Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 mei 2020, nr. 24504882, tot wijziging van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021–2024 en de Regeling op het specifiek cultuurbeleid in verband met enkele technische aanpassingen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikel 4 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING CULTURELE BASISINFRASTRUCTUUR 2021–2024

In artikel III, tweede lid, van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021–2024 wordt ‘met uitzondering van artikel 3.7a’ vervangen door ‘met uitzondering van de artikelen 3.7a en 3.12, tweede lid,’.

ARTIKEL II. WIJZIGING REGELING OP HET SPECIFIEK CULTUURBELEID

De Regeling op het specifiek cultuurbeleid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.22 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

B

In artikel 5.6 wordt ‘artikel 2.10’ vervangen door ‘artikel 2.11’.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 12 november 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Met de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021–2024 is onder meer de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen gewijzigd. Voorzien is in overgangsrecht voor Erfgoedwetsubsidies tot het jaar 2021: artikel III, tweede lid, van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021–2024 regelt dat die subsidies onder het oorspronkelijke regime van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen blijven vallen, met dien verstande dat het oorspronkelijke artikel 3.7a van die regeling juist niet van toepassing blijft. Die uitzondering had ook voor artikel 3.12, tweede lid, moeten gaan gelden. Met artikel I van deze wijzigingsregeling is daarin alsnog voorzien.

Verder is met de inwerkingtreding van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021–2024 een onjuiste artikelverwijzing ontstaan in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid (Rsc). Met artikel II, onderdeel B, van deze wijzigingsregeling is dit hersteld. Tot slot voorziet artikel II in een technische aanpassing van artikel 3.22 van de Rsc, zoals dat is komen te luiden na de inwerkingtreding van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021–2024. Teneinde de ondersteuningsmogelijkheden van podiumkunstenfestivals te verruimen, is de maximering in artikel 3.22 van de Rsc komen te vervallen. De inhoudelijke criteria en het budget zijn ongewijzigd gebleven.

Gelet op de datum van inwerkingtreding van de Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2021–2024, is aan de wijzigingen waartoe deze regeling strekt terugwerkende kracht gegeven tot en met 12 november 2019.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven