Regeling van de Minister van Financiën van 6 mei 2020, nr. 2020-0000084921, directie Financiële Markten, tot wijziging van onder meer de Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme ter implementatie van richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PbEU 2018, L 156) (Implementatieregeling wijziging vierde anti-witwasrichtlijn)

De Minister van Financiën,

Gelet op de artikelen 11, eerste lid, en 23c, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en artikel 14, tweede lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. De gegevens, bedoeld in artikel 23c, eerste lid, van de wet zijn:

    • a. een opgave van de naam, het adres, het telefoon- en faxnummer en het emailadres van de aanbieder en, indien van toepassing, van zijn bijkantoren;

    • b. een opgave van de rechtsvorm van de aanbieder;

    • c. een opgave van de statutaire zetel, de statutaire naam en de handelsnaam of handelsnamen;

    • d. een opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister of, indien van toepassing, een opgave van de LEI code;

    • e. indien van toepassing een gewaarmerkt afschrift van de statuten;

    • f. een opgave van de activiteiten die de aanbieder voornemens is te gaan verrichten;

    • g. de identiteit van degenen die het beleid van de aanbieder bepalen of mede bepalen;

    • h. de identiteit van degenen die een gekwalificeerde deelneming bezitten in de aanbieder;

    • i. gegevens op basis waarvan De Nederlandsche Bank N.V. kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 23h, eerste lid, van de wet is bepaald met betrekking tot de geschiktheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen;

    • j. gegevens op basis waarvan De Nederlandsche Bank N.V. kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 23h, tweede lid, van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen of onderdeel zijn van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken;

    • k. gegevens op basis waarvan De Nederlandsche Bank N.V. kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen ingevolge artikel 23h, vierde lid, van de wet is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen die een gekwalificeerde deelneming houden;

    • l. een beschrijving van de formele en feitelijke zeggenschapsstructuur van de aanbieder;

    • m. een beschrijving van de organisatiestructuur van de aanbieder;

    • n. de inrichting van de bedrijfsvoering met betrekking tot de integere en beheerste bedrijfsuitoefening bedoeld in artikel 23j van de wet;

    • o. overige gegevens en bescheiden die de toezichthouder nodig acht in het belang van de registratie.

  • 2. De gegevens bedoeld in het eerste lid, onderdelen i, j en k zijn:

    • a. een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, de nationaliteit, het privéadres, het telefoon- en faxnummer, het emailadres en de functie;

    • b. een curriculum vitae;

    • c. een opgave van de relevante diploma’s;

    • d. een kopie van een geldig identiteitsbewijs; en

    • e. een opgave van referenten;

    • f. de antecedenten van degenen, genoemd in het eerste lid, onderdelen g en h.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt voor de antecedenten van de personen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g en h, indien deze eerder zijn beoordeeld voor de toepassing van de Wet op het financieel toezicht of de Wet toezicht trustkantoren 2018, bij de aanvraag volstaan met vermelding hiervan en een verwijzing naar de datum van beoordeling van deze antecedenten.

B

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 4, eerste lid, onderdeel g van de door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. een voldoende betrouwbaar identificatiemiddel.

ARTIKEL II

Aan artikel 5 van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

Onderdeel Wwft.D1:

Behandeling aanvraag registratie als bedoeld in

 

Wwft.D1.01

Artikel 23b, eerste of tweede lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

€ 5.000

Onderdeel Wwft.D2:

Toetsing persoon, niet in combinatie met een registratie, als bedoeld in

 

Wwft.D2.01

Artikel 23h, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

€ 2.000

Wwft.D2.02

Artikel 23h, tweede en vierde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

€ 1.100

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn in werking treedt.

ARTIKEL IV

Deze regeling wordt aangehaald als Implementatieregeling wijziging vierde anti-witwasrichtlijn.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

TOELICHTING

Algemeen

1. Algemeen

Deze implementatieregeling bevat drie wijzigingen. De eerste twee wijzigingen betreffen wijzigingen van de Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Allereerst wordt geregeld welke gegevens een aanbieder van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta en een aanbieder van bewaarportemonnees (hierna: aanbieders van diensten met virtuele valuta) moeten aanleveren ten behoeve van de registratie bij De Nederlandse Bank N.V. (DNB). Ten tweede wordt mogelijk gemaakt dat bij het cliëntenonderzoek ook gebruik kan worden gemaakt van elektronische identificatiemiddelen om de identiteit van de cliënt vast te stellen en te verifiëren. Tot slot wordt de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen gewijzigd naar aanleiding van de registratie bij DNB van aanbieders van diensten met virtuele valuta en de geschiktheid- en betrouwbaarheidstoetsen die DNB zal uitvoeren ten aanzien van de (mede) beleidsbepalers van deze aanbieders en/of personen die een gekwalificeerde deelneming houden in deze aanbieders.

2. Financiële gevolgen en gevolgen voor de regeldruk

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting. Wel zijn met dit besluit gevolgen voor de regeldruk aan de orde. Het betreft lasten voor aanbieders van (bepaalde) diensten met virtuele valuta die verband houden met het aanleveren van gegevens in het kader van de registratieplicht. Het betreffen eenmalige administratieve lasten om de registratie te kunnen voltooien. Naar verwachting betreffen deze lasten 9.000 euro per aanbieder (150 manuren * 60 euro). Bij de opname van de gegevens in dit besluit is afgewogen welke gegevens noodzakelijk zijn voor een juiste en snelle registratie van de aanbieder bij DNB.

3. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De nadere uitwerking in deze regeling van de wettelijke verplichting tot registratie voor aanbieders van diensten met virtuele valuta is in samenspraak met de uitvoerder en toezichthouder DNB tot stand gekomen. DNB acht de opgenomen gegevens adequaat om tot een juiste en volledige registratie te komen.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

A

Op grond van artikel 23c van de wet worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld omtrent de bij DNB aan te leveren gegevens die noodzakelijk zijn om de aanbieder te kunnen registreren. Artikel 23f bepaalt welke gegevens DNB hiervan in het openbare register opneemt. De gegevens en bescheiden die de aanbieder dient aan te leveren moeten in zodanige vorm worden verstrekt dat DNB zich een voldoende beeld kan vormen van de mate waarin de aanbieder in staat is tot naleving van zijn verplichtingen op grond van de wet en de Sanctiewet 1977. Daarnaast moeten de aan te leveren gegevens en bescheiden DNB ook inzicht geven in de mogelijke risico’s op witwassen en financieren van terrorisme bij de aanbieder. Dit bevordert een snelle indicatie van mogelijke risico’s bij de aanbieder door DNB. Deze indicatie is noodzakelijk om het toezicht effectief en risicogebaseerd vorm te geven. De gegevens en bescheiden die de aanbieder dient aan te leveren, kunnen feitelijke gegevens over de aanbieder zijn en gegevens die betrekking hebben op de naleving van de wet en de Sanctiewet 1977. Naast gegevens over de organisatie van een aanbieder, zoals de zeggenschapsstructuur en het beleid en de procedures inzake een integere bedrijfsuitoefening, gaat het ook om gegevens met betrekking tot onder meer betrokken natuurlijke personen, zoals de identiteit en antecedenten van beleidsbepalers.

B

De gewijzigde vierde anti-witwasrichijn1 bepaalt in artikel 13 dat identificatie en verificatie van de cliënt moet plaatsvinden op basis van documenten, gegevens of informatie uit betrouwbare en onafhankelijke bron, met inbegrip van, voor zover beschikbaar, elektronische identificatiemiddelen. Die mogelijkheid wordt nu verankerd in artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Een voldoende betrouwbaar identificatiemiddel is een identificatiemiddel dat voldoet aan het betrouwbaarheidsniveau ‘substantieel’ of ‘hoog’ als bedoeld in de eIDAS verordening2.

ARTIKEL II

Op grond van artikel 23b dienen aanbieders van diensten met virtuele valuta zich te registreren bij DNB. Op grond van artikel 23h dienen de (mede) beleidsbepalers van deze aanbieders betrouwbaar en geschikt te zijn en dienen eventuele houders van een gekwalificeerde deelneming eveneens betrouwbaar te zijn. In verband hiermee wordt artikel 5 van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen gewijzigd. Met deze wijziging worden de vergoedingen voor de registratie en voor de betrouwbaarheid- en geschiktheidstoetsen die door DNB zulllen worden verricht, vastgesteld.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PbEU 2018, L 156)

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vetrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257)

Naar boven