Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatscourant 2020, 30127 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatscourant 2020, 30127 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op de artikelen 2, derde lid, 4, derde lid, 7, tweede en vierde lid, 8, derde lid, 16 en 17 van de Waarborgwet 2019;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
waarborginstelling die het desbetreffende voorwerp ter waarborging aangeboden krijgt;
voorwerp dat in enig land:
a. als wettig betaalmiddel is of was aangemerkt;
b. bij wet als munt, niet zijnde een wettig betaalmiddel, is of was aangemerkt en waarvan het gehalte, het gewicht en de beeldenaar bij wet zijn of waren geregeld, mits vervaardigd door een daartoe bevoegde instelling;
van afbeelding of opschrift voorzien schijfvormig voorwerp, niet zijnde een munt, een draagteken of een gebruiksvoorwerp;
Waarborgwet 2019.
De hogere gehalten die door een gehaltemerk worden gewaarborgd, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet, zijn:
a. voor platina voorwerpen: 950 en 900 duizendsten;
b. voor gouden voorwerpen: 916, 833 en 750 duizendsten;
c. voor zilveren voorwerpen: 925 en 835 duizendsten.
1. Indien een voorwerp bestaat uit een opvulling van een edelmetaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet met een opperlaag van een ander edelmetaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, worden de edelmetalen delen afzonderlijk gewaarborgd indien:
a. de opperlaag van edelmetaal ten minste 50 micrometer dik is; en
b. de opvulling met het andere edelmetaal naar het oordeel van de betrokken waarborginstelling voor het publiek duidelijk kenbaar is, dan wel op het voorwerp een venster van 1,7 millimeter bij 4,0 millimeter is aangebracht, waardoor de opvulling met het andere edelmetaal zichtbaar is, en waarin het gehaltemerk kan worden afgeslagen voor het edelmetaal waarmee het voorwerp is opgevuld.
2. Indien een voorwerp als bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan de eisen uit het eerste lid, onderdelen a en b, wordt het voorwerp alleen gewaarborgd op het edelmetaal waarmee het voorwerp is opgevuld.
Een voorwerp waaraan zich naast een of meer delen van edelmetaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, delen bevinden van andere stoffen dan edelmetaal, wordt slechts gewaarborgd indien:
a. de totale massa van die andere stoffen ten hoogste 2 procent bedraagt van de totale massa van de edelmetalen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, in dat voorwerp;
b. het deel van andere stof een voor het publiek zichtbaar deel betreft, waarvan naar het oordeel van de betrokken waarborginstelling voor het publiek duidelijk kenbaar is dat het desbetreffende deel van een andere stof is vervaardigd dan edelmetaal, dan wel op het desbetreffende deel het woord ‘metaal’ of een overeenkomstige aanduiding is aangebracht of met schriftelijke toestemming van degene die het voorwerp ter waarborging aanbiedt, door de betrokken waarborginstelling wordt aangebracht; of
c. het deel van andere stof een niet voor het publiek zichtbaar deel is dat naar het oordeel van de betrokken waarborginstelling technisch noodzakelijk is.
Een voorwerp dat is opgevuld met andere stoffen dan edelmetaal en waarop zich een opperlaag bevindt van een edelmetaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet wordt slechts gewaarborgd indien:
a. de opperlaag van edelmetaal ten minste 50 micrometer dik is; en
b. de opvulling met de andere stof naar het oordeel van de betrokken waarborginstelling voor het publiek duidelijk kenbaar is, dan wel op het voorwerp het woord ‘metaal’ of een overeenkomstige aanduiding is aangebracht in een venster van 1,7 millimeter bij 4,0 millimeter waardoor de opvulling met de andere stof zichtbaar is, of met schriftelijke toestemming van degene die het voorwerp ter waarborging aanbiedt, door de betrokken waarborginstelling wordt aangebracht in dit venster.
Een voorwerp dat is opgevuld met edelmetaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet en waarop zich een opperlaag bevindt van een andere stof dan edelmetaal, wordt slechts gewaarborgd indien de totale massa van de andere stof ten hoogste twee procent bedraagt van de totale massa van edelmetaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet in het voorwerp.
De verplichting, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, geldt niet voor:
a. voorwerpen die bestemd zijn voor gebruik ten behoeve van medische, tandheelkundige of technische doeleinden;
b. pennen van vulpenhouders;
c. munten, tenzij deze zijn ingericht om als sieraad te worden gedragen;
d. tot een ingevoerde partij behorende voorwerpen, die bestemd zijn om weer te worden uitgevoerd, zolang deze niet in de handel worden gebracht;
e. voor 1 maart 1988 vervaardigde penningen;
f. voor 1 januari 1814 vervaardigde voorwerpen, mits deze door een hier te lande bevoegd orgaan of bevoegde persoon is voorzien van een gehaltemerk dat ten minste het laagste gehalte, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet voor het desbetreffende voorwerp aanduidt;
g. uit een verdwenen beschaving afkomstige voorwerpen;
h. versierselen, die zijn of worden uitgereikt bij het verlenen van een bij wet of bij koninklijk besluit ingestelde koninklijke onderscheiding.
1. De gehaltemerken voor de gehalten, bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, van de wet, die met voldoende zekerheid kunnen worden vastgesteld, zijn opgenomen in de bijlage, onder I, bij deze regeling.
2. De gehaltemerken voor de gehalten, bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, van de wet, die niet met voldoende zekerheid kunnen worden vastgesteld als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet, zijn opgenomen in de bijlage, onder II, bij deze regeling.
De jaarlettermerken, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van de wet, zijn opgenomen in de bijlage, onder III, bij deze regeling.
1. De merken van de waarborginstellingen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van de wet, voor het waarborgen op grond van artikel 2, eerste lid, van de wet zijn opgenomen in de bijlage, onder IV, bij deze regeling.
2. De merken van de waarborginstellingen voor het op verzoek waarborgen overeenkomstig het verdrag overeenkomstig hoofdstuk 3 van de wet, zijn opgenomen in de bijlage, onder V, bij deze regeling.
1. De betrokken waarborginstelling slaat alleen de merken, opgenomen in de bijlage bij deze regeling, af die voor haar zijn vastgesteld.
2. Indien in de bijlage, onder I, bij deze regeling, voor een bepaald gehalte meer dan één gehaltemerk is vastgesteld, staat het ter keuze van de ondernemer die het voorwerp ter waarborging heeft aangeboden, welk gehaltemerk wordt afgeslagen.
3. De gehaltemerken voor grote voorwerpen, opgenomen in de bijlage, onder I, onderdeel 2, onder a, en onderdeel 3, onder a, worden uitsluitend afgeslagen tezamen met het jaarlettermerk, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van de wet en het merk van de waarborginstelling, opgenomen in de bijlage, onder IV.
4. Indien een voorwerp bestaat uit meerdere delen van edelmetaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet die op grond van artikel 16 of 17 van de wet afzonderlijk van een gehaltemerk worden voorzien, wordt het merk van de betrokken waarborginstelling en het jaarlettermerk slechts op een van die delen afgeslagen.
Indien het technisch niet mogelijk is om de verschillende delen van edelmetaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet van een voorwerp afzonderlijk te voorzien van een gehaltemerk, geschiedt het afslaan van de gehaltemerken door op één deel van het voorwerp elkaar rakende gehaltemerken voor de onderscheidende edelmetalen af te slaan.
In geval een voorwerp bestaat uit meerdere delen van hetzelfde soort edelmetaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, hoeft een deel niet afzonderlijk van een gehaltemerk te worden voorzien, indien het desbetreffende deel is gesoldeerd, gefelst, geschroefd, geklonken of scharnierend is, tenzij het een deksel of een geschroefd deel betreft dat zwaarder is dan tien gram.
Een waarborginstelling beschikt over een accreditatie op basis van de volgende normen:
a. NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012; en
b. NEN-EN-ISO/IEC 17025:2018.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 11 juni 2020
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
a. op een gehalte van 950 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
b. op een gehalte van 900 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
c. op een gehalte van 850 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
a. grote voorwerpen
1°. op een gehalte van 916 duizendsten:
WaarborgHolland B.V. en Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
2°. op een gehalte van 833 duizendsten:
WaarborgHolland B.V. en Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
3°. op een gehalte van 750 duizendsten:
WaarborgHolland B.V. en Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
4°. op een gehalte van 585 duizendsten:
WaarborgHolland B.V. en Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
b. kleine voorwerpen
1°. op een gehalte van 916 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
2°. op een gehalte van 833 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
3°. op een gehalte van 750 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
4°. op een gehalte van 585 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
a. grote voorwerpen
1°. op een gehalte van 925 duizendsten:
WaarborgHolland B.V. en Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
2°. op een gehalte van 835 duizendsten:
WaarborgHolland B.V. en Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
3°. op een gehalte van 800 duizendsten:
WaarborgHolland B.V. en Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
b. kleine voorwerpen
1°. op een gehalte van 925 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
2°. op een gehalte van 835 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
3°. op een gehalte van 800 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
a. op een gehalte van 950 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
b. op een gehalte van 900 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
c. op een gehalte van 850 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
a. op een gehalte van 916 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
b. op een gehalte van 833 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
c. op een gehalte van 750 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
d. op een gehalte van 585 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
a. Op een gehalte van 925 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
b. Op een gehalte van 835 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
c. op een gehalte van 800 duizendsten:
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
WaarborgHolland B.V. en Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
WaarborgHolland B.V.
Edelmetaal Waarborg Nederland B.V.
Per 1 juli 2020 wordt de Waarborgwet 1986 vervangen door de Waarborgwet 2019 (Stb. 2019, 209, hierna: de wet). De onder de Waarborgwet 1986 vastgestelde regelgeving diende daarbij eveneens herzien te worden. De Waarborgregeling 2019 voorziet daarom in een herziening van de huidige Waarborgregeling (hierna: de oude regeling). De inhoud van deze regeling is grotendeels gelijk aan de oude regeling, maar is waar nodig aangepast om te voldoen aan de Waarborgwet 2019. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de regeling in wetgevingstechnische zin te moderniseren.
Deze regeling regelt onder meer de wijze waarop omgegaan dient te worden met het waarborgen van samengestelde voorwerpen. Daarnaast worden met deze regeling de gehaltemerken, de merken van de waarborginstellingen en de jaarlettermerken die bij het waarborgen gebruikt moeten worden, vastgesteld en bevat de regeling regels omtrent het gebruik van de hiervoor genoemde stempelmerken. Nieuw ten opzichte van de oude regeling zijn de regels over de normen op basis waarvan de waarborginstellingen geaccrediteerd dienen te zijn en de bepaling over de hogere gehalten van edelmetalen waarop gewaarborgd kan worden. Tot slot zijn de regels rondom het waarborgen van voorwerpen met een dikke opperlaag van een edelmetaal (denk daarbij bijvoorbeeld aan een zilveren ring voorzien van een dikke laag goud) aangepast.
Op grond van artikel 1 van de wet is, naast goud, zilver en platina, ook palladium een edelmetaal. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de wet geldt echter alleen voor goud, zilver en platina een verplichting tot waarborging. Wanneer in deze toelichting gesproken wordt van ‘edelmetalen’ wordt derhalve gedoeld op goud, zilver of platina. Uiteraard kunnen de delen van palladium op verzoek wel (afzonderlijk) gewaarborgd worden met het desbetreffende verdragsmerk.
Deze regeling bevat voornamelijk bepalingen waar uitvoeringskosten voor waarborginstellingen (zelfstandige bestuursorganen) uit voortvloeien, die worden behandeld in de volgende paragraaf. Voor bedrijven vloeien uit deze regeling impliciet gevolgen voor de regeldruk voort. Handelaren dienen, om gebruik te kunnen maken van de nieuwe regels rondom het waarborgen van voorwerpen met een dikke opperlaag van een edelmetaal, een extra handeling te verrichten, namelijk het aanbrengen van een venster als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, en artikel 5, onderdeel b. Wat betreft artikel 3 gaat het om het bestendigen van een bestaande praktijk. Artikel 5 brengt wel een nieuwe mogelijkheid tot waarborgen met zich mee, waarbij de handelaar dus een extra handeling moet verrichten om van die bepaling gebruik te kunnen maken. Het is niet in te schatten hoeveel regeldruk die bepaling met zich meebrengt, omdat niet te voorspellen is hoe vaak van deze nieuwe mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt.
Deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR), maar is niet geselecteerd voor formele advisering door ATR.
Deze regeling brengt uitvoeringskosten voor de waarborginstellingen met zich mee. Zoals hierboven reeds aangegeven, is in deze regeling bepaald op welke normen waarborginstellingen geaccrediteerd dienen te zijn. De twee bestaande waarborginstellingen zijn reeds geaccrediteerd. Wel zullen de waarborginstellingen moeten gaan voldoen aan een nieuwe versie van NEN-EN-ISO/IEC 17025. Tot en met 13 november 2020 kan de accreditatie, bedoeld in artikel 15, gebaseerd zijn op norm NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005. Na die tijd moet de accreditatie gebaseerd zijn op norm NEN-EN-ISO/IEC 17025:2018. Om aan de nieuwe norm te voldoen, moeten de waarborginstellingen hun processen aanpassen. Eén van de waarborginstellingen is reeds geaccrediteerd op basis van de nieuwe norm. Daardoor is een goede inschatting te maken van de uitvoeringskosten van deze aanpassing. Het gaat daarbij om enkele honderden arbeidsuren op managementniveau en het eerste niveau onder het management. De uitvoeringskosten voor het blijven voldoen aan de norm zijn vergelijkbaar met de kosten voor het voldoen aan de oude norm.
Het ontwerpen en laten produceren van nieuwe stempelmerken brengen ook uitvoeringskosten met zich mee. Het gaat om gehaltemerken voor nieuwe gehalten platina, zoals opgenomen in artikel 2. Hierbij gaat het om enkele duizenden euro’s per waarborginstelling.
De regels rondom het waarborgen van voorwerpen met een dikke opperlaag van een edelmetaal zijn nieuw. Zoals bij artikel 3 wordt toegelicht, wordt hiermee een reeds bestaande praktijk formeel bestendigd, en leidt dit dus feitelijk niet tot hogere uitvoeringslasten van de waarborginstellingen.
Bij de totstandkoming van deze regeling is de inbreng van de zijde van Agentschap Telecom (toezichthouder) betrokken. Het Agentschap Telecom heeft in zijn uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets aangegeven de regeling handhaafbaar te achten.
Een ontwerp van deze regeling is op 2 september 2019 gemeld aan de Europese Commissie (2019/422/NL) ter voldoening aan artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (PbEU L 2015, 241), aangezien niet uitgesloten is dat de Waarborgregeling 2019 technische voorschriften bevat die nieuw zijn ten opzichte van de oude regeling, waarvan notificatie plaatsvond in 1997. Indicatief kan daarbij gewezen worden op artikel 2, onderdeel a (hogere gehalten waarop een platina voorwerp kan worden gewaarborgd), artikelen 3 en 5 (regels m.b.t. het waarborgen van voorwerpen met een dikke opperlaag van een edelmetaal), artikel 8 (gehaltemerken voor platina met gehalte van 850 duizendsten en 900 duizendsten), artikel 9 (jaarlettermerken vanaf 2010) en artikel 10 (merken waarborginstellingen), en artikel 14 (stempeling van dikke opperlaag van edelmetaal).
Naar aanleiding van deze notificatie heeft de Franse overheid op 3 december 2019 een uitvoerig gemotiveerde mening (ugm) ingediend, waardoor de standstill-periode met drie maanden verlengd is. De Franse overheid gaf daarbij aan dat verschillende voorgestelde bepalingen reden tot bezorgdheid gaven bij de Franse overheid. De Franse overheid gaf aan dat zij zekerheid wilde dat de Waarborgregeling 2019 geen belemmeringen voor de interne markt oplevert. De Franse overheid stelde hierbij vragen over de toegang tot de Nederlandse markt voor voorwerpen van 375 duizendsten aan goud en voor samengestelde voorwerpen.
Op 17 januari 2020 heeft de Nederlandse overheid, om de zorgen van de Franse overheid weg te nemen, uitvoerig en gedetailleerd gereageerd op de ugm van Frankrijk. Samenvattend komt de reactie van Nederland op het volgende neer. Ten eerste is verwezen naar de bepaling van de wederzijdse erkenning, die is opgenomen in artikel 3 van de Waarborgwet 2019. Kort gezegd dient er voor wederzijdse erkenning sprake te zijn van waarborging door een onafhankelijke, in dat land erkende waarborginstelling, en dient de waarborging een beschermingsniveau te bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het Nederlandse beschermingsniveau. Daarnaast is toegelicht dat de vrees van de Franse overheid, dat voorwerpen met een gehalte aan goud van 375 duizendsten en samengestelde voorwerpen die niet voldoen aan de Waarborgregeling 2019 helemaal niet in Nederland op de markt kunnen worden gebracht, onterecht is. Het is toegestaan om voorwerpen van 375 duizendsten aan goud in de handel te brengen, deze mogen echter niet onder de aandacht van het publiek gebracht worden met gebruik van het woord goud, of een andere term die duidt op een gouden voorwerp. Dit is namelijk pas toegestaan bij voorwerpen die ten minste 585 duizendsten aan goud bevatten (artikel 33 van de Waarborgwet 2019). Daarnaast mogen vergulde en verzilverde voorwerpen met slechts een dun laagje edelmetaal (minder dan 50 micrometer) in de handel gebracht worden. Dergelijke voorwerpen kunnen echter niet gewaarborgd worden voor het edelmetaal van de dunne opperlaag en bij de aanprijzing van dergelijke voorwerpen dient rekening gehouden te worden met de artikelen 32 en 33 van de Waarborgwet 2019 en de Mededeling over toegestaan woordgebruik bij het onder de aandacht brengen bij het publiek van edelmetalen voorwerpen (Stcrt. 2002, 239), waarin een overzicht van de toegestane en niet-toegestane benamingen is opgenomen ter bescherming van de consument. Een zilveren ring bijvoorbeeld, met een te dun laagje goud om te worden gewaarborgd als goud, kan als zilver worden gewaarborgd en als zodanig worden verkocht. De benamingen verguld (in geval van een dunne opperlaag van goud) of verzilverd (in geval van een dunne laag zilver) zijn toegestaan. De term ‘verguld zilver’ is toegestaan voor een zilveren voorwerp met een opperlaag van goud.
De regeling is niet aangepast naar aanleiding van de ugm. Naar aanleiding van de reactie van de Nederlandse overheid op de ugm van de Franse overheid zijn geen nieuwe reacties ontvangen en de standstill-periode is geëindigd op 3 maart 2020.
De eis die ingevolge deze regeling aan de waarborginstellingen wordt gesteld, met betrekking tot de normen waarvoor zij geaccrediteerd dienen te zijn, ziet enkel op de uitoefening van de aan hen opgedragen wettelijke taak. Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU L376) is dan ook niet van toepassing aangezien deze taken van de waarborginstellingen zijn te kwalificeren als diensten van algemeen economisch belang.
In dit artikel zijn de begripsbepalingen opgenomen die van belang zijn voor deze regeling.
De begripsbepalingen voor munt en penning zijn van belang voor artikel 7 van deze regeling, waarin de categorieën van voorwerpen zijn opgenomen waarvoor de waarborgverplichting niet geldt. Hieronder vallen onder meer munten en voor 1 maart 1988 vervaardigde penningen. De definitie van munt maakt duidelijk dat daaronder niet alleen door een centrale overheid uitgegeven munten vallen, maar ook munten die in vroegere tijden door andere (binnenlandse en buitenlandse) overheden (zoals provincies) werden uitgegeven.
In artikel 7, eerste lid, van de wet zijn de laagste gehalten opgenomen waarop edelmetalen voorwerpen gewaarborgd worden. Omwille van flexibiliteit is in het tweede lid van artikel 7 van de wet bepaald dat de hogere gehalten die door een gehaltemerk gewaarborgd worden, bij ministeriële regeling vastgesteld worden. Artikel 2 van deze regeling voorziet hierin. Gouden voorwerpen worden derhalve gewaarborgd op de gehalten 916, 833, 750 en 585 duizendsten, zilveren voorwerpen op de gehalten 925, 835 en 800 duizendsten en platina voorwerpen op de gehalten 950, 900 en 850 duizendsten.
De gehalten voor goud en zilver zijn gelijk aan wat voorheen geregeld werd in artikel 1 van de Waarborgwet 1986. Voor platina voorwerpen is, anders dan in de Waarborgwet 1986, in de wet niet langer uitgegaan van een minimumgehalte van 950 duizendsten maar van 850 duizendsten, omdat marktpartijen hebben aangegeven behoefte te hebben aan de mogelijkheid om platina voorwerpen ook op de gehalten 850 duizendsten en 900 duizendsten te kunnen waarborgen.
Op grond van de artikelen 16 en 17 van de wet worden in dit hoofdstuk regels vastgesteld voor de situatie waarin een voorwerp uit verschillende edelmetalen bestaat of uit delen van edelmetaal en uit delen van andere stoffen dan edelmetaal, met als doel verwarring bij de consument te voorkomen. Deze voorwerpen worden samengestelde voorwerpen genoemd. Zoals reeds is toegelicht in het algemeen deel van de toelichting, zijn deze regels van toepassing voor zover het delen van het edelmetaal goud, zilver of platina betreft (en niet voor het edelmetaal palladium). Daarom wordt in de artikelen telkens verwezen naar edelmetalen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet.
Samengestelde voorwerpen kunnen opgevuld zijn met daarop een opperlaag maar het kan ook gaan om samengestelde voorwerpen bestaande uit verschillende aangehechte delen. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt, dat voor de vraag of voorwerpen als opgevuld moeten worden beschouwd, niet van belang is of eerst de opperlaag is aangebracht en het voorwerp daarna is opgevuld, of dat op de opvulling langs galvanische weg een opperlaag is aangebracht.
In dit artikel is geregeld hoe wordt omgegaan met voorwerpen die zijn opgevuld met een edelmetaal en die een opperlaag hebben van een ander edelmetaal. Hiermee wordt de reeds bestaande praktijk voor dit soort voorwerpen formeel bestendigd.
Beide edelmetalen delen van het voorwerp worden apart gewaarborgd, indien de opperlaag van edelmetaal ten minste 50 micrometer dik is, en de opvulling met het andere edelmetaal naar oordeel van de betrokken waarborginstelling voldoende duidelijk is, of op het voorwerp een venster is aangebracht van 1,7 millimeter bij 4,0 millimeter, waardoor de opvulling met het andere edelmetaal zichtbaar is (eerste lid). In dit venster wordt dan het gehaltemerk afgeslagen voor het edelmetaal waarmee het voorwerp is opgevuld. Als een edelmetalen voorwerp niet aan die eisen voldoet, dan mag dat voorwerp uitsluitend gewaarborgd worden voor het edelmetaal waarmee het voorwerp is opgevuld (tweede lid). Een zilveren ring met een dunne laag (minder dan 50 micrometer) goud mag dus uitsluitend voor zilver gewaarborgd worden. Wanneer de opperlaag dikker is dan 50 micrometer, en de ring voorzien is van een venster, wordt die ring óók voor goud gewaarborgd. De ring wordt in het laatste geval gewaarborgd met een keur voor zilver, dat op het zilver in het venster wordt geplaatst, en met een keur voor goud, dat het venster raakt (zie artikel 14).
De inhoud van dit artikel was opgenomen in artikel 2 van de oude regeling en ziet op samengestelde voorwerpen die bestaan uit verschillende aangehechte delen, waaraan zich naast een of meerdere delen van edelmetaal tevens delen van andere stoffen dan edelmetaal bevinden, zoals een zilveren ketting, met een stalen sluitinkje. Deze voorwerpen mogen slechts in drie gevallen gewaarborgd worden. Ten eerste wordt het voorwerp gewaarborgd indien de totale massa van de andere stoffen ten hoogste twee procent bedraagt van de totale massa van edelmetalen in dat voorwerp. Daarnaast kan een dergelijk voorwerp gewaarborgd worden indien het deel van andere stof een voor het publiek zichtbaar deel betreft, waarvan naar oordeel van de betrokken waarborginstelling voor het publiek duidelijk kenbaar is dat het desbetreffende deel van een andere stof is vervaardigd dan edelmetaal. Is dat niet het geval, dan dient het woord metaal of een overeenkomstige aanduiding op het desbetreffende deel te zijn of door de waarborginstelling te worden afgeslagen. Met het oog op eventuele toekomstige innovaties kan metaal ook staan voor andere stoffen dan metaal. Het uitgangspunt is dat de consument geïnformeerd wordt over het gebruik van andere stoffen dan edelmetaal. Ten slotte is waarborging mogelijk indien het voor het publiek niet waarneembare niet-edelmetalen delen zijn, en deze delen technisch noodzakelijk zijn.
Dit artikel heeft betrekking op voorwerpen, die zijn opgevuld met een andere stof dan edelmetaal en die een dikke opperlaag hebben van edelmetaal. Het voorwerp wordt gewaarborgd op het edelmetaal van de opperlaag, indien de opperlaag van edelmetaal ten minste 50 micrometer dik is. Bovendien moet naar het oordeel van de betrokken waarborginstelling voor het publiek duidelijk kenbaar zijn dat het voorwerp is opgevuld met een andere stof, of dient op het voorwerp, in een venster van 1,7 millimeter bij 4,0 millimeter, waardoor de opvulling met de andere stof zichtbaar is, het woord metaal of een overeenkomstige aanduiding te zijn of door de waarborginstelling te worden afgeslagen. Met het oog op eventuele toekomstige innovaties kan metaal ook staan voor andere stoffen dan metaal. Het uitgangspunt is dat de consument geïnformeerd wordt over het gebruik van andere stoffen dan edelmetaal.
In sommige gevallen biedt een venster geen oplossing, met name wanneer voorwerpen worden opgevuld of verzwaard met andere stoffen dan metalen. Het staat dan ter beoordeling van de waarborginstelling of het voor het publiek duidelijk kenbaar is dat het voorwerp is opgevuld of verzwaard met een andere stof en of het voorwerp dus gewaarborgd kan worden op het edelmetaal. Denk daarbij aan een zilveren kandelaar waarvan de voet is verzwaard met zand, en waarvan de voet zichtbaar is afgesloten met bijvoorbeeld gips of vilt, of waarop met een tekst is aangegeven dat het voorwerp is opgevuld.
Indien de handelaar op de borderel niet heeft aangegeven dat het voorwerp is opgevuld met een andere stof dan edelmetaal en de waarborginstelling vermoedt dat dit wel is gebeurd, dan is zij op grond van artikel 24, eerste lid, van de wet bevoegd om het voorwerp open te snijden, conform het bepaalde in artikel 24.
Dit artikel, dat inhoudelijk overeenkomt met artikel 3 van de oude regeling, heeft betrekking op voorwerpen van edelmetaal en waar een opperlaag van een andere stof op zit, bijvoorbeeld een voorwerp van platina met een opperlaag van rhodium. In dat geval wordt het voorwerp gewaarborgd indien de totale massa van de andere stof ten hoogste twee procent bedraagt van de totale massa van edelmetaal in het voorwerp.
Op grond van artikel 2, derde lid, van de wet zijn in artikel 7 de categorieën van voorwerpen opgenomen die zijn uitgezonderd van de waarborgverplichting. Het betreft dezelfde categorieën van voorwerpen als waarvoor de Minister van Economische Zaken en Klimaat in artikel 5 van de oude regeling vrijstelling van de waarborgverplichting had verleend.
De artikelen 8 tot en met 14 van deze regeling gaan over de stempelmerken en het gebruik daarvan. De wet onderscheid vier soorten stempelmerken: gehaltemerk, verantwoordelijkheidsteken, merk van de waarborginstelling en het jaarlettermerk. In dit hoofdstuk zijn, op grond van artikel 7, vierde lid, en artikel 8, derde lid, van de wet, het gehaltemerk, het merk van de waarborginstelling en het jaarlettermerk vastgesteld (opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage) en zijn (nadere) regels gesteld over het gebruik van deze stempelmerken. Alle regels voor het verantwoordelijkheidsteken zijn opgenomen in de wet. Om die reden bevat deze regeling geen regels over het verantwoordelijkheidsteken. De in de oude regeling vastgestelde gewichtsaanduidende merken keren niet terug in deze regeling. Zoals reeds in paragraaf 3.5 van de memorie van toelichting bij de Waarborgwet 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35 075, nr. 3) is toegelicht, worden deze merken (evenals het herkenningsteken) niet langer gebruikt.
Met dit artikel zijn de gehaltemerken vastgesteld. Het eerste lid heeft betrekking op de gehaltemerken voor de gehalten die met voldoende zekerheid kunnen worden vastgesteld. Die zijn opgenomen in de bijlage, onder I, bij deze regeling. Voor de situatie dat het gehalte niet met voldoende zekerheid maar met een onzekerheidsmarge van maximaal 20 promille kan worden bepaald, vindt waarborging plaats met afwijkende gehaltemerken, die opgenomen zijn in de bijlage, onder II, bij deze regeling. Met de huidige stand van techniek heeft het lid alleen nog betekenis voor oude voorwerpen, die nog niet eerder zijn gewaarborgd maar (opnieuw) op de markt komen.
De gehaltemerken zijn gelijk aan de gehaltemerken die eerder waren vastgesteld onder de oude regeling, met uitzondering van de gehaltemerken voor platina met een gehalte van 900 of 850 duizendsten. Op deze gehalten kon onder de eerdere regelgeving niet gewaarborgd worden.
Met artikel 9 zijn de jaarlettermerken vastgesteld. De jaarlettermerken zijn opgenomen in de bijlage, onder III, bij deze regeling. In artikel 10 zijn de merken van de waarborginstellingen vastgesteld die gebruikt worden bij het waarborgen overeenkomstig artikel 2 van de wet (opgenomen in de bijlage, onder IV, deze regeling). In de oude regeling werd onderscheid gemaakt tussen de tekens van de kantoren van de betrokken waarborginstellingen. Dit onderscheid is in de Waarborgwet 2019 losgelaten, en gekozen is te volstaan met het teken van de betrokken waarborginstelling zelf. Niet relevant is immers bij welk kantoor van de waarborginstelling de waarborging heeft plaatsgevonden. Het gaat erom welke waarborginstelling voor de waarborging verantwoordelijk is. Het jaarlettermerk en het merk van de waarborginstelling worden op verzoek van de ondernemer aangebracht en kunnen alleen worden aangebracht op het moment dat het voorwerp ter waarborging wordt aangeboden, en dus tegelijkertijd met het gehaltemerk (zie artikel 8, tweede lid, van de wet).
Indien de waarborginstelling op verzoek van de aanbieder een palladium voorwerp, een voorwerp met een gehalte aan goud onder de 585 duizendsten en boven of gelijk aan 375 duizendsten of, in afwijking van artikel 2 en de paragrafen 2.3 en 2.4 van de wet, platina, gouden en zilveren voorwerpen waarborgt overeenkomstig het verdrag, brengt de waarborginstelling het merk van de waarborginstelling aan, zoals opgenomen in de bijlage, onder V, van deze regeling.
In de artikelen 11 tot en met 14 zijn de regels met betrekking tot het afslaan van de stempelmerken opgenomen.
De gehaltemerken die zijn opgenomen in de bijlage, verschillen grotendeels per waarborginstelling. Alleen de gehaltemerken voor grote voorwerpen zijn gelijk voor beide waarborginstellingen. Voor elke waarborginstelling is tevens een eigen merk vastgesteld. In het eerste lid van artikel 11 is daarom bepaald dat de betrokken waarborginstelling, zijnde de waarborginstelling die het desbetreffende voorwerp ter waarborging aangeboden krijgt, alleen de merken mag afslaan die voor haar zijn vastgesteld. Voor een aantal gehaltes zijn twee gehaltemerken vastgesteld, namelijk voor kleine en grote voorwerpen. De aanbieder van het voorwerp mag in dat geval kiezen welk gehaltemerk afgeslagen wordt (artikel 11, tweede lid). Hij dient er daarbij wel rekening mee te houden dat op grond van artikel 11, derde lid, de gehaltemerken voor grote voorwerpen alleen tezamen met het jaarlettermerk en het merk van de waarborginstelling afgeslagen mogen worden. De keuze van een gehaltemerk zal met name afhangen van de grootte van de te waarborgen voorwerpen (kleine voorwerpen bieden minder ruimte voor stempels) en de – daarmee samenhangende – kans op beschadiging bij het afslaan van meer dan één stempel.
Ingeval een voorwerp bestaat uit meerdere delen van edelmetaal, moeten die delen op grond van artikel 16 of 17 van de wet afzonderlijk gewaarborgd worden. Waarborgen omvat conform artikel 1 van de wet zowel het onderzoeken en bepalen van het gehalte als het aanbrengen van het passende gehaltemerk. Dit betekent dat in beginsel (zie voor de uitzonderingen de artikelen 12 en 13) elk deel dus afzonderlijk van een gehaltemerk voorzien dient te worden. Wanneer de waarborginstelling op verzoek van de aanbieder (waaronder begrepen de situatie waarin de aanbieder voor het gehaltemerk voor grote voorwerpen heeft gekozen) tevens het merk van de waarborginstelling en het jaarlettermerk afslaat, dan hoeven deze twee stempelmerken niet ook op elk deel afgeslagen te worden. Volstaan wordt met het afslaan van deze merken op een van de delen van edelmetaal (artikel 11, vierde lid).
Ingeval een samengesteld voorwerp bestaat uit delen van verschillend edelmetaal, dienen, zoals hierboven reeds toegelicht, de verschillende delen op grond van artikel 16 en 17 van de wet afzonderlijk van een gehaltemerk voorzien te worden. Artikel 12 bepaalt dat dit alleen niet hoeft, indien dit technisch niet mogelijk is. In dat geval geschiedt het afslaan van de gehaltemerken door op één deel van het voorwerp elkaar rakende gehaltemerken voor de onderscheidende edelmetalen af te slaan.
Ook artikel 13 geeft een uitzondering op het afzonderlijk afslaan van gehaltemerken op de verschillende delen van edelmetaal, namelijk ingeval een voorwerp bestaat uit meerdere delen van hetzelfde soort edelmetaal. In dat geval hoeft het desbetreffende deel, indien het is gesoldeerd, gefelst, geschroefd, geklonken of scharnierend, niet afzonderlijk van een gehaltemerk voorzien te worden. De delen moeten wel weer afzonderlijk van een gehaltemerk voorzien worden indien het deel een deksel of een geschroefd deel betreft dat zwaarder is dan tien gram.
In artikel 14 is opgenomen hoe het gehaltemerk van het edelmetaal van de opperlaag van een voorwerp als bedoeld in artikel 3 of 5, dat voorzien is van een venster, afgeslagen wordt. Het desbetreffende gehaltemerk moet in dat geval zo dicht mogelijk tegen het venster aan afgeslagen worden.
De waarborginstellingen dienen ingevolge artikel 4, derde lid, van de wet geaccrediteerd te zijn. De normen waarop geaccrediteerd wordt, zijn opgenomen in artikel 15. Het betreft de normen NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 en NEN-EN-ISO/IEC 17025:2018. De huidige waarborginstellingen zijn reeds geaccrediteerd voor deze normen (of de voorganger daarvan, zie artikel 16). Deze normen bevatten eisen die worden gesteld aan instellingen die keuringen uitvoeren, respectievelijk eisen die worden gesteld aan test- en kalibratielaboratoria. Het gaat daarbij om eisen die worden gesteld aan de competentie, onpartijdigheid en consistentie van de instelling.
Tot en met 13 november 2020 kan de accreditatie, bedoeld in artikel 15, gebaseerd zijn op norm NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005 in plaats van op norm NEN-EN-ISO/IEC 17025:2017. Deze overgangstermijn dient de instellingen de gelegenheid te bieden om hun processen aan te passen aan de nieuwe norm. De overgangstermijn is in overstemming met die van ILAC (International Laboratory Accreditation Cooperation, een internationale koepelorganisatie voor laboratoria en inspectie-instellingen).
Met deze bepaling wordt de oude regeling ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2020, een vast verandermoment. Met publicatie minder dan twee maanden voordien wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn. Deze afwijking is gerechtvaardigd, omdat ondernemers gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding van de gemoderniseerde waarborgregelgeving (de Waarborgwet 2019, het Waarborgbesluit 2019 en onderhavige Waarborgregeling 2019).
In de tabel hieronder is weergegeven op welke bepalingen van de oude regeling de artikelen van de Waarborgregeling 2019 teruggaan.
Artikel Waarborgregeling 2019 |
Artikel Waarborgregeling |
---|---|
Artikel 1 |
Artikelen 1 en 5, tweede en derde lid |
Artikel 2 |
Nieuw t.o.v. Waarborgregeling |
Artikel 3 |
Nieuw t.o.v. Waarborgregeling |
Artikel 4 |
Artikel 2 |
Artikel 5 |
Artikel 4 en deels nieuw t.o.v. Waarborgregeling |
Artikel 6 |
Artikel 3 |
Artikel 7 |
Artikel 5, eerste lid |
Artikel 8 |
Artikel 6 |
Artikel 9 |
Artikel 8 |
Artikel 10 |
Artikelen 7 en 14a |
Artikel 11 |
Artikelen 10 en 11 |
Artikel 12 |
Artikel 14 |
Artikel 13 |
Artikel 13 |
Artikel 14 |
Nieuw t.o.v. Waarborgregeling |
Artikel 15 |
Nieuw t.o.v. Waarborgregeling |
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-30127.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.