden gehouden. Hiervoor stelt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
een protocol op. De genomen monsters moeten uiterlijk 5 juni aan de Gezondheidsdienst
voor Dieren zijn verzonden.
Ten aanzien van besmette bedrijven zullen een bezoekersverbod voor de stal en hygiënemaatregelen
bij beschikking (in verband met een verdacht-of besmetverklaring) worden voorgeschreven.
De Regeling maatregelen vanwege verschijnselen SARS-CoV-2 bij nertsen wordt ingetrokken.
Dit neemt echter niet weg dat de maatregelen die op grond van die regeling zijn genomen
blijven gelden, totdat die maatregelen worden ingetrokken. Van intrekking zal sprake
zijn als ofwel de maatregelen overbodig worden ofwel ten aanzien van een desbetreffend
nertsenbedrijf een verdacht- of besmetverklaring gaat gelden op grond van onderhavige
regeling. In dat laatste geval zullen namelijk maatregelen op grond van de onderhavige
regeling gaan gelden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten