Call for proposals, RAAK-PRO, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Handleiding RAAK-PRO,

indieningsronde mei 2021

Utrecht, mei 2020

Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek (onderdeel van NWO)

Inhoud

1.

Inleiding

1

1.1

Achtergrond

1

1.2

Beschikbaar budget

1

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

1

2.

Doel

2

3.

Richtlijnen voor aanvragers

2

3.1

Wie kan subsidie aanvragen

2

3.2

Wanneer kan aangevraagd worden

2

3.3

Hoe wordt de vooraanmelding en de aanvraag opgesteld en ingediend

2

3.4

Algemene subsidievoorwaarden

3

3.5

Specifieke subsidievoorwaarden

5

3.6

Financiële voorwaarden

5

4.

Procedure

7

4.1

Ontvankelijkheid

7

4.2

Beoordeling vooraanmelding

7

4.3

Beoordelingscriteria vooraanmelding

8

4.4

Beoordeling aanvraag

9

4.5

Beoordelingscriteria aanvraag

9

4.6

Besluitvorming

11

4.7

Indicatief tijdpad

11

5.

Uitvoering

11

6.

Contact en overige informatie

11

1. Inleiding

1.1 Achtergrond

Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (hierna te noemen Regieorgaan SIA), onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), heeft als taak de ontwikkeling van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen te stimuleren en voert daartoe onder andere de RAAK-PRO-regeling uit.

Het versterken van de innovatiekracht van het mkb en de publieke sector is een speerpunt in het nationale en Europese beleid. In ‘Houdbaar voor de toekomst’, de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2019, stelt het kabinet dat het praktijkgericht onderzoek van hogescholen daarbij een essentiële schakel vormt. Zeker op regionaal niveau is behoefte aan kennisinstellingen die intensief samenwerken met het veranderende werkveld en in continue verbinding staan met de maatschappij. Hogescholen zijn bij uitstek in staat om onderwijs, onderzoek en de (regionale) beroepspraktijk met elkaar te verbinden. En om gezamenlijk tot kennis en innovaties te komen die bijdragen aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. De regeling RAAK-PRO (verder: RAAK-PRO) ondersteunt hogescholen bij het realiseren van hun profileringsagenda en de ambitie om aan te sluiten bij economische en maatschappelijke ontwikkelingen.

1.2 Beschikbaar budget

Het maximaal beschikbare budget voor deze call is € 15,4 miljoen. Per subsidieaanvraag (verder te noemen aanvraag) kan maximaal € 700.000 worden aangevraagd.

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

Deze call for proposals is geldig voor RAAK-PRO met de indieningsronde mei 2021. In deze call wordt gewerkt met vooraanmeldingen en aanvragen.

  • Deadline voor indiening vooraanmeldingen: 12 januari 2021, 14:00:00 uur CE(S)T.

  • Deadline voor indiening aanvragen: 18 mei 2021, 14:00:00 uur CE(S)T.

2. Doel

Met RAAK-PRO wil Regieorgaan SIA de kwaliteit (methodologisch en inhoudelijk) van het praktijkgericht onderzoek bevorderen en de onderzoekscapaciteit van de betrokken lectoraten versterken. Dit kan doordat onderzoekers in een RAAK-PRO-project een duurzame samenwerkingsrelatie opbouwen met partners in het (inter)nationale kennisnetwerk en zo ook hun eigen positie daarin verbeteren.

De aanleiding voor de samenwerking met het kennisnetwerk is een vraag uit de beroepspraktijk. Kennisinstellingen, hogescholen en de beroepspraktijk werken systematisch samen aan het ontwikkelen van nieuwe kennis en de toepassing daarvan. Dit zorgt voor nieuwe of alternatieve methoden en handelwijzen voor professionals die aantoonbaar doorwerken: zij vinden hun plek in de beroepspraktijk, onderwijsvernieuwing en het kennisnetwerk.

3. Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan subsidie aanvragen

De aanvrager dient een door de overheid bekostigde hogeschool (hierna te noemen aanvrager) te zijn, zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).

De persoon die de aanvraag indient in ISAAC wordt geacht hiertoe te zijn gemachtigd door het College van Bestuur van de aanvragende hogeschool.

De aanvrager ontvangt alle correspondentie met betrekking tot de aangevraagde subsidie.

3.2 Wanneer kan aangevraagd worden

Voor het indienen van een RAAK-PRO-aanvraag is het verplicht een vooraanmelding te doen. Vooraanmeldingen kunnen worden ingediend tot uiterlijk 12 januari 2021, 14:00:00 uur CE(S)T. Een op een vooraanmelding gebaseerde aanvraag kunt u indienen tot uiterlijk 18 mei 2021, 14:00:00 uur CE(S)T. Vooraanmeldingen en aanvragen die na de genoemde deadlines worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.3 Hoe wordt de vooraanmelding en de aanvraag opgesteld en ingediend Zowel de vooraanmelding als de aanvraag mag zowel in het Nederlands als in het Engels worden opgesteld.

Vooraanmelding

Een volledige vooraanmelding omvat de volgende documenten:

  • het volledig ingevulde en ondertekende vooraanmeldingsformulier;

  • het volledig ingevulde model beknopt projectvoorstel;

  • overzicht van beoogde projectgroepleden in het kader van de ‘Code omgang met persoonlijke belangen’van NWO.

Aanvraag

Een volledige aanvraag omvat de volgende documenten:

  • het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier;

  • het projectvoorstel;

  • de begroting in excel met aangevraagde subsidie, cofinanciering en kostenonderbouwing;

  • overzicht van betrokken projectgroepleden in het kader van de ‘Code omgang met persoonlijke belangen’van NWO.

Indienen via ISAAC

Het indienen van de vooraanmelding en aanvraag gebeurt via het aanvraag- en rapportagesysteem ISAAC.

Het is verplicht de via ISAAC beschikbare documenten te gebruiken.

De directe link naar deze call in ISAAC is: https://www.isaac.nwo.nl/subsidieaanvraag?extref=PRO2020SIA

De aanvrager is verplicht de vooraanmelding en aanvraag via zijn/haar ISAAC- account in te dienen. Indien de aanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal één werkdag voor het indienen van de aanvraag aan te maken in verband met het tijdig kunnen verhelpen van eventuele aanmeldproblemen.

Let op:

Voor het indienen van de aanvraag dient u uw vooraanmelding om te zetten naar een aanvraag. Dit doet u op het dossiernummer van de vooraanmelding. Hoe dit moet staat in hoofdstuk 2.6 van de ISAAC-handleiding.

Het inlogscherm ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl

De handleiding ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl/help De ISAAC helpdesk is bereikbaar via: isaac.helpdesk@nwo.nl

3.4 Algemene subsidievoorwaarden

Voor alle aanvragen geldt de ‘NWO-subsidieregeling 2017’.

De maximaal aan te vragen subsidie is € 700.000. De looptijd van de subsidieperiode is maximaal 48 maanden. Inzet van subsidie buiten de looptijd is niet mogelijk. Het beoogde project dient te starten tussen 1 februari 2022 en 1 juli 2022. De subsidiegelden zijn uitsluitend bestemd voor het uitvoeren van activiteiten conform de gehonoreerde aanvraag. Subsidiëring van (deel) activiteiten die reeds zijn gesubsidieerd vanuit andere bronnen, is niet mogelijk.

Uitgesloten zijn aanvragen die zich uitsluitend richten op deskundigheids- bevordering van personeel, het ontwikkelen van een nieuwe opleiding/nieuw curriculum voor de hogeschool en/of behoren tot reguliere activiteiten van een hogeschool.

De aanvrager is verantwoordelijk voor het maken van afspraken met de consortiumpartners over de toegang tot en de rechten op onderzoeksresultaten en, indien van toepassing, over intellectueel eigendom. Tevens dienen afspraken te worden gemaakt over open access publicaties, ethische aspecten en datamanagement, zoals hieronder weergegeven.

Doorwerking

Het project dient aantoonbaar actief te zijn op de doorwerking van de onderzoeksresultaten in zowel de professionele praktijk als in het onderwijs. Onderzoeksresultaten tot stand gekomen met de RAAK-PRO-subsidie dienen zo veel en zo spoedig mogelijk voor verder onderzoek publiek toegankelijk te zijn.

Open Access publicatie

Als ondertekenaar van de Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in the Sciences and Humanities (2003) zet NWO zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (open access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek open access te maken. Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen daarom onmiddellijk (op het moment van publicatie) open access beschikbaar te zijn. NWO accepteert daarbij verschillende routes:

  • publicatie in een open access tijdschrift,

  • deponeren van een versie van het artikel in een repository, of

  • publicatie in een hybride tijdschrift waarover de VSNU overeenkomsten heeft gemaakt met uitgevers. Zie daarover:www.openaccess.nl.

Eventuele kosten voor publiceren in open access tijdschriften kunnen worden begroot in de projectbegroting. NWO vergoedt geen kosten voor publicaties in hybride tijdschriften. Deze voorwaarden geldt voor alle vormen van wetenschappelijke publicaties voortkomend uit deze call for proposals. Ook wetenschappelijke monografieën, edited volumes, proceedings en hoofdstukken. Voor een nadere toelichting op het open access beleid van NWO zie: www.nwo.nl/openscience.

Ethische aspecten

Voor bepaalde onderzoeksprojecten is een goedkeurende verklaring van een erkende Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) of een Dier Experimenten Commissie (DEC) nodig. Daarnaast is voor bepaalde onderzoeksprojecten een vergunning nodig op grond van de Wet Bevolkingsonderzoek (WBO).

Meer informatie over de METC is beschikbaar bij de Centrale Commissie Mensgebonden onderzoek (CCMO). Bij de Nederlandse Vereniging voor Dierexperimentencommissies is informatie over DEC te vinden en bij o.a. de Gezondheidsraad is informatie over de WBO beschikbaar.

Let op: is voor (een deel van) het onderzoeksproject goedkeuring van een ethische toetsingscommissie of anderszins noodzakelijk? In dat geval wordt de aanvraag voorwaardelijk toegekend. Pas wanneer Regieorgaan SIA een kopie van de goedkeuring heeft ontvangen, wordt de toekenning definitief.

Datamanagement

Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. Regieorgaan SIA streeft ernaar dat onderzoeksdata, die voortkomen uit onderzoek gefinancierd met publieke middelen, zo veel mogelijk duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. Regieorgaan SIA wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. De datamanagementparagraaf maakt daarom deel uit van de aanvraag.

Indien er onderzoeksactiviteiten (bijvoorbeeld via de financiering van een onderzoeker) ten laste komen van het budget van deze impuls, dan dient de aanvrager vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen de beoogde onderzoeksactiviteiten. De aanvrager wordt dus gevraagd om reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat deze vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Aanvragers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.

De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet meegenomen in de beoordeling en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet te honoreren. Regieorgaan SIA kan wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf.

Datamanagementplan

Na toekenning van de aanvraag dient de penvoerder de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Uiterlijk 4 maanden na de startdatum van het project dient het datamanagementplan via ISAAC te zijn ingediend bij Regieorgaan SlA. Het datamanagementplan vereist goedkeuring door Regieorgaan SlA.

De eerste tranchebetaling van de subsidie vindt plaats uiterlijk 4 weken na de start van het project en na goedkeuring door Regieorgaan SIA van het datamanagementplan.

Het formulier voor het datamanagementplan is te vinden op www.nwo.nl/datamanagement.

Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/beleid/open+science/datamanagement

Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht geworden en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing, ABS). Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (http://www.absfocalpoint.nl/). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.

Aansluiting op thema’s uit ‘Onderzoek met impact’ (VH)

Regieorgaan SIA wenst geïnformeerd te worden over hoe de onderzoekseenheid – waarbinnen de lector zijn of haar activiteiten uitvoert – zich verhoudt tot de onderzoeksthema’s, gespecificeerd in Onderzoek met impact, Strategische onderzoeksagenda hbo 2016 – 2020 van de Vereniging Hogescholen. Op het aanvraagformulier dient daarom te worden aangegeven bij welke thema’s uit deze onderzoeksagenda de activiteiten aansluiten.

Bijdrage aan Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

Ter versterking van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem neemt Regieorgaan SIA deel aan het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid van de rijksoverheid. Het kabinet heeft in haar beleid zes Kennis en Innovatie Agenda's (KIA's) opgesteld, die de maatschappelijke opgaven voor de komende jaren beschrijven. Vier van deze agenda’s beschrijven de volgende missies: Energietransitie & duurzaamheid, Landbouw, voedsel & water, Gezondheid & zorg, Veiligheid. De twee overige agenda's dragen bij aan deze missies: Sleuteltechnologieën en Maatschappelijk Verdienvermogen. Het kabinet wil dat de innovatieve kracht van bedrijven en de publieke sector bijdraagt aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Voor meer informatie zie de NWO-pagina over het missiegedreven innovatiebeleid. Indien van toepassing dient in de aanvraag daarom te worden aangegeven bij welke missie het project aansluit.

Bijdrage aan NWA

Regieorgaan SIA zet zich actief in om hogescholen optimaal mee te laten doen met praktijkgericht onderzoek binnen de verschillende routes van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). Voor meer informatie zie de website van de NWA voor de 25 routes. Indien van toepassing dient in de aanvraag daarom te worden aangegeven bij welke NWA-route het project aansluit.

3.5 Specifieke subsidievoorwaarden

Consortium

De aanvraag wordt ondersteund door een actief betrokken consortium met voldoende kennis en kunde om het onderzoek uit te voeren. Binnen de regeling RAAK-PRO is het consortium een duurzame samenwerking in het (inter)nationale kennisnetwerk. Bij aanvang van het beoogde project heeft het consortium zich met ondertekening van het aanvraagformulier verzekerd van deelname van minimaal twee mkb-ondernemingen of publieke partijen uit de beroepspraktijk of een combinatie van beide. Van de deelnemende partijen zijn er minimaal twee in Nederland gevestigd.

Het personeel van een hogeschool onderhoudt geen directe familiebanden met en/of heeft geen zakelijke belangen bij betrokken partijen.

Mkb-ondernemingen die participeren in de aanvraag behoren aan de volgende criteria te voldoen:

  • er is sprake van een onderneming, te weten: een eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitvoert;

  • de onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • de deelname is gericht op het bewerkstelligen van innovatie en/of economische groei van de betreffende onderneming;

  • er is sprake van een onderneming met minder dan 250 werknemers en een jaarlijkse omzet van minder dan € 50 miljoen.

Zzp’ers kunnen deelnemen aan het consortium wanneer zij deel uitmaken van een collectief dat zich aantoonbaar richt op innovatie en/of economische groei.

In het kader van RAAK-PRO worden tot publieke partijen gerekend organisaties die wettelijke taken uitvoeren en/of een uitgesproken publiek belang dienen en (grotendeels) worden gefinancierd door de overheid. Hiertoe behoort onder andere de dienstverlening rondom zorg en welzijn, kunst en cultuur, veiligheid, volkshuisvesting en onderwijs. Ook kunnen koepel- of brancheorganisaties, beroepsverenigingen en bestuurlijke eenheden, zoals gemeenten en provincies, in het consortium deelnemen.

Cofinanciering

De consortiumpartners dragen bij aan de uitvoering van het project. Deze cofinanciering dient ten minste 30% van de totale projectkosten te bedragen. De cofinanciering kan zowel in cash als in kind (op geld waardeerbare zaken, uren, natura) plaatsvinden. De cofinanciering dient via de begroting te worden opgegeven.

3.6 Financiële voorwaarden

De kosten die met deze subsidie gefinancierd kunnen worden, betreffen de gemaakte en/of betaalde loonkosten en materiële kosten, gebaseerd op kostprijs, inclusief eventuele niet-verrekenbare btw.

Loonkosten hogescholen

Voor de loonkosten worden de tarieven conform de Handleiding Overheidstarieven (HOT) uit het jaar 2017 gehanteerd. De tarieven 2017 mogen voor de gehele looptijd van de subsidie worden toegepast. De toegestane tarieven in de HOT betreffen uitsluitend de tarieven conform de volgende tabel.

Tabel: integrale loonkosten per salarisschaal 2017 (bedragen in euro’s)

Schaal

Kostendekkend tarief per uur

Schaal

Kostendekkend tarief per uur

1

43

10

72

2

46

11

79

3

48

12

87

4

53

13

95

5

53

14

103

6

56

15

111

7

59

16

119

8

63

17

127

9

68

18

136

Deze tarieven zijn integraal toepasbaar en het hanteren van deze tarieven is zonder toelichting of berekening toegestaan.

Het tarief van een medewerker wordt bepaald op basis van de cao hbo inschaling van de betreffende medewerker. Hogere tarieven dan de HOT zijn niet toegestaan. Lagere tarieven dan de HOT zijn wel toegestaan, maar mogen niet willekeurig worden opgevoerd. Eventuele lagere tarieven moeten kunnen worden onderbouwd, bijvoorbeeld op basis van een interne kostprijsberekening. De instellingsaccountant hoeft hier geen accountantscontrole toe te passen; tarieven lager dan de HOT zijn voor Regieorgaan SIA altijd akkoord. Alleen consistente toepassing is vereist.

Kosten studenten

Het is toegestaan studenten, verbonden aan de hogeschool, in te zetten voor het project en de kosten hiervan binnen het project op te voeren.

Per subsidiejaar kan het volgende worden opgevoerd:

  • Inzet van uren van studenten waarbij geldt dat deze geschiedt als onderdeel van de opleiding (de studenten dienen in dat geval ook studiepunten te krijgen voor hun activiteiten). Alleen de stagevergoeding zoals gebruikelijk binnen de instelling is declarabel. Aan het aantal in te zetten uren per student is een maximum verbonden van 1.650.

  • Inzet van uren van studenten die extra-curriculair worden ingezet in het project. Per student kan maximaal 250 uur per subsidiejaar ten laste van het project worden gebracht.

In beide situaties geldt dat uitsluitend de werkelijke aan de student uitbetaalde bedragen met een maximaal uurtarief van € 25 als kosten kunnen worden opgevoerd. Uren en uurtarieven boven de genoemde maxima kunnen niet als kosten worden opgevoerd. Aan het aantal in te zetten studenten in het project is geen maximum verbonden.

Loonkosten consortiumpartners

Bepaling van het uurtarief van de partners is als volgt:

Tabel: uurtarieven consortiumpartners

Universiteiten: aio’s en postdocs

VSNU-akkoord

Universiteiten: overige wetenschappelijke functies

Handleiding Overheidstarieven 2017

TO2-instituten

Handleiding Overheidstarieven 2017

Overige partners

Bepaling uurtarief is vrij, met een maximum van € 130 per uur, excl. btw

Onder overige partners worden ook verstaan:

  • onderwijsinstellingen anders dan een door de overheid bekostigde hogeschool zoals gedefinieerd in paragraaf 3.1;

  • projectmedewerkers die gedetacheerd zijn bij een hogeschool en die alleen voor dit project worden ingeleend. Een uitzondering geldt voor project- medewerkers die een detacheringsovereenkomst hebben met een hogeschool die niet alleen betrekking heeft op detachering binnen dit project; de kosten van deze projectmedewerkers mogen onder de loonkosten van de hogeschool worden opgevoerd.

Projectmanagement

In de HOT zit een opslag voor overhead. Voor projectmanagement mag daarom maximaal 10% van de totale projectkosten in de begroting als kosten worden opgevoerd en uiteindelijk ook besteed worden.

Materiële kosten

Onder materiële kosten wordt verstaan de aan de uitvoering van het project verbonden kosten als verbruik van materialen, hulpmiddelen, prototypes, testopstellingen en overige kosten zoals dienstreizen en publicaties.

Aanschaffingen van machines en apparatuur worden niet tot de projectkosten gerekend. Voor machines en apparatuur kunnen slechts de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten of leasetermijnen worden opgevoerd.

Afschrijvingstermijnen worden berekend op basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten, een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar. Opvoering van kosten voor gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet mogelijk.

Overige voorwaarden

De aangevraagde subsidiebedragen in de ingediende begroting voor loonkosten en materiële kosten gelden als maxima. Verschuivingen tussen en binnen deze posten zijn alleen mogelijk indien hier gedurende de looptijd een wijzingsverzoek voor wordt ingediend.

4. Procedure

4.1 Ontvankelijkheid

Vooraanmelding

Iedere, via ISAAC, ingediende vooraanmelding wordt direct geregistreerd door middel van een dossiernummer. Dit dossiernummer geldt als vast kenmerk voor alle verdere correspondentie.

De vooraanmelding wordt na het verstrijken van de deadline gecontroleerd op juistheid ten aanzien van volledigheid en vormvereisten. Indien de vooraanmelding hieraan voldoet, wordt deze ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.

Voldoet de vooraanmelding niet aan de volledigheid en vormvereisten, dan wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden de ontbrekende gegevens binnen een termijn van vijf werkdagen te verstrekken. Indien de ontbrekende gegevens binnen de gestelde termijn van vijf werkdagen worden aangeleverd en akkoord worden bevonden, wordt de vooraanmelding alsnog ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen.

De aanvrager ontvangt daarvan bericht.

Indien de ontbrekende gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn verstrekt, wordt de vooraanmelding niet-ontvankelijk verklaard en niet in behandeling genomen.

De aanvrager ontvangt daarvan bericht.

Aanvraag

De aanvraag wordt na het verstrijken van de deadline gecontroleerd op juistheid ten aanzien van volledigheid en vormvereisten. Indien de aanvraag hieraan voldoet, wordt deze ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.

Voldoet de aanvraag niet aan de volledigheid en vormvereisten, dan wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden de ontbrekende gegevens binnen een daartoe gestelde termijn van vijf werkdagen te verstrekken. Indien de ontbrekende gegevens binnen de gestelde termijn van vijf werkdagen worden aangeleverd en akkoord worden bevonden, wordt de aanvraag alsnog ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen.

De aanvrager ontvangt daarvan bericht.

Indien de ontbrekende gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn verstrekt, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard en niet in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.

4.2 Beoordeling vooraanmelding

Wanneer een vooraanmelding in behandeling is genomen, wordt deze voorgelegd aan en beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie bestaat uit experts afkomstig uit de onderzoekswereld en uit de praktijk.

De beoordelingscommissie beoordeelt elke vooraanmelding afzonderlijk op de beoordelingscriteria die zijn beschreven in paragraaf 4.3.

Op basis van deze beoordeling en de rangorde die daar uit volgt, bepaalt de beoordelingscommissie bij elke vooraanmelding een positief of negatief advies voor het uitwerken van de vooraanmelding tot een volledige aanvraag. Dit advies wordt schriftelijk en voorzien van een onderbouwing aan de aanvrager medegedeeld. Het advies is niet bindend. Er worden ongeveer 45 positieve adviezen verstrekt1. Wij adviseren aanvragers die een negatief advies hebben ontvangen dringend af te zien van het indienen van een uitgewerkte aanvraag, gezien de geringe kans op mogelijk succes.

4.3 Beoordelingscriteria vooraanmelding

De vooraanmeldingen worden door de beoordelingscommissie beoordeeld aan de hand van drie beoordelingscriteria: vraagarticulatie, netwerkvorming en onderzoeksplan. Deze drie criteria worden hieronder toegelicht.

Het criterium vraagarticulatie is voor de vooraanmelding en de aanvraag gelijk. Voor het criterium netwerkvorming moet in de vooraanmelding het consortium en netwerk in principe bekend en/of beoogd zijn, maar dit hoeft nog niet definitief te zijn. Op het criterium onderzoeksplan worden er minder eisen gesteld aan de vooraanmelding dan aan de aanvraag.

Vraagarticulatie

  • De vraag is aanwijsbaar afkomstig van of is sterk verbonden met (professionals werkzaam in) de beroepspraktijk.

  • De vraag leidt aantoonbaar tot een theoretisch ingebedde onderzoeksvraag, mede aan de hand van resultaten van eerder onderzoek.

  • De aanvraag beschrijft het proces waarlangs de vraagarticulatie plaatsgevonden heeft en hoe de beroepspraktijk inbreng heeft geleverd (workshops in het veld, surveys, verwijzingen naar presentaties, etc.).

  • De vraag is maatschappelijk relevant, waarbij een heldere indicatie van de verwachte praktijkopbrengst wordt gegeven en een toelichting daarop. Het is een meerwaarde als het gaat om een urgente vraag die uitnodigt tot het ontwikkelen van innovatieve kennis.

Netwerkvorming

  • Beoogde betrokken organisaties die een actieve rol in het onderzoek voorzien.

  • Het beoogde consortium heeft aantoonbaar voldoende onderzoekskennis, -ervaring en -kwaliteit om het onderzoek uit te voeren.

  • Het beoogde netwerk van personen of organisaties staat niet geïsoleerd, er worden relaties beoogd in het kennisnetwerk en met relevante initiatieven op het vakgebied, in binnenland en/of buitenland.

  • Er is sprake van samenwerking binnen het consortium en het netwerk met het (inter)nationale kennisnetwerk, waaronder universiteiten en onderzoeksinstellingen.

  • Het is een meerwaarde als het voor de aanvraag beoogde, samengestelde consortium een uitbreiding van een bestaand netwerk zal betreffen.

Onderzoeksplan

  • Het onderzoeksplan bevat:

    • een volledige maar beknopte weergave van de state-of-the-art-kennis in de professionele praktijk en wetenschap, binnen en buiten Nederland. Hiertoe behoort een systematische literatuurreview met actuele studies over het onderwerp van de aanvraag volgens de richtlijnen van critical appraisal;

    • een zorgvuldig geformuleerde onderzoeksvraag, ingebed in een theoretisch kader. Deze onderzoeksvraag is een vertaling van de praktijkvraag en sluit aan bij de state-of-the-art kennis. De onderzoeksvraag richt zich op nieuwe kennis en inzichten. Duidelijk is dat de onderzoeksvraag om een vierjarige aanpak vraagt. Dit komt tot uiting in de methodologie en de inzet van personeel (lector(en) en bijv. M.Sc-studenten, industrial doctorates/PD Eng’s en promovendi);

    • een beschrijving en onderbouwing van de voorgestelde methoden en analysetechnieken waarmee de onderzoeksvraag beantwoord zal worden. De methoden passen optimaal bij de aard van de vraagstelling. De methoden en analysetechnieken verlopen volgens een bepaalde systematiek en zijn daardoor inzichtelijk, reproduceerbaar en overdraagbaar. De methodologische kwaliteit van het onderzoek is geborgd;

  • De netwerkpartners komen in gezamenlijkheid tot kennisontwikkeling door zelf kennis in te brengen (kenniscirculatie). De lector neemt als onderzoeksleider de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het onderzoek op zich.

  • Het onderzoeksplan moet haalbaar en uitvoerbaar zijn. Hieronder wordt verstaan:

    • de mate waarin de gevraagde financiële middelen in een redelijke verhouding staan tot de aard, omvang en verwachte impact van het projectvoorstel;

    • de mate waarin het beroepenveld en het onderzoeksveld bereid zijn zelf substantieel bij te dragen aan de uitvoering van het project (zoals financieel, beschikbaar stellen van apparatuur, werkruimte, in tijd door begeleiding, projectdeelname e.d., beschikbaar stellen van patenten, licenties, etc.).

De vooraanmeldingen krijgen per criterium een score in gehele getallen, oplopend van 1 tot en met 6, waarbij 6 de hoogste score vertegenwoordigt.

De kwaliteit van het onderzoeksplan weegt 60% mee in de beoordeling. De criteria vraagarticulatie en netwerkvorming wegen elk 20% mee in de beoordeling. Alle vooraanmeldingen ontvangen een totaalscore en worden op basis van de gemiddeld gewogen scores in rangorde gezet.

4.4 Beoordeling aanvraag

De aanvraag moet in lijn zijn met de eerder beoordeelde vooraanmelding; het wordt wel toegestaan en zelfs aanbevolen om terugkoppeling die de beoordelingscommissie bij de vooraanmelding heeft gegeven in de aanvraag te verwerken. De aanvragen worden eerst voorgelegd aan referenten en daarna beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie.

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen is de Code omgang met persoonlijke belangenvan NWO van toepassing.

Referentencommentaar en weerwoord

Regieorgaan SIA legt alle in behandeling genomen volledige aanvragen ter becommentariëring voor aan externe referenten. Per voorstel wordt commentaar gevraagd van minimaal twee referenten afkomstig van kennisinstellingen (inclusief hogescholen). Op basis van een vastgesteld format wordt het voorstel door de referent becommentarieerd op het onderzoeksplan en de inhoudelijke onderbouwing van de netwerkvorming.

Referenten hebben naast ervaring en competentie ten aanzien van onderzoek (design en methodiek) ook affiniteit met de beroepspraktijk. Aanvragers kunnen zelf met suggesties komen voor referenten, maar Regieorgaan SIA besluit welke referenten worden gevraagd.

Het is mogelijk om (maximaal drie) non-referenten op te geven. Aanvragers kunnen deze non-referenten opgeven in ISAAC, tegelijk met de indiening van de aanvraag. Regieorgaan SIA zal deze non-referenten niet benaderen om de aanvraag te beoordelen.

Het referentencommentaar wordt naar de aanvrager gestuurd voor een weerwoord: de aanvrager heeft de mogelijkheid om een schriftelijke reactie te geven op het referentencommentaar. Dit weerwoord wordt meegenomen in de verdere beoordeling (hoor en wederhoor).

Beoordelingscommissie

De beoordelingscommissie bestaat uit experts afkomstig uit de onderzoekswereld en uit de praktijk.

De beoordelingscommissie beoordeelt in een eerste ronde elke aanvraag afzonderlijk op basis van de beoordelingscriteria die zijn beschreven in paragraaf 4.5, daarbij gebruikmakend van het referentencommentaar en het weerwoord daarop.

Deze voorlopige beoordeling wordt schriftelijk onderbouwd aan de aanvrager medegedeeld. De aanvrager heeft, vanuit het principe van hoor en wederhoor, de gelegenheid hier binnen tien werkdagen schriftelijk op te reageren.

De beoordelingscommissie stelt het oordeel over elke aanvraag afzonderlijk vast, op basis van het projectvoorstel met referentencommentaar en het eventuele weerwoord daarop, de voorlopige beoordeling en de eventuele reactie hierop van de aanvrager.

4.5 Beoordelingscriteria aanvraag

De aanvragen worden door de beoordelingscommissie beoordeeld aan de hand van drie beoordelingscriteria: vraagarticulatie, netwerkvorming en onderzoeksplan. Deze drie criteria worden hieronder toegelicht.

Het criterium vraagarticulatie is voor de vooraanmelding en de aanvraag gelijk. Op de criteria netwerkvorming en onderzoeksplan worden er meer eisen gesteld aan de aanvraag dan aan de vooraanmelding.

Vraagarticulatie

  • De vraag is aanwijsbaar afkomstig van of is sterk verbonden met (professionals werkzaam in) de beroepspraktijk.

  • De vraag leidt aantoonbaar tot een theoretisch ingebedde onderzoeksvraag, mede aan de hand van resultaten van eerder onderzoek.

  • De aanvraag beschrijft het proces waarlangs de vraagarticulatie heeft plaatsgevonden en hoe de beroepspraktijk inbreng heeft geleverd (workshops in het veld, surveys, verwijzingen naar presentaties, etc.).

  • De vraag is maatschappelijk relevant, waarbij een heldere indicatie van de verwachte praktijkopbrengst wordt gegeven en een toelichting daarop. Het is een meerwaarde als het gaat om een urgente vraag die uitnodigt tot het ontwikkelen van innovatieve kennis.

Netwerkvorming

  • Betrokken organisaties hebben een actieve rol in het onderzoek.

  • Het consortium heeft aantoonbaar voldoende onderzoekskennis, -ervaring en -kwaliteit om het onderzoek uit te voeren.

  • Het netwerk van personen of organisaties staat niet geïsoleerd, er zijn relaties in het kennisnetwerk en met relevante initiatieven op het vakgebied, in binnenland en/of buitenland.

  • Er is sprake van samenwerking binnen het consortium en het netwerk met het (inter)nationale kennisnetwerk, waaronder universiteiten en onderzoeksinstellingen.

  • Het is een meerwaarde als het voor de aanvraag samengestelde consortium een uitbreiding van een bestaand netwerk betreft.

Onderzoeksplan

  • Het onderzoeksplan bevat:

    • een volledige maar beknopte weergave van de state-of-the-art-kennis in de professionele praktijk en wetenschap, binnen en buiten Nederland. Hiertoe behoort een systematische literatuurreview met actuele studies over het onderwerp van de aanvraag volgens de richtlijnen van critical appraisal. Dit vraagt ook om een overzicht van toonaangevende regionale, landelijke of internationale kennisagenda’s op dit onderwerp, de daaruit voortkomende initiatieven, de relevantie en de positie die de aanvraag hierin inneemt;

    • een zorgvuldig geformuleerde onderzoeksvraag, ingebed in een theoretisch kader. Deze onderzoeksvraag is een vertaling van de praktijkvraag en sluit aan bij de state-of-the-art kennis. De onderzoeksvraag richt zich op nieuwe kennis en inzichten. Duidelijk is dat de onderzoeksvraag om een vierjarige aanpak vraagt. Dit komt tot uiting in de methodologie en de inzet van personeel (lector(en) en bijv. M.Sc-studenten, industrial doctorates/PD Eng’s en promovendi);

    • een beschrijving van hoe het voorstel de onderzoekscapaciteit van de betrokken lectoraten versterkt. Dit komt ook tot uiting in de begroting.

    • een beschrijving en onderbouwing van de voorgestelde methoden en analysetechnieken waarmee de onderzoeksvraag beantwoord zal worden. De methoden passen optimaal bij de aard van de vraagstelling. De methoden en analysetechnieken verlopen volgens een bepaalde systematiek en zijn daardoor inzichtelijk, reproduceerbaar en overdraagbaar. De methodologische kwaliteit van het onderzoek is geborgd. In geval van dataverzameling in de (beroeps)praktijk is er zicht en/of garantie op de realisatie hiervan. Indien relevant is in een poweranalyse voorzien. Risico’s in dit kader zijn geanalyseerd en zo nodig zijn beheersmaatregelen voorzien;

    • een activiteitenplan met meetbare (tussen)doelstellingen en te verwachten (tussen)resultaten, waaruit zichtbaar wordt wie wat wanneer doet, waarom en wat het oplevert;

    • een beschrijving van de wijze waarop de doorwerking van de onderzoeksresultaten naar het onderwijs en onderzoeksgemeenschap wordt gerealiseerd.

  • De netwerkpartners komen in gezamenlijkheid tot kennisontwikkeling door zelf kennis in te brengen (kenniscirculatie). In het activiteitenplan staat genoemd welke rol praktijk-, onderzoeks- en onderwijspartners op zich nemen (bijvoorbeeld deelname focusgroepen, leerkringen, uitvoering van pilots).

Eventueel promotieonderzoek is aantoonbaar goed ingebed in het project, in de hogeschool en bij de instelling van de betrokken promotor, en wordt adequaat begeleid. Dit is vastgelegd in heldere afspraken over de verantwoordelijkheden.

  • Het onderzoeksplan moet haalbaar en uitvoerbaar zijn. Hieronder wordt verstaan:

    • de mate waarin de gevraagde financiële middelen in een redelijke verhouding staan tot de aard, omvang en verwachte impact van het projectvoorstel;

    • de mate van personele bezetting en kwaliteit als ook de mate van beschikbare middelen en tijdsinvestering;

    • de mate waarin sprake is van een duidelijk belegd en gekwalificeerd projectmanagement;

    • de mate waarin het beroepenveld en het onderzoeksveld bereid zijn zelf substantieel bij te dragen aan de uitvoering van het project (zoals financieel, beschikbaar stellen van apparatuur, werkruimte, in tijd door begeleiding, projectdeelname e.d., beschikbaar stellen van patenten, licenties, etc.).

  • De afspraken in het consortium over eventuele intellectuele eigendomsrechten passen bij de context en het (publieke) karakter van het onderzoek.

De aanvragen krijgen per criterium een score in gehele getallen, oplopend van 1 tot en met 6, waarbij 6 de hoogste score vertegenwoordigt.

De kwaliteit van het onderzoeksplan weegt 60% mee in de beoordeling. De criteria vraagarticulatie en netwerkvorming wegen elk 20% mee in de beoordeling. Alle aanvragen ontvangen een gewogen gemiddelde totaalscore en worden op basis van deze score in rangorde gezet.

Alleen aanvragen die op elk criterium een 4.00 of hoger scoren, krijgen een positief oordeel.

4.6 Besluitvorming

De beoordelingscommissie brengt verslag uit van haar werkwijze en brengt advies uit aan het bestuur van Regieorgaan SIA.

Het bestuur van Regieorgaan SIA toetst de gevolgde procedure en besluit op basis van het advies van de beoordelingscommissie.

Het besluit van het bestuur van Regieorgaan SIA wordt schriftelijk meegedeeld. Regieorgaan SIA streeft ernaar het besluit in december 2021 bekend te maken.

4.7 Indicatief tijdpad

12 januari 2021, 14:00:00 uur CE(S)T

Deadline indiening vooraanmeldingen

februari 2021

Vergadering beoordelingscommissie

Begin maart 2021

Bekendmaking advies vooraanmeldingen

18 mei 2021, 14:00:00 uur CE(S)T

Deadline indiening aanvragen

Mei-juni 2021

Referentenronde

Midden juni 2021

Hoor en wederhoor referentencommentaar

September 2021

Vergadering beoordelingscommissie

Eind september 2021

Hoor en wederhoor

Oktober 2021

Vergadering beoordelingscommissie

November 2021

Vaststelling beoordeling door beoordelingscommissie en besluitvorming door bestuur Regieorgaan SIA

December 2021

Bekendmaking

5. Uitvoering

De aanvrager is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project en treedt op als penvoerder.

De aanvrager benoemt de (beoogde) contactpersoon.

Monitoring

Regieorgaan SIA wenst geïnformeerd te worden over de voortgang van het project. Regieorgaan SIA zal halverwege het project een midtermreview uitvoeren. Na afloop van de subsidieperiode wenst Regieorgaan SIA geïnformeerd te worden over de resultaten van het project. De wijze waarop Regieorgaan SIA geïnformeerd wenst te worden, wordt kenbaar gemaakt in het subsidiebesluit dat volgt bij toekenning van subsidie.

6. Contact en overige informatie

Inhoudelijke vragen

Op de pagina RAAK-PROop de website van Regieorgaan SIA is de meest recente informatie te vinden. Hier vindt u ook de contactgegevens van de programmamanager. Het aanvraagformulier, het model projectvoorstel, het begrotingsformat en het formulier overzicht betrokken projectgroepleden, worden via ISAAC beschikbaar gesteld.

Vragen van technische aard

Hiertoe verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk. Wij raden u aan eerst de ISAAC-handleiding door te nemen voordat u contact opneemt met de helpdesk.

De helpdesk van ISAAC is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 uur tot 17.00 uur, telefoonnummer 020-346 71 79. U kunt ook uw vraag per e-mail sturen naar isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.


X Noot
1

Met het beschikbare budget voor de call zijn 22 honoreringen voor het maximum subsidiebedrag van € 700.000 mogelijk. Hierdoor wordt het aantal positieve adviezen ingegeven.

Naar boven