Call for proposals Comeniusprogramma Senior Fellows 2021, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) 2021

Inhoud

1.

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

1.2

Beschikbaar budget

2

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

2

2

Doel

2

 

2.1

Projecten in het Comeniusprogramma

2

 

2.2

Profiel en projecten van de Senior Fellow

4

 

2.3

Thema’s Comeniusprogramma 2021

4

3

Richtlijnen voor aanvragers

5

 

3.1

Wie kan aanvragen

5

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden

6

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden

8

 

3.4

Het opstellen en indienen van de intentieverklaring, vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag

8

 

3.5

Subsidievoorwaarden

10

4

Beoordelingsprocedure

11

 

4.1

Procedures

11

 

4.2

Criteria

14

5

Contact en overige informatie

16

 

5.1

Contact

16

 

5.2

Overige informatie

16

6

Bijlage(n)

16

 

6.1

Overzicht van specifieke afspraken voor onderwijsinstellingen met een afwijkende organisatiestructuur

16

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Op 2 december 2019 bood de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek ‘Houdbaar voor de toekomst’ aan de Tweede Kamer aan. In de Strategische Agenda worden ambities voor de ontwikkeling van het Nederlandse hoger onderwijs geformuleerd.

Een voorwaarde voor het behalen van deze ambities is, zo stelt de Agenda, de waardering van de onderwijsprestaties van docenten ten opzichte van hun onderzoek en het samenwerken in teams. De Strategische agenda bouwt voort op de Strategische agenda van 2015, De waarde(n) van weten – zowel in de thema’s, als in de nadruk op ruimte voor de professionals van de Nederlandse hoger

onderwijsinstellingen. De bevlogen en bewezen succesvolle docenten, onderwijsleiders en bestuurders zijn immers van cruciaal belang in het signaleren van kansen voor en het vormgeven van goed en innovatief onderwijs.

Om deze onderwijsprofessionals de ruimte te geven, is in het najaar van 2016 het Comeniusprogramma opgericht, met een deel van de middelen die door de invoering van het Studievoorschot zijn vrijgekomen. Johannes Amos Comenius (1592–1670) was een zeventiende eeuwse pedagoog en onderwijsvernieuwer. Hij wordt wel de grondlegger van het moderne onderwijs genoemd. In zijn zoektocht naar goed onderwijs combineerde hij onderwijsonderzoek met het ontwikkelen en in de praktijk brengen van vernieuwende onderwijsmethoden. Het Comeniusprogramma stelt onderwijsprofessionals in staat om, in de geest van de naamgever van het programma, hun onderwijs te innoveren en hun onderwijsvisie in de praktijk te brengen.

Het Comeniusprogramma biedt beurzen aan Teaching Fellows (€ 50.000), Senior Fellows (€ 100.000) en Leadership Fellows (€ 500.000). De Fellows onderscheiden zich onderling op basis van onderwijservaring en de reikwijdte van hun impact op het onderwijs. Met de beurs1 kunnen zij onderwijsinnovaties en -verbeteringen doorvoeren in hun eigen onderwijs op een schaal die past bij hun positie en de looptijd van het project.

Deze call for proposals geeft een overzicht van de procedure voor het indienen van een aanvraag voor een Senior Fellow Comeniusbeurs, en de beoordeling en selectie daarvan. U vindt hierin achtereenvolgens informatie over het doel van dit programma (hoofdstuk 2), de richtlijnen voor de subsidieaanvraag (hoofdstuk 3) en hoe uw aanvraag wordt beoordeeld (hoofdstuk 4).

1.2 Beschikbaar budget

Het Ministerie van OCW stelt voor de rondes van het Comeniusprogramma 2021 in totaal € 6.200.000 beschikbaar. De beurzen worden gelijkmatig verdeeld over het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo).

Het beschikbare budget voor deze subsidieronde ‘Comeniusprogramma Senior Fellows 2021’ bedraagt in totaal € 2.200.000. De beurs per project bedraagt maximaal € 100.000.

De beurzen worden verdeeld over drie thema’s en één vrij thema (zie paragraaf 2.3), volgens de volgende verdeling:

 

hbo

wo

totaal

Thema 1: De eerste honderd dagen van de student

2

2

4

Thema 2: Werken aan maatschappelijke vraagstukken

2

2

4

Thema 3: Succesvol afstuderen

2

2

4

Vrije thema – Houdbaar voor de toekomst

5

5

10

totaal

11

11

22

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

De deadline voor het indienen van een intentieverklaring is 1 september 2020, om 14:00:00 CE(S)T.

De deadline voor het indienen van een vooraanmelding is 29 september 2020, om 14:00:00 CE(S)T.

De deadline voor het indienen van een uitgewerkte aanvraag is 1 december 2020, om 14:00:00 CE(S)T.

Het tijdig indienen van een intentieverklaring is een voorwaarde voor het indienen van een vooraanmelding. De intentieverklaring wordt niet inhoudelijk beoordeeld. Op basis van de vooraanmelding ontvangt de aanvrager een positief dan wel negatief advies om de vooraanmelding uit te werken tot een volledige aanvraag. Om een uitgewerkte aanvraag in te dienen moeten aanvragers tijdig een intentieverklaring én een vooraanmelding hebben ingediend.

2 Doel

In paragraaf 2.1 staat omschreven hoe de Comeniusprojecten bijdragen aan de doelstellingen van het Comeniusprogramma. In paragraaf 2.2 staan de kenmerken van een Senior Fellowproject omschreven. In paragraaf 2.3 staan de thematische speerpunten voor de ronde Comenius Senior Fellows 2021 omschreven.

2.1 Projecten in het Comeniusprogramma

Het doel van het Comeniusprogramma is tweeledig. In de eerste plaats financiert het Comeniusprogramma onderwijsinnovatieprojecten die direct bijdragen aan de vernieuwing en verbetering van het hoger onderwijs in Nederland, ten behoeve van studenten. Daarnaast draagt het Comeniusprogramma bij aan het mogelijk maken van gevarieerde carrièrepaden voor docenten en onderzoekers aan hogescholen en universiteiten, door excellent en bevlogen docentschap zichtbaar te waarderen. De projecten van de Teaching, Senior en Leadership Fellows onderscheiden zich onderling door de impact op het onderwijs, die op iedere ‘trede’ in het programma breder wordt.

Verbetering van het onderwijs door evidence informed innovatie

Het Comeniusprogramma financiert innovatieprojecten die zodanig vernieuwend zijn of een ambitieuze verbetering implementeren, dat ze ook buiten de instelling waar het project plaatsvindt als vernieuwend worden beschouwd.2

De aanvrager maakt in zijn/haar voorstel duidelijk wat de onderscheidende en toegevoegde waarde van het project is ten opzichte van andere projecten met eenzelfde doelstelling. Dit doet hij door te laten zien zich georiënteerd te hebben op wat er al in het hoger onderwijs gebeurt op het gebied van dit project. Wanneer de aanvrager in het project een bestaande innovatie wil doorvoeren die elders al succesvol is gebleken, toont hij in het projectvoorstel aan dat de toepassing in het eigen onderwijs een andere, en daarmee vernieuwende aanpak vraagt. Als het project voortbouwt op een pilot toont de aanvrager aan op welke wijze de verdere ontwikkeling en/of opschaling van de pilot een vernieuwde, originele aanpak vraagt en nieuwe resultaten kan opleveren.

De innovatie moet tot doel hebben het onderwijs te verbeteren. De verbetering komt direct ten goede aan studenten van een Nederlandse bekostigde hoger onderwijsinstelling. De innovatie wordt uitgevoerd in de (online) onderwijsomgeving van de student.3, 4, 5 De motivatie en inspiratie voor het project komen voort uit de onderwijsomgeving en de eigen onderwijsvisie van de Comenius Fellow.

Deze behoefte aan een verbetering wordt middels een probleemverkenning en professional statement onderbouwd. In het voorstel worden de specifieke context en de omvang van het project duidelijk afgebakend.

De innovatie is evidence informed opgezet. Dat wil zeggen dat het voorstel duidelijk maakt waarom het aannemelijk is dat de voorgestelde vernieuwing tot een verbetering zal leiden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van verwijzingen naar relevante (vak)literatuur en eventueel voorbeelden uit de praktijk.

Wanneer de aanvrager verwijst naar argumenten uit de eigen onderwijservaring, laat hij zien dat hij ook op de hoogte is van relevante ontwikkelingen binnen én buiten de eigen instelling.

Het projectplan in het voorstel maakt de haalbaarheid van de beoogde innovatie duidelijk. Zo wordt toegelicht hoe het project wordt opgezet en uitgevoerd, welke expertise hiervoor nodig is en hoe het projectteam is samengesteld. Bovendien wordt duidelijk omschreven hoe studenten betrokken zijn bij het project. Het projectplan bevat tevens een beknopte risicoanalyse die potentiële obstakels inventariseert, en een beschrijving van de evaluatie van het project.

Vanwege het vernieuwende karakter zijn de resultaten van de projecten ook interessant voor andere docenten en onderwijsprofessionals in Nederland. Het evalueren en kunnen delen van de ervaringen en resultaten is een essentieel onderdeel van een Comeniusproject. In het voorstel wordt duidelijk hoe de innovatie en implementatie geëvalueerd zullen worden waardoor de resultaten van het project inzichtelijk worden. Dit vergroot de bruikbaarheid van de opbrengsten voor onderwijsprofessionals die niet direct bij het project betrokken zijn. Bovendien besteedt de aanvrager aandacht aan hoe de resultaten en ervaringen gedeeld worden met onderwijsprofessionals binnen en buiten de eigen instelling.

Bijdragen aan onderwijscarrières door waardering van docentschap

Met een beurs voor onderwijsinnovatie wordt excellent docentschap en het geven van bevlogen onderwijs nadrukkelijk erkend en gewaardeerd. Toekenning van de beurs biedt Comenius Fellows de kans zich gedurende de looptijd van het project te richten op de verbetering van hun onderwijs, en zich verder te ontwikkelen als onderwijsprofessional.6 Comenius Fellows worden tevens lid van het ComeniusNetwerk. Dit is een netwerk van onderwijsvernieuwers die kennis en ervaring met elkaar uitwisselen, en samenwerken aan projecten ter verbetering van het hoger onderwijs. Het netwerk stelt zich op als gesprekspartner voor beleidsmakers, politici en burgers op het gebied van docentschap in het hoger onderwijs.

In het professional statement van het voorstel legt de aanvrager de eigen visie op het hoger onderwijs en de vernieuwing daarvan uit. Ook wordt de eigen onderwijservaring en het beoogde project expliciet geplaatst binnen deze bredere onderwijsvisie. Tot slot benoemt de aanvrager hoe een Comeniusbeurs kan bijdragen aan zijn onderwijscarrière en hoe hij, mede door lidmaatschap van het ComeniusNetwerk, andere onderwijsprofessionals hoopt te inspireren.

2.2 Profiel en projecten van de Senior Fellow

De Senior Fellow

De Senior Fellow heeft met het voorgestelde project impact op het onderwijs aan een faculteit, grote opleiding of substantieel onderdeel van een hoger onderwijsinstelling. Hij/zij heeft vanuit de huidige positie en opgedane onderwijservaring een brede blik op het onderwijs in de eigen discipline. De Senior Fellow heeft contact met docenten of docent-onderzoekers en geeft bij voorkeur ook zelf met enige regelmaat onderwijs aan (een deel van de) studenten op wie de voorgestelde innovatie is gericht.

De Senior Fellow heeft ten minste vijf jaar onderwijservaring in het hoger onderwijs en toont ambitie op het gebied van (onderwijskundig) leiderschap en/of in het ontwikkelen en onderzoeken van onderwijs voor het eigen vakgebied of aandachtsgebied. Met een Comeniusbeurs beoogt de Senior Fellow zich op organisatorisch of onderwijsinhoudelijk vlak te ontwikkelen tot een erkende onderwijsvernieuwer binnen de eigen instelling. Hij krijgt daartoe de mogelijkheid door tijdens de looptijd van het project leiding te geven aan een projectteam van onderwijsprofessionals en bijvoorbeeld studenten om de beoogde innovatie te implementeren.

Het Senior Fellowproject

Een Senior Fellowproject vindt plaats binnen de context van een faculteit, grote opleiding of substantieel onderdeel van een hoger onderwijsinstelling. Het project kan met een beurs van € 100.000 en een looptijd van minimaal 24 en maximaal 30 maanden uitgevoerd worden. Het project heeft tot doel bij te dragen aan de kennisbasis van het onderwijs op het terrein van de beoogde innovatie. In het voorstel wordt duidelijk gemaakt hoe het project aansluit bij recente ontwikkelingen op dit gebied, en wat het project hieraan kan toevoegen. In het disseminatieplan blikt de aanvrager vooruit op mogelijke publicatiekanalen binnen én buiten de eigen instelling.7

In het projectteam van een Senior Fellowproject is zowel (onderwijskundig) leiderschap als ervaring met (praktijk-)onderwijsonderzoek aanwezig. Tevens wordt aangetoond dat de Senior Fellow en teamleden eerder hebben bijgedragen aan (kleinschalige) onderwijsvernieuwingen. Door de samenstelling van het team is het mogelijk:

  • een bijdrage te leveren aan de pedagogisch-didactische kennis over hoger onderwijs op een bepaald gebied (bijvoorbeeld een academische discipline; een specifieke groep studenten; aansluitend bij maatschappelijke en technologische ontwikkelingen);

  • de innovatie door te voeren in de gehele breedte van waar het project wordt uitgevoerd en dus alle benodigde partijen (docenten, studenten, etc.) hierin te betrekken.

2.3 Thema’s Comeniusprogramma 2021

Senior Fellowprojecten sluiten aan bij één van de vier thematische speerpunten van het Comeniusprogramma 2021. In de aanvraag wordt de beoogde innovatie expliciet verbonden aan het thema waarbinnen wordt ingediend.

Thema 1: De eerste honderd dagen van de student

De eerste honderd dagen in het hoger onderwijs vormen een cruciale periode voor studenten. Hierbij is het van belang dat er een vroege binding met de opleiding voorafgaand aan en tijdens de start van de studie wordt bewerkstelligd. Een goede overgang vormt voor studenten immers de basis voor de rest van hun studietijd. Onderwerpen die binnen dit thema kunnen vallen zijn o.a. de transitie naar het hoger onderwijs inclusief de periode vóór inschrijving, gemeenschapsvorming, ervaringen van eerstejaars studenten, gevoel van verbondenheid in het onderwijs, en begeleiding van studenten om ze bijvoorbeeld door flexibel onderwijs tussen opleidingen én instellingen meer ruimte te geven om hun plek in het hoger onderwijs te vinden (wisselstroom).

Thema 2: Werken aan maatschappelijke vraagstukken

De samenleving verandert razendsnel. Het is daarom van groot belang dat het onderwijs in directe verbinding met de praktijk staat. Door onderwijsactiviteiten te koppelen aan actuele ontwikkelingen kunnen studenten zich voorbereiden om de regionale, nationale of zelfs internationale maatschappelijke vraagstukken van de eenentwintigste eeuw aan te pakken. Een voorbeeld van hoe hieraan gewerkt kan worden is door over de vakgebieden heen (inter-, multi- of transdisciplinair) met elkaar in gesprek te gaan, maar ook andere manieren zijn denkbaar. Het onderwijs daagt studenten zo uit om nu en in de toekomst bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen.

Thema 3: Succesvol afstuderen

In de laatste fase van de opleiding staan studenten in het hoger onderwijs steeds meer op eigen benen, en bereiden zij zich voor op hun toekomst en overstap naar de arbeidsmarkt. Deze laatste fase van de opleiding verloopt niet altijd soepel. Zo is er regelmatig sprake van studievertraging, bijvoorbeeld wanneer er geen contactonderwijs meer plaatsvindt. Projecten binnen dit thema kunnen zich o.a. richten op vernieuwende of verbeterde begeleiding van studenten, nieuwe vormen van afstuderen en alternatieve afstudeeropdrachten.

Thema 4: Vrije thema – de gehele breedte van Houdbaar voor de toekomst

Vrije thema over de gehele breedte van de Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek

‘Houdbaar voor de toekomst.’ Projecten binnen dit thema sluiten aan bij de onderwerpen en ambities die genoemd worden in de strategische agenda.

De volledige Strategische agenda is te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/12/02/bijlage-1-strategische-agenda-hoger-onderwijs-en-onderzoek-houdbaar-voor-de-toekomst

Selecteren van een thema

Aanvragen worden binnen één thema ingediend en beoordeeld. De aansluiting bij het thema vormt één van de beoordelingscriteria waarop de aanvraag wordt beoordeeld. Het is denkbaar dat een project raakvlakken vertoont met meerdere thema’s. In dat geval wordt aangeraden in te dienen binnen het thema dat het dichtst aansluit bij de belangrijkste motivatie van de aanvrager om het project uit te voeren.

 

Aanvragen kunnen worden ingediend voor innovatieprojecten in campus- én afstandsonderwijs. Het Comeniusprogramma staat daarmee expliciet open voor onderwijsvernieuwingen die ontstaan zijn tijdens de periode dat de Nederlandse hoger onderwijsinstellingen uitsluitend afstandsonderwijs gaven door de maatregelen om de verspreiding van het nieuwe Coronavirus te beperken – zolang het doel van het beoogde project aansluit bij één van bovenstaande thema’s.

3 Richtlijnen voor aanvragers

In dit hoofdstuk is voor u op een rij gezet welke richtlijnen gelden voor uw subsidieaanvraag. Eerst staat hierin wie subsidie kan aanvragen (paragraaf 3.1), wat voor subsidie u kunt aanvragen (paragraaf 3.2) en wanneer u uw aanvraag uiterlijk moet indienen (paragraaf 3.3). Vervolgens vindt u de richtlijnen voor het opstellen van de aanvraag (paragraaf 3.4) en specifieke subsidievoorwaarden (paragraaf 3.5).

3.1 Wie kan aanvragen

Voorwaarden voor aanvragers in het Comeniusprogramma

Aanvragen kunnen worden ingediend door onderwijsprofessionals werkzaam aan de bekostigde instellingen voor hoger onderwijs in Nederland (artikel 1.8 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek).

Een aanvrager treedt op als projectleider, en kan in zijn aanvraag een team van collega’s, adviseurs en studenten opgeven (‘projectleden’).8 De aanvrager dient de vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag via ISAAC in en ontvangt tijdens de beoordelingsprocedure alle berichten van het NRO en OCW. Na toekenning is de aanvrager het aanspreekpunt voor het NRO en OCW.

Aanvragers binnen het Comeniusprogramma dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • Een aanvrager kan per jaar slechts één aanvraag binnen het Comeniusprogramma indienen.9

  • Een Comenius Fellow die eerder een Comeniusbeurs toegekend heeft gekregen, kan binnen het programma ‘klimmen’, maar kan niet nogmaals een aanvraag indienen voor dezelfde beurs, of voor een beurs op een ‘lagere trede’. De aanvraag voor een beurs in de volgende trede mag worden ingediend in het laatste jaar van het lopende Comeniusproject, zodat projecten in looptijd op elkaar aansluiten; deze mogen echter niet overlappen.

  • Bij toekenning wordt alleen de aanvrager – en dus niet de rest van het team – tot Comenius Fellow benoemd en treedt hij toe tot het ComeniusNetwerk.

  • Vanaf de ronde 2020 geldt dat een aanvrager in achtereenvolgende jaren maximaal twee uitgewerkte aanvragen mag indienen in dezelfde trede in het Comeniusprogramma. Deze voorwaarde heeft geen betrekking op ingediende vooraanmeldingen in dezelfde trede, of op uitgewerkte aanvragen die in andere treden zijn ingediend.

Voorwaarden voor aanvragers in de ronde Comenius Senior Fellows

Per faculteit10 kan één aanvraag worden ingediend. De decaan en/of faculteitsdirecteur onderschrijft de aanvraag met een inhoudelijke aanbeveling en de verklaring dat de projectleider bij toekenning voldoende ruimte geboden zal worden het project tot uitvoering te brengen.

Daarnaast dient de aanvrager aan een aantal voorwaarden te voldoen:

  • De aanvrager heeft op het moment van toekenning een aanstelling voor ten minste de duur van het project en ten minste 0,5 fte in omvang bij de instelling waar men het project beoogt uit te voeren. Wanneer de aanvrager op het moment van indiening een aanstelling van minder dan 0,5 fte heeft bij de instelling waar hij het project beoogt uit te voeren, dient hij in de verklaring van de decaan/faculteitsdirecteur (onderdeel van de vooraanmelding) op te nemen dat de aanstelling bij toekenning uitgebreid wordt voor ten minste de looptijd van het project.

  • De aanvrager heeft bij de start van het project ten minste vijf jaar ervaring in het hoger onderwijs.

  • De aanvrager is verantwoordelijk voor het ontwerp en/of de organisatie van het onderwijs in de context waar het project plaatsvindt (deze verantwoordelijkheid wordt eventueel gedeeld door de projectleden).

  • De aanvrager kan met een verklaring van de decaan/faculteitsdirecteur aantonen dat het project ‘gedragen’ wordt binnen de faculteit en dat hem/haar bij toekenning van het budget voldoende ruimte geboden zal worden het project tot uitvoering te brengen.

Op alle personen, inclusief de medewerkers van NWO, die betrokken zijn bij de beoordeling van en besluitvorming over aanvragen die in het kader van deze call for proposals worden ingediend is de NWO Code Persoonlijke Belangen van toepassing. De Code Persoonlijke Belangen noemt persoonlijke belangen die deelname aan het beoordelingsproces zonder meer uitsluiten en persoonlijke belangen waarbij een afweging moet worden gemaakt of en onder welke voorwaarden deelgenomen kan worden aan het beoordelingsproces. Op grond van artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht dient tevens de schijn van vooringenomenheid te worden uitgesloten. Voor wat betreft het kunnen indienen van een aanvraag betekent dit concreet dat leden van de beoordelingscommissie niet tevens aanvrager of lid van het projectteam van een aanvraag kunnen zijn in deze subsidieronde.11

Meer informatie over de Code Persoonlijke Belangen kunt u vinden op www.nwo.nl/code.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

Voor de subsidieronde ‘Comeniusprogramma Senior Fellows 2021’ is in totaal € 2.200.000 beschikbaar. Het beschikbare budget per aanvraag is ten minste € 90.000 en maximaal € 100.000. U kunt aanvragen indienen met een looptijd van minimaal 24 maanden en maximaal 30 maanden. De startdatum van een project kan niet vóór de geplande bekendmaking van het besluit liggen (1 mei 2021).

U kunt subsidie aanvragen voor personele kosten én materiële kosten die direct aan het project verbonden zijn. Alle kosten moeten inhoudelijk gemotiveerd worden. U kunt alleen subsidie aanvragen voor de kosten van personen en instellingen die in Nederland gevestigd zijn.

De Comeniusbeurs wordt via de rijksbijdrage uitgekeerd aan de instelling waar het project zal worden uitgevoerd. Dit betekent dat de verantwoording van de financiële afhandeling van het project in het jaarverslag van de instelling opgenomen dient te worden.

Voor het verwerken van de begroting van uw aanvraag is een apart format beschikbaar (Excel bestand). Dit begrotingsformat dient u in te vullen en als bijlage mee te sturen met uw uitgewerkte aanvraag wanneer u deze digitaal indient. Voor de vooraanmelding hoeft nog geen begroting te worden ingediend.

Er kan budget worden aangevraagd ter dekking van zowel de direct aan het project verbonden personele kosten, als voor materiële kosten.

Personeel aan onderwijsinstellingen

Voor de financiering van loonkosten van personeel dat werkzaam is bij een publiek bekostigde onderwijsinstelling (voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs) worden de volgende maximale tarieven (uur/dag) gehanteerd, conform de Handleiding Overheidstarieven uit het jaar 2017. De tarieven zijn gebaseerd op het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen.

Personeel aan onderwijs- en onderzoeksinstellingen waaronder personeel met een vast dienstverband, moeten uitgaan van de volgende maximale tarieven (uur/dag):

Secretariaat/studenten

€ 53/424

Junior/onderzoeksassistentie WP en NWP/docenten

€ 72/576

Medior/universitair docenten/docent-onderzoekers

€ 87/696

Senior/universitair hoofddocenten

€ 95/760

Directie/hoogleraar/lector

€ 119/952

Op www.nro.nl/projectbeheer is de Handleiding Overheidstarieven 2017 te vinden met hierin een nadere toelichting op deze tarieven.

U geeft in de aanvraagbegroting aan hoe u de aangevraagde personele kosten verdeelt over de verschillende leden van het projectteam (indien van toepassing). Benoem hierbij wat uw overwegingen zijn achter deze verdeling. In de begroting neemt u per type personeel de dagtarieven op. Deze mogen de bovenstaande tarieven niet overschrijden; u mag wel een lager tarief opnemen.

Loonkosten van personeel dat niet aan een bekostigde instelling voor voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs verbonden is, dienen te worden opgevoerd onder materiële kosten. Ook wanneer deze kosten gedekt worden door (in-kind) cofinanciering, dienen deze geschaard te worden onder materiële kosten.

Materiële kosten

Het aangevraagde budget voor materiële kosten mag niet meer dan 20% van het totaal aangevraagde budget bedragen. Alle kosten dienen inhoudelijk gemotiveerd te worden.

In een aanvraag kan budget worden aangevraagd ter dekking van materiële kosten zoals:

  • trainingen of cursussen voor aanvrager en projectmedewerkers benodigd voor het project;

  • vergoeding voor professionals die niet verbonden zijn aan een bekostigde hoger onderwijsinstelling (bijvoorbeeld: externe adviseurs, softwareontwikkelaars, ontwerpers, etc.);

  • reizen (bijvoorbeeld bezoek aan (buitenlandse) onderwijsinstellingen die inhoudelijk bijdragen aan het project);

  • (internationaal) congresbezoek noodzakelijk voor het project;

  • kosten die verband houden met disseminatie van projectresultaten, kennisoverdracht en kennisbenutting, waaronder bijvoorbeeld ook de kosten die volgen uit het open access publiceren van (wetenschappelijke) publicaties over het project.

Kosten voor het aanschaffen van (licenties voor) eerder ontwikkelde digitale leermiddelen komen niet voor financiering uit de middelen van het Comeniusprogramma in aanmerking, ook wanneer deze specifiek voor het project dienen te worden aangeschaft. De tijdsinvestering die benodigd is voor doorontwikkeling van deze leermiddelen door de aanvrager of projectmedewerkers kan onder personele kosten worden opgevoerd.

De kosten van apparatuur, van verbruiksgoederen of van administratieve of technische hulp die tot het gebruikelijke voorzieningenpakket van een onderwijsinstelling moeten worden gerekend en de kosten voor computergebruik bij rekencentra, alsmede voor het gebruik van laboratoria komen niet in aanmerking voor subsidiëring, tenzij het project een gebruik van faciliteiten met zich meebrengt dat aantoonbaar uitgaat boven het normale gebruik.

Uitsluitend kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het project zijn subsidiabel. Daarom kunt u geen subsidie krijgen voor bijvoorbeeld huisvestings-, overhead-, onderhouds- of afschrijvingskosten.

Cofinanciering

Het is mogelijk om cofinanciering in de vorm van personele en materiële kosten bij te dragen, in cash of in kind. De cofinanciering mag echter niet hoger zijn dan het aangevraagde budget (max € 100.000), omdat het Ministerie van OCW de hoofdfinancier van het project moet zijn. Daarnaast moet uit het begrotingsformat duidelijk blijken welke personele of materiële kosten door cofinanciering worden gedekt. De aanvrager voegt een garantieverklaring toe aan het aanvraagformulier (als één samengevoegd PDF bestand) waarin de cofinanciering wordt gegarandeerd door de instelling. Er is geen standaard formulier voor een garantieverklaring beschikbaar. Een garantieverklaring voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

  • De garantieverklaring is maximaal 250 woorden.

  • Er wordt benoemd dat de betreffende instelling garant staat voor de opgegeven cofinanciering.

  • Het totale bedrag aan cofinanciering wordt genoemd.

  • De verklaring is ondertekend door een daarvoor gemachtigde medewerker van de instelling. Wanneer cofinanciering in kind uren betreft, is dit veelal de verantwoordelijke leidinggevende van het projectlid. Wanneer de cofinanciering in cash is, is dit de medewerker die verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering van de instelling.

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

De deadline voor het indienen van intentieverklaringen is 1 september 2020, om 14:00:00 CE(S)T.

De deadline voor het indienen van vooraanmeldingen is 29 september 2020, om 14:00:00 CE(S)T.

De deadline voor het indienen van uitgewerkte aanvragen is 1 december 2020, om 14:00:00 CE(S)T.

Bij het indienen van uw intentieverklaring, vooraanmelding en aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Intentieverklaringen, vooraanmeldingen en aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.4 Het opstellen en indienen van de intentieverklaring, vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag

U dient uw aanvraag bij NWO altijd in via ISAAC, ons elektronisch aanvraagsysteem. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, nemen wij niet in behandeling.

U bent als aanvrager verplicht om uw intentieverklaring, vooraanmelding en aanvraag via uw eigen ISAAC-account in te dienen. Heeft u nog geen ISAAC-account? Maak deze dan minimaal een week voor het indienen aan. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Heeft u al een ISAAC-account? Dan hoeft u geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Werkt u bij een organisatie die niet is opgenomen in de database van ISAAC? U kunt dit dan melden via relatiebeheer@nwo.nl. Wij voegen de organisatie dan toe. Hier zijn enige dagen voor nodig. Meld dit daarom uiterlijk een week voor de deadline.

Heeft u technische vragen over ISAAC? Neem dan contact op met een medewerker van de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.

Indienen van een intentieverklaring

Met een intentieverklaring geeft de aanvrager aan dat hij/zij een aanvraag zal indienen in deze ronde. Het tijdig indienen van een intentieverklaring is een voorwaarde voor indienen van een vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag.

Intentieverklaringen dienen uiterlijk 1 september 2020 om 14:00:00 uur ingediend te zijn via het online aanvraagsysteem ISAAC.

Na het indienen van de intentieverklaring kan de aanvrager die de subsidie aanvraagt niet meer gewijzigd worden.

De intentieverklaring wordt direct in ISAAC ingevuld. Er is geen standaard formulier beschikbaar. Een intentieverklaring in ISAAC bestaat uit twee invulvelden: de titel en de samenvatting. In het eerste invulveld vult u de titel van de aanvraag in. Deze kan bij het indienen van de vooraanmelding gewijzigd worden. In het vak ‘samenvatting’ vult u de volgende gegevens in:

  • In de eerste regel neemt u de volgende standaardtekst op: Deze intentieverklaring wordt ingediend in thema [nummer thema] vanuit de faculteit [naam organisatieonderdeel].

  • In bovenstaande tekst benoemt u het thema waarbinnen u de aanvraag indient en de faculteit van waaruit de aanvraag wordt ingediend. Zowel het thema als faculteit kunnen na indiening van de intentieverklaring niet meer gewijzigd worden.

  • Vervolgens geeft u een beknopte samenvatting van het projectvoorstel van maximaal 250 woorden. Deze kan bij het indienen van de vooraanmelding gewijzigd worden.

Intentieverklaringen die niet het thema en betreffende faculteit in deze standaardtekst benoemen, kunnen niet in behandeling worden genomen.

Na ontvangst van de intentieverklaring ontvangt de aanvrager een ontvangstbevestiging via het e-mailadres dat geregistreerd staat in zijn/haar ISAAC-account.

De intentieverklaringen dienen om zicht te krijgen op het (maximale) aantal aanvragen. Na de deadline voor het indienen van de intentieverklaringen ontvangen aanvragers bericht over het totaal aantal ingediende intentieverklaringen en de verdeling over de verschillende thema’s. De intentieverklaringen worden niet inhoudelijk beoordeeld door de beoordelingscommissie.

Wanneer een aanvrager na het indienen van de intentieverklaring – om welke reden dan ook – afziet van het indienen van een aanvraag, wordt deze verzocht de intentieverklaring in te trekken via ISAAC. De aanvrager is niet verplicht een reden op te geven voor het intrekken van de intentieverklaring; mocht de aanvrager dit niettemin willen toelichten, dan kan dit via comenius@nro.nl.

Indienen van een vooraanmelding

De vooraanmelding is een beknopte aanvraag met een samenvatting van het projectvoorstel, een korte probleemschets, onderbouwing van het innovatieve karakter en de verwachte opbrengst, en een professional statement van de aanvrager. Voor de vooraanmelding hoeft nog geen begroting te worden ingediend.

Voor het indienen van een vooraanmelding gebruikt de aanvrager het aanvraagformulier dat beschikbaar is via de financieringspagina op de NWO-website. Aanvragers dienen zich te houden aan de in dit formulier opgenomen vragen en de toelichting hierop, alsmede aan de richtlijnen voor het maximale aantal woorden en pagina’s. Er mogen geen substantiële wijzigingen aan de opmaak van het formulier worden gemaakt.

Volledig ingevulde vooraanmeldingen dienen uiterlijk 29 september 2020 om 14:00:00 uur ingediend te zijn via het online aanvraagsysteem ISAAC.

Na ontvangst van de vooraanmelding ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.

De vooraanmelding wordt getoetst op de ontvankelijkheidscriteria en beoordelingscriteria vermeld in paragraaf 4.2.

Verklaring van de leidinggevende omtrent takenpakket en budgetbeheer

In de vooraanmelding en de uitgewerkte aanvraag dient de aanvrager een verklaring van de leidinggevende (decaan/faculteitsdirecteur) op te nemen, waaruit blijkt dat het project ‘gedragen’ wordt binnen de faculteit en dat de aanvrager bij toekenning van het budget voldoende ruimte geboden zal worden het project tot uitvoering te brengen.12, 13 Er is geen standaard formulier voor een verklaring van de leidinggevende beschikbaar. Een verklaring voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

  • De verklaring is maximaal 250 woorden.

  • De ondergetekende geeft aan in de positie te zijn om te beslissen over het takenpakket van de aanvrager.

  • De ondergetekende verklaart bij toekenning de aanvrager en het projectteam vrij te roosteren conform het ingediende projectvoorstel.

  • De ondergetekende verklaart de aanvrager budgethouder te maken over het materiële budget.

  • De verklaring wordt direct in het aanvraagformulier geschreven of met de aanvraag als één samengevoegd PDF bestand ingediend.

  • Een inhoudelijke aanbeveling van de ondergetekende over de relevantie van het project voor de opleiding en het commitment van de betrokken instellingen is toegestaan, mits het maximale woordenaantal niet wordt overschreden.

Indienen van een uitgewerkte aanvraag

Nadat de vooraanmelding in behandeling is genomen en beoordeeld ontvangt de aanvrager advies omtrent het uitwerken van de vooraanmelding tot een uitgewerkte aanvraag. In aanvulling op de vooraanmelding bevat de uitgewerkte aanvraag tevens een uitgewerkt projectplan en een projectbegroting. De samenvatting, beschrijving van de probleemschets, het innovatieve karakter en de verwachte opbrengst, en het professional statement die ook in de vooraanmelding ingediend zijn, mogen in deze fase nog aangepast worden. Voor het indienen van een uitgewerkte aanvraag gebruikt de aanvrager het aanvraagformulier dat beschikbaar is via de financieringspagina op de NWO-website.

Volledig ingevulde aanvraagformulieren dienen uiterlijk 1 december 2020 om 14:00:00 uur ingediend te zijn via het online aanvraagsysteem ISAAC.

Na ontvangst van de aanvraag ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.

Disciplinecodes

Het is verplicht om in ISAAC één of meerdere disciplinecodes in te vullen die van toepassing is/zijn op het voorgestelde onderzoek. U doet dit door de informatie in te vullen in het tabblad “Algemeen” bij “Disciplines” voor u de aanvraag indient. U kunt hiervoor alleen gebruik maken van de NWO disciplinecodes, te vinden via www.nwo.nl/disciplinecodes.U dient in ieder geval altijd de disciplinecode voor “Onderwijswetenschappen” (41.90.00) op te geven. Vervolgens zet u in rangorde van boven naar onder de belangrijkste (sub)disciplines. Er zijn geen eisen voor het aantal in te vullen disciplinecodes.

3.5 Subsidievoorwaarden

Voor alle aanvragen gelden de NWO Subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek.

Wetenschappelijke integriteit

Het onderzoek dat NRO financiert moet, conform de NWO Subsidieregeling 2017, uitgevoerd worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan deze code. In geval van (mogelijke) schending van voornoemde normen bij een door NRO gefinancierd onderzoek, dient de aanvrager NRO hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan NRO te overleggen. Meer informatie over de gedragscode en het beleid op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: www.nwo.nl/integriteit.

Uiterste start- en einddatum van een project

Een toegekend project moet uiterlijk in het studiejaar volgend op het moment van toekenning beginnen (1 september 2021). De startdatum van een project kan niet vóór de geplande bekendmaking van het besluit liggen (1 mei 2021). De einddatum van een project is uiterlijk 31 oktober 2023.

Ontwikkelen van onderwijsmateriaal

Het ontwikkelen van onderwijsmateriaal en het doen van onderwijsonderzoek kan onderdeel zijn van een project, maar niet het einddoel: ontwikkeld onderwijsmateriaal dient nog binnen de looptijd van het project in de onderwijspraktijk gebracht te worden. Het ontwikkelen van materiaal dat pas na afloop van het project in het onderwijs geïmplementeerd kan worden kan niet het (primaire) doel van een project binnen het Comeniusprogramma zijn.

Creative Commons

Onderwijsmateriaal dat in het kader van de projecten wordt ontwikkeld, dient onder een Creative Commons-licentie (ten minste "Naamsvermelding Niet-Commercieel Gelijk Delen" of minder restrictief) beschikbaar gesteld te worden op een open toegankelijke en goed vindbare locatie. Projectleiders dienen de opbrengsten in ieder geval beschikbaar te stellen via SURFsharekit, een opslagomgeving van SURF, zodat deze door het NRO gekoppeld kunnen worden aan het landelijke digitaal kennisknooppunt hoger onderwijs voor onderwijsvernieuwingen van het NRO.

Open Access

Ontvangt u subsidie in het kader van deze call for proposals? Dan moeten alle wetenschappelijke publicaties vanuit uw onderzoek onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk zijn (open access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om open access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience. Op het landelijk digitaal kennisknooppunt hoger onderwijs (zie onder) dient u te verwijzen naar deze publicaties.

Verplichtingen na toekenning

Aan het begin van het project is nog niet vast te stellen of het project daadwerkelijk tot het beoogde positieve resultaat zal leiden. Na toekenning van de beurs gaat de projectleider dus nadrukkelijk een inspanningsverplichting aan, maar geen resultaatverplichting. De inspanning die verwacht wordt van de Comenius Fellow bestaat, naast het voldoen aan de verplichtingen vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht, de NWO Subsidieregeling 2017 en de subsidieverlening, uit de volgende elementen:

  • De Fellow voert naar beste vermogen het in de aanvraag voorgestelde projectplan uit.

  • De Fellows rapporteren tussentijds (december 2021 en 2022) en maximaal 3 maanden na einddatum van het project over de voortgang en de afronding van het project. Dit doen zij via het landelijk digitaal kennisknooppunt hoger onderwijs voor onderwijsvernieuwingen van het NRO (in ontwikkeling, lancering vanaf december 2020), zodat (tussentijdse) opbrengsten snel gedeeld kunnen worden met het hoger onderwijsveld. Projectleiders ontvangen hierover nader bericht.

  • Aan het eind van het project vraagt het NRO een eindverslag op. Onderdeel hiervan vormt een publieksvriendelijke evaluatie van het project (ca. 1 pagina), waarin kort wordt uitgelegd wat het doel van het project was, welke resultaten zijn gerealiseerd en wat men verder heeft geleerd.

  • Financiële verantwoording van de projecten wordt opgenomen in het jaarverslag van de instelling waar het project wordt uitgevoerd. Na afloop van het project moet het voor de directie HO&S mogelijk zijn een projectafrekening op te vragen bij de instelling waar het project is uitgevoerd.

  • In het jaarverslag van de instelling verschijnt een korte rapportage over het project.

  • Actieve deelname aan het ComeniusNetwerk.

Tussentijdse wijzigingen melden

Wanneer wijzigingen in het projectteam optreden, die gevolgen hebben voor de looptijd van het project en/of de Comenius Fellow zelf betreffen, dienen deze door de aanvrager direct gemeld te worden aan het NRO. Het NRO zal per geval aan het Ministerie van OCW adviseren over de eventuele gevolgen van deze wijzigingen voor de subsidieverlening.

4 Beoordelingsprocedure

In dit hoofdstuk staat eerst hoe de beoordelingsprocedure verloopt (paragraaf 4.1). Vervolgens ziet u in paragraaf 4.2 aan welke criteria de beoordelingscommissie uw aanvraag toetst.

4.1 Procedure

In deze paragraaf wordt de procedure van de subsidieronde per stap uitgelegd. De procedure bestaat uit de volgende stappen:

  • Indiening van intentieverklaringen

  • Indiening van vooraanmeldingen

  • In behandeling nemen van vooraanmeldingen door het NRO

  • Beoordeling van de vooraanmeldingen door de beoordelingscommissie

  • Berichtgeving over advies omtrent het uitwerken tot een uitgewerkte aanvraag

  • Indiening van uitgewerkte aanvragen

  • In behandeling nemen van uitgewerkte aanvragen door het NRO

  • Preadvisering beoordelingscommissie

  • Indiening van weerwoorden

  • Beoordeling door de beoordelingscommissie

  • Besluitvorming door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Indiening van intentieverklaring en vooraanmelding

De procedure start met het indienen van een intentieverklaring, waarna een vooraanmelding kan worden ingediend. Voor een toelichting op de richtlijnen voor het indienen van een intentieverklaring en vooraanmelding zie hoofdstuk 3 van deze call for proposals.

In behandeling nemen van de vooraanmelding

Zo spoedig mogelijk na indiening van het voorstel krijgt de aanvrager bericht over het al dan niet in behandeling nemen van de vooraanmelding. Het NRO-secretariaat bepaalt dat aan de hand van een aantal administratief-technische criteria (zie de ontvankelijkheidscriteria in paragraaf 4.2).

Na de controle op ontvankelijkheid krijgen aanvragers eenmalig vijf werkdagen de tijd om (enkel) fouten die het NRO constateert aan te passen. Aanvragers worden aangeraden om de week na de deadline voor het indienen van de vooraanmelding beschikbaar te zijn om eventuele aanpassingen te maken.

Een vooraanmelding die na deze periode niet voldoet aan een van de genoemde criteria, wordt door de Minister ‘niet ontvankelijk’ verklaard, en wordt niet in behandeling genomen.

Beoordeling van de vooraanmelding

Elke ontvankelijke vooraanmelding wordt voorgelegd aan de beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie beoordeelt de vooraanmeldingen aan de hand van de beoordelingscriteria 1, 2 en 4, zoals vermeld in paragraaf 4.2 van de call for proposals. De beoordelingscommissie voorziet de vooraanmeldingen van een negatief ofwel positief advies om de vooraanmelding uit te werken tot een uitgewerkte aanvraag. De vooraanmeldingen worden niet onderling vergeleken, noch wordt een score of prioritering opgesteld.

Berichtgeving over advies omtrent het uitwerken tot een uitgewerkte aanvraag

Begin november 2020 ontvangt de aanvrager bericht over de uitkomst van de beoordeling van de vooraanmelding. Dit bericht omvat een positief of negatief advies tot het uitwerken van deze vooraanmelding tot een uitgewerkte aanvraag. De aanvrager ontvangt een korte inhoudelijke toelichting op het advies.

De meest kansrijke aanvragen voor subsidiëring ontvangen een uitnodiging om een uitgewerkte aanvraag in te dienen. De minder kansrijke aanvragers worden door de beoordelingscommissie geadviseerd om geen uitgewerkte aanvraag te schrijven. Aangezien het om een advies gaat, staat hiertegen geen bezwaar en beroep open.

Indiening van uitgewerkte aanvraag

Nadat aanvragers het advies om hun vooraanmelding al dan niet uit te werken tot een volledige aanvraag hebben ontvangen, kunnen zij een uitgewerkte aanvraag indienen. Voor een toelichting op de richtlijnen voor het indienen van een uitgewerkte aanvraag zie hoofdstuk 3 van deze call for proposals.

In behandeling nemen van de uitgewerkte aanvraag

Zo spoedig mogelijk na indiening van het voorstel krijgt de aanvrager bericht over het al dan niet in behandeling nemen van de uitgewerkte aanvraag. Het NRO-secretariaat bepaalt dat aan de hand van een aantal administratief-technische criteria (zie de ontvankelijkheidscriteria in paragraaf 4.2).

Na de controle op ontvankelijkheid krijgen aanvragers eenmalig vijf werkdagen de tijd om (enkel) fouten die het NRO constateert aan te passen. Aanvragers worden aangeraden om de week na de deadline voor het indienen van de aanvraag beschikbaar te zijn om eventuele aanpassingen te maken.

Een uitgewerkte aanvraag die na deze periode niet voldoet aan een van de genoemde criteria, wordt door de Minister ‘niet ontvankelijk’ verklaard, en wordt niet in behandeling genomen.

Preadvisering van de uitgewerkte aanvraag

Alle uitgewerkte aanvragen worden eerst voor commentaar voorgelegd aan ten minste twee leden van de beoordelingscommissie (de preadviseurs). De preadviseurs geven schriftelijk een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op het voorstel. Zij formuleren dit commentaar aan de hand van de beoordelingscriteria (zie paragraaf 4.2). Daarnaast geven de preadviseurs voor elk hoofdcriterium een score. De vooraanmelding wordt in deze fase niet meer meegenomen in de overwegingen van de commissie.

Indiening van weerwoord

De preadviezen worden vervolgens geanonimiseerd voorgelegd aan de aanvrager. De aanvrager ontvangt het inhoudelijke commentaar, niet de voorlopige scores. Het NRO streeft er naar om in de week van 18 januari 2021 de preadviezen te versturen aan de aanvragers. Aanvragers wordt aangeraden om de tweede helft van januari 2021 beschikbaar te zijn om een weerwoord te schrijven.

De aanvrager krijgt vijf werkdagen de gelegenheid om een reactie van maximaal 1000 woorden te schrijven volgens een standaard formulier, en deze te versturen naar comenius@nro.nl. In de reactie kan de aanvrager mogelijke feitelijke onjuistheden in het preadvies benoemen en onduidelijkheden in de aanvraag zoals opgemerkt door de preadviseurs verhelderen.

Het insturen van een reactie is niet verplicht. Een aanvrager kan bovendien naar aanleiding van het preadvies besluiten het voorstel terug te trekken uit de verdere beoordelingsprocedure.14

Beoordeling door de beoordelingscommissie

De aanvragen, preadviezen en weerwoorden fungeren als startpunt voor de bespreking door de beoordelingscommissie. De commissie stelt naar aanleiding van de bespreking voor elk thema en onderwijssector een schriftelijk advies op voor de Minister van OCW over de kwaliteit en prioritering van de aanvragen. Dit advies baseert zij op de beoordelingscriteria.

Alle aanvragen worden voorzien van een kwalificatie, gebaseerd op de eindscore. Daarbij wordt de volgende schaal gehanteerd:

  • 1,0 tot en met 1,4: excellent

  • 1,5 tot en met 3,4: zeer goed

  • 3,5 tot en met 5,4: goed

  • 5,5 tot en met 9,0: ontoereikend

Om in aanmerking te komen voor honorering moet een aanvraag als geheel ten minste de kwalificatie goed krijgen. Daarnaast moeten alle hoofdcriteria ten minste de kwalificatie goed krijgen. Voor meer informatie over de kwalificaties zie: www.nwo.nl/kwalificaties.

Indien na beoordeling blijkt dat twee of meer aanvragen met dezelfde gewogen totaalscore (twee decimalen achter de komma) gelijk eindigen, en deze aanvragen bevinden zich op de grens van honorering binnen het subsidieplafond, dan zal de aanvraag die de hoogste score heeft behaald op het criterium ‘Innovatief karakter van het project’ als hoogste eindigen. Als ook dan aanvragen gelijk

eindigen, zal de aanvraag die de hoogste score heeft behaald op het criterium ‘Onderwijsprofiel van de aanvrager’ als hoogste eindigen. Als ook dan aanvragen gelijk eindigen bepaalt de commissie met behulp van een (anonieme) meerderheidsstemming de rangorde (art. 2.2.7. lid 3 sub a, onderdeel iv NWO Subsidieregeling 2017). Mochten de stemmen staken zal het NRO door middel van een door een notaris uit te voeren loting de prioritering vaststellen.

Over de samenstelling van de beoordelingscommissie

De beoordelingscommissie in de ronde Comenius Senior Fellows wordt verdeeld over vier verschillende kamers. Leden van de beoordelingscommissie zijn werkzaam of recent werkzaam geweest in het hoger onderwijs.

 

In iedere kamer van de beoordelingscommissie is ten minste de volgende expertise aanwezig:

– Onderzoeksexpertise (onderzoekers in de onderwijswetenschappen)

– Praktische expertise (onderwijsprofessionals met ervaring in het ontwerpen en uitvoeren van onderwijsvernieuwingsprojecten)

– Thematische expertise (onderwijsprofessionals die onderzoek en praktijk op dit thema verbinden)

– Student-gebonden expertise (studenten met ervaring in onderwijsevaluaties en/of medezeggenschap)

 

De verschillende kamers van de beoordelingscommissie beoordelen de aanvragen zoals ingediend in de verschillende thema’s. Binnen één kamer worden zowel de voorstellen uit hbo- als wo-instellingen beoordeeld. Wanneer het aantal aanvragen binnen een thema te groot is om door één kamer beoordeeld te kunnen worden, kan het NRO besluiten om de hbo- en wo-aanvragen gescheiden te laten beoordelen.

Besluitvorming door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Minister van OCW neemt het definitieve besluit over de ingediende aanvragen. Honorering geschiedt aan de hand van de in paragraaf 4.2 genoemde criteria, de door de beoordelingscommissie vastgestelde prioritering en het beschikbare budget.

Hierna ontvangen aanvragers zo snel mogelijk bericht over de uitslag. In dit bericht wordt een samenvattende motivering van het oordeel van de beoordelingscommissie opgenomen.

Bezwaar en beroep

Een belanghebbende15 kan tegen een besluit in het kader van de ronde Comeniusprogramma Senior Fellows 2021 binnen zes weken na dagtekening van het besluit schriftelijk bezwaar maken. De belanghebbende dient daartoe een bezwaarschrift in bij de Minister van OCW. Meer informatie over het maken van bezwaar vindt u op www.bezwaarschriftenocw.nl.

Tijdpad

1 september 2020, 14:00

Deadline indienen intentieverklaring

29 september 2020, 14:00

Deadline indienen vooraanmelding

oktober 2020

In behandeling nemen vooraanmelding; beoordeling vooraanmeldingen, vastleggen advies

begin november 2020

Advies omtrent uitwerken naar aanvragers

1 december 2020, 14:00

Deadline indienen uitgewerkte aanvragen

december 2020 / januari 2021

In behandeling nemen uitgewerkte aanvraag; beoordelingscommissie stelt preadviezen op

tweede helft januari 2021 (ca. de week van 18 januari)

Aanvragers ontvangen preadviezen voor het schrijven van een weerwoord (vijf werkdagen voor indienen van het weerwoord)

februari 2021

Voorbereiding van beoordelingscommissie op vergaderingen

maart 2021

Beoordelingsvergaderingen; beoordelingscommissie stelt advies omtrent toekenning/afwijzing op aan Minister

april 2021

Besluit tot toekenning/afwijzing door Minister

medio april 2021

Berichtgeving over toekenning/afwijzing verstuurd naar aanvragers

Aanpassingen procedure

Het kan zijn dat het NRO en/of het Ministerie van OCW het noodzakelijk achten om tijdens de lopende procedure aanpassingen in het tijdpad aan te brengen. Deze zullen zo spoedig mogelijk aan de aanvragers worden gemeld.

4.2 Criteria

Formele ontvankelijkheidscriteria

Het NRO neemt uw vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag alleen in behandeling als deze voldoet aan een aantal formele voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:

  • De vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag is ingediend door een persoon die aan de gestelde eisen in paragraaf 3.1 voldoet.

  • De intentieverklaring, vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag zijn tijdig en door dezelfde aanvrager ingediend.

  • De intentieverklaring, vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag zijn ingediend via het ISAAC-account van de aanvrager.

  • Het aanvraagformulier is, na eventueel verzoek tot aanvulling of wijziging, juist, compleet en volgens de instructies ingevuld.

  • De vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag is in het Nederlands of Engels opgesteld.

  • De vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag valt binnen het doel en thematiek van de call.

  • Het thema waarin de vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag is ingediend komt overeen met het thema waarin de intentieverklaring is ingediend.

  • De aanvrager heeft geen vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag ingediend in een van de andere treden binnen het Comeniusprogramma 2021.

  • De vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag is voorzien van een ondertekende verklaring van de decaan en/of het hoofd van de faculteit van waaruit de aanvraag ingediend wordt, en voldoet aan de gestelde eisen in paragraaf 3.4.

  • De periode waarover subsidie wordt aangevraagd is minimaal 24 en maximaal 30 maanden. De geplande startdatum van het project ligt tussen 1 mei 2021 en 1 september 2021. De einddatum van het project is uiterlijk 31 oktober 2023.

  • Bij de uitgewerkte aanvraag is het budget volgens de richtlijnen in de call for proposals opgesteld, inclusief eventuele garantieverklaring indien sprake is van cofinanciering.

  • Er zijn (naast de begroting) geen bijlagen toegevoegd aan de vooraanmelding of uitgewerkte aanvraag. Het aanvraagformulier, de verklaring van de decaan/faculteitsdirecteur en de eventuele garantieverklaring worden als één samengevoegd PDF bestand ingediend.

Inhoudelijke beoordelingscriteria

De vooraanmeldingen worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van hoofdcriteria 1, 2 en 4. Alle criteria wegen even zwaar in het bepalen van een negatief of positief advies.

De uitgewerkte aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de volgende hoofdcriteria.

  • 1. Innovatief karakter van het project (30%)

  • 2. Verwachte opbrengsten van het project (20%)

  • 3. Kwaliteit van het projectplan (20%)

  • 4. Onderwijsprofiel van de aanvrager (30%)

1. Innovatief karakter van het project (30%)

  • a. In hoeverre beoogt het project een vernieuwende oplossing of ambitieuze verbetering te implementeren die tegemoetkomt aan een behoefte in het hoger onderwijs?

  • b. In hoeverre onderscheidt de voorgestelde oplossing zich van initiatieven buiten de eigen instelling met eenzelfde doelstelling?

2. Verwachte opbrengsten van het project (20%)

  • a. Wordt in de probleemverkenning overtuigend uiteengezet in welk onderwijsonderdeel een verbetering gewenst is en waarom?

  • b. Maakt de aanvrager aannemelijk dat de voorgestelde innovatie tot een verbetering kan leiden (bijvoorbeeld aan de hand van relevante literatuur en voorbeelden uit de praktijk)?

  • c. Worden de beoogde opbrengsten, zoals leeropbrengsten en concrete producten, duidelijk omschreven? Zijn deze van meerwaarde voor studenten, en eventueel anderen?

  • d. Is de schaal en context van het project passend bij een Senior Fellowproject, zoals omschreven in hoofdstuk 2?

  • e. In hoeverre past het project binnen het gekozen thema, zoals omschreven in hoofdstuk 2?

  • f. Maakt de aanvrager aannemelijk dat het project ook voor andere onderwijsprofessionals interessant kan zijn?

3. Kwaliteit van het projectplan (20%)

  • a. Zijn de activiteiten, gehanteerde methodes en planning in het projectplan duidelijk omschreven en passend bij het behalen van de beoogde opbrengsten?

  • b. Maken het projectplan, de planning en beknopte risicoanalyse de haalbaarheid van het project op overtuigende wijze aannemelijk?

  • c. Beschikt het projectteam over de benodigde expertise om het project uit te kunnen voeren? Zijn de verschillende rollen en taakverdeling duidelijk en passend?

  • d. Worden de activiteiten en opbrengsten van het project op een passende wijze geëvalueerd, aan de hand van evaluatiecriteria en -procedures?

  • e. Is het disseminatieplan (de plannen voor verspreiding van de resultaten) passend en voldoende ambitieus?

4. Onderwijsprofiel van de aanvrager (30%)

  • a. Past de aanvrager, gezien zijn/haar onderwijservaring en positie aan de instelling, bij het profiel van een Senior Fellow, zoals omschreven in hoofdstuk 2?

  • b. In hoeverre getuigt het professional statement van excellent docentschap en een bevlogen visie op onderwijsvernieuwing? Vloeit het project voort uit deze bredere onderwijsvisie?

  • c. Blijkt uit het professional statement hoe een Comeniusbeurs en het lidmaatschap van het ComeniusNetwerk kunnen bijdragen aan de ambities en onderwijscarrière van de aanvrager?

Beleidsmatige overwegingen

Bij de honorering van de voorstellen kan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naast de kwaliteitscriteria ook budgettaire gronden in aanmerking nemen.

Mocht er budget overblijven voor een thema binnen deze call for proposals, dan kan de Minister van OCW besluiten om dit binnen deze call for proposals toe te voegen aan één van de andere thema’s in dezelfde onderwijssector waar dit budget voor bestemd was (hbo of wo), of om dit budget toe te voegen aan een gelijktijdig lopende call for proposals binnen het Comeniusprogramma.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over de ronde Comeniusprogramma Senior Fellows 2021 en deze call for proposals neemt u contact op met:

Lars de Bruin MA (programmasecretaris)

Tel: 070 344 0928

E-mail: comenius@nro.nl

Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen viaisaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

5.2 Overige informatie

Het NRO raadt aanvragers aan om vroegtijdig contact op te nemen met de subsidieadviseur van de onderwijsinstelling wanneer zij overwegen een aanvraag in te dienen in het Comeniusprogramma.

6 Bijlage(n)

6.1 Overzicht van specifieke afspraken voor onderwijsinstellingen met een afwijkende organisatiestructuur

6.1.1 Universiteiten

Levensbeschouwelijke universiteiten

De levensbeschouwelijke universiteiten opgenomen onder artikel i van de bijlage behorende bij de Wet op het hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek kunnen per instelling maximaal één aanvraag indienen.

Wageningen University & Research

De vijf departementen (Agrotechnology & Voedingswetenschappen; Dierwetenschappen; Omgevingswetenschappen; Plantenwetenschappen; Maatschappijwetenschappen) waarin het (regulier) onderwijs aan de WUR georganiseerd is, kunnen ieder maximaal één aanvraag indienen.

6.1.2 Hogescholen

Kleinschalige en/of gespecialiseerde hogescholen

Kleinschalige en/of gespecialiseerde bijzondere hogescholen met een inschrijvingsaantal van <2000 inschrijvingen per jaar, zoals gepubliceerd op de kengetallenwebsite van de Vereniging Hogescholen, kunnen maximaal één aanvraag indienen.

Hogescholen met een afwijkende organisatiestructuur

Voor alle hogescholen die zijn georganiseerd in instituten, academies, domeinen of onderdelen anders dan faculteiten geldt dat maximaal één aanvraag ingediend kan worden per bovengenoemd organisatieonderdeel, met inachtneming van onderstaande maximale aantallen:

Avans Hogeschool

Vanuit Avans Hogeschool kunnen acht aanvragen door verschillende instituten ingediend worden. De coördinatie van de aanvragen uit de instituten verloopt via Jetta Wille, geïnteresseerden kunnen zich bij haar melden via ja.wille@avans.nl.

Hanzehogeschool Groningen

Vanuit Hanzehogeschool Groningen kunnen acht aanvragen door verschillende instituten ingediend worden. De coördinatie van de aanvragen uit de instituten verloopt via Judith Volker, geïnteresseerden kunnen zich bij haar melden via j.j.m.volker@pl.hanze.nl.

Fontys

Vanuit Fontys Hogeschool kunnen acht aanvragen door verschillende instituten ingediend worden. De coördinatie van de aanvragen uit de instituten verloopt via Jeanine van Geest, geïnteresseerden kunnen zich bij haar melden via j.vangeest@fontys.nl.

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Vanuit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen kunnen acht aanvragen door verschillende academies ingediend worden. De coördinatie van de aanvragen uit de academies verloopt via het Adviesbureau Subsidies. Geïnteresseerden kunnen zich melden via subsidies@han.nl.

Hogeschool Saxion

Vanuit Hogeschool Saxion kunnen acht aanvragen door verschillende instituten ingediend worden. De coördinatie van de aanvragen uit de instituten verloopt via William Sanchez, geïnteresseerden kunnen zich bij hem melden via w.c.sanchez@saxion.nl.

Hogeschool Utrecht

Vanuit de Hogeschool Utrecht kunnen acht aanvragen door verschillende instituten ingediend worden. De coördinatie van de aanvragen uit de instituten verloopt via het HU Grant Office. Geïnteresseerden kunnen zich melden bij Femke During via hugrantoffice@hu.nl.

Van Hall Larenstein

De twee domeinen Delta Areas and Resources en Food and Dairy kunnen ieder maximaal één aanvraag indienen.


X Noot
1

Hoewel gesproken wordt van een Comeniusbeurs, is formeel gezien sprake van een ophoging van de rijksbijdrage. De verstrekking van deze bijdrage zal geschieden door een wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs, die verband houdt met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van OCW voor het betreffende begrotingsjaar. Vanaf dat moment is formeel gezien sprake van een juridische verplichting. De Comeniusbeurs is dus geen persoonsgebonden beurs.

X Noot
2

De voorgestelde innovatie dient te vallen binnen de grenzen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, zoals die op het moment van indienen van de aanvraag van kracht is.

X Noot
3

Zie voor een volledige lijst van bekostigde instellingen artikel 1.8 Wet op het hoger onderwijs en

wetenschappelijk onderzoek. Projecten dienen gericht te zijn op programma’s in het initieel hoger onderwijs of op trajecten die de toegang tot het initieel hoger onderwijs verbeteren (bijvoorbeeld mbo-hbo schakelprogramma’s). Projecten gericht op post-initieel hoger onderwijs, inclusief trajecten voor promovendi, zijn hiermee uitgesloten.

X Noot
4

Projecten waarvan docentprofessionalisering het primaire doel is, zijn daarmee uitgesloten. Uiteraard kan docentprofessionalisering wel een (noodzakelijk) onderdeel zijn van het succesvol doorvoeren van een innovatie in de leeromgeving van de student.

X Noot
5

Het ontwikkelen van onderwijs(materiaal) dat pas na afloop van het Comeniusproject in het onderwijs wordt geïmplementeerd of gebruikt, kan niet met een Comeniusbeurs worden gefinancierd.

X Noot
6

De treden van het Comeniusprogramma waarbinnen docenten zich kunnen ontwikkelen, zijn gebaseerd op het

Career Framework for University Teaching van Ruth Graham. Zie: https://www.teachingframework.com/

X Noot
7

‘Publiceren’ wordt breed opgevat als het openbaar verspreiden van informatie over het project: bijvoorbeeld in een vakblad, op een online platform, als presentatie op een conferentie, of in een wetenschappelijk tijdschrift.

X Noot
8

Het is niet mogelijk een ‘medeaanvrager’ te registreren in ISAAC.

X Noot
9

Het Comeniusprogramma bestaat uit drie subsidierondes: Teaching, Senior en Leadership Fellows.

X Noot
10

In deze call for proposals wordt het woord ‘faculteit’ gehanteerd als meest gangbare term voor

‘organisatieonderdeel binnen een onderwijsinstelling dat in het organogram direct onder het College van Bestuur valt.’ Interdisciplinaire onderwijscentra (zoals Centres of Expertise) die volledige onderwijsprogramma’s aanbieden, niet verbonden zijn aan één faculteit, maar rechtstreeks onder het College van Bestuur van de instelling gepositioneerd zijn, kunnen tevens maximaal één aanvraag indienen. Voor een aantal instellingen met een niet-klassieke organisatiestructuur zijn specifieke limieten opgesteld. Zie hiervoor de bijlage bij deze call for proposals.

X Noot
11

Leden van de beoordelingscommissie zijn niet uitgesloten van het indienen van een aanvraag in de andere treden (Teaching Fellows, Leadership Fellows) in het Comeniusprogramma.

X Noot
12

Indien projectleden uit meerdere faculteiten betrokken zijn, kan in de verklaring van de decaan van de penvoerende faculteit opgenomen worden dat overleg gepleegd is met de overige decanen. Er zijn geen extra verklaringen nodig.

X Noot
13

Indien de leidinggevende tevens de gemachtigde medewerker is in het geval van cofinanciering, mogen de verklaring van de leidinggevende en garantieverklaring in één brief worden samengevoegd.

X Noot
14

In dit geval kan de aanvrager dit via comenius@nro.nllaten weten aan de secretaris. De secretaris zal de aanvrager bovendien verzoeken om de aanvraag ook in ISAAC te registreren als ‘ingetrokken’.

X Noot
15

De Comeniusbeurs wordt in de vorm van een ophoging van de rijksbijdrage betaald aan de instelling waar de aanvrager werkzaam is. Dit betekent dat, wanneer de aanvrager een bezwaarschrift wenst in te dienen, het de instelling is die het bezwaar aantekent.

Naar boven