TOELICHTING
1. Inleiding
Met deze wijziging van de Regeling zorgverzekering (Rzv) is het geneesmiddel onasemnogene
abeparvovec (merknaam: Zolgensma) in de sluis geplaatst voor zover versterkt voor
de behandeling van patiënten met 5q spinale spieratrofie (SMA) met een bi-allelische
mutatie in het SMN1-gen en een klinische diagnose van SMA-type 1 of patiënten met
5q SMA met een bi-allelische mutatie in het SMN1-gen en maximaal 3 kopieën van het
SMN2-gen.
2. Sluis
Met het oog op het nemen van maatregelen die een beheerste instroom in het basispakket
mogelijk maken, is per 1 juli 2018 in artikel 2.4a van het Besluit zorgverzekering
(Bzv) de bevoegdheid om dure intramurale geneesmiddelen (tijdelijk) uit te sluiten
nadrukkelijk geregeld (Stb. 2018, 131). De toepassing van deze bevoegdheid wordt ‘de sluis’ genoemd. Zolang een geneesmiddel
in de sluis is geplaatst, is het uitgesloten van het basispakket en wordt het niet
vergoed uit hoofde van de zorgverzekering.
Een intramuraal geneesmiddel komt in aanmerking voor de sluis in de volgende twee
gevallen:
-
• het verwacht macrokostenbeslag van de verstrekking van het geneesmiddel voor de behandeling
van één nieuwe indicatie of van meerdere nieuwe indicaties samen bedraagt € 40 miljoen
of meer per jaar. Alle nieuwe indicaties worden in de sluis geplaatst. Op het moment
van plaatsing in de sluis bestaande indicaties worden uitgezonderd van de toepassing
van de sluis. Het geneesmiddel is voor bestaande indicaties derhalve niet uitgesloten
van het basispakket;
-
• de verwachte kosten van de verstrekking van het geneesmiddel voor de behandeling van
een nieuwe indicatie zijn € 50.000 of meer per jaar en het verwachte macrokostenbeslag
van die verstrekkingen bedraagt € 10 miljoen of meer per jaar. Ook deze nieuwe indicatie
wordt in de sluis geplaatst.
Onder een indicatie valt niet alleen een indicatie waarvoor het geneesmiddel is of
wordt geregistreerd, maar ook ‘off-label’ gebruik van het geneesmiddel dat is of wordt
geprotocolleerd of gestandaardiseerd door de beroepsgroep. Plaatsing in de sluis geschiedt
binnen een maand na registratie respectievelijk vaststelling van het protocol of de
standaard voor de nieuwe indicatie.
Terwijl het geneesmiddel in de sluis is geplaatst, kan eventuele opname in het basispakket
worden beoordeeld. Hierover kan Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut) advies
worden gevraagd. De sluis maakt het mogelijk maatregelen te treffen om de verstrekking
van het geneesmiddel op betaalbare wijze via het basispakket toegankelijk te maken
en te houden. Dit kunnen financiële maatregelen zijn, in het bijzonder het sluiten
van een financieel arrangement met de leverancier van het geneesmiddel, alsmede maatregelen
om gepast gebruik van het geneesmiddel te bevorderen en te borgen.
Als, voor zover van toepassing, het Zorginstituut advies heeft uitgebracht en er voldoende
maatregelen zijn getroffen voor gepast gebruik van het geneesmiddel en voor het afdekken
van financiële risico’s, kan besloten worden over opname van het geneesmiddel in het
basispakket.
De opname in het basispakket kan tijdelijk of onder voorwaarden geschieden. De tijdelijkheid
of de voorwaarden zijn dan afgeleid van de maatregelen die zijn geïnitieerd of getroffen
voor het realiseren van gepast gebruik van het geneesmiddel en voor het afdekken van
financiële risico’s. Wanneer de opname tijdelijk is, bijvoorbeeld gedurende de looptijd
van een financieel arrangement, dient rekening gehouden te worden met de mogelijkheid
dat het geneesmiddel daarna geen deel meer uitmaakt van het basispakket.
3. Onasemnogene abeparvovec
Positieve opinie CHMP
Op 26 maart 2020 heeft het Committee for Medicinal Products for Human Use (hierna:
CHMP een positieve opinie gegeven over de voorwaardelijke markttoelating van het geneesmiddel
onasemnogene abeparvovec (merknaam: Zolgensma) tot de Europese markt voor de behandeling
van patiënten met 5q spinale musculaire atrofie (SMA) met een bi-allelische mutatie
in het SMN1-gen en een klinische diagnose van SMA-type 1 of patiënten met 5q SMA met
een bi-allelische mutatie in het SMN1-gen en maximaal 3 kopieën van het SMN2-gen.
Het oordeel is aan de Europese Commissie voorgelegd in het kader van toelating tot
de Europese markt. Naar verwachting zal de Europese Commissie op korte termijn een
handelsvergunning voor dit geneesmiddel afgeven.
Toepassing sluis
Onasemnogene abeparvovec is een intramuraal geneesmiddel. De verstrekking van dit
geneesmiddel komt in aanmerking voor plaatsing in de sluis. Dat was reeds aangekondigd
in de brief aan de Tweede Kamer van 11 maart 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 29 477, nr. 561).
De raming van het aantal patiënten dat in aanmerking komt voor behandeling met onasemnogene
abeparvovec is gebaseerd op de informatie uit de Horizonscan, het advies van het Zorginstituut
over Spinraza en de opinie van een geraadpleegde expert. Het is aannemelijk dat er
jaarlijks een incidente groep van circa 8 patiënten is met 5q SMA met een bi-allelische
mutatie in het SMN1-gen en een klinische diagnose van SMA-type 1. Voor de indicatie
5q SMA met een bi-allelische mutatie in het SMN1-gen en maximaal 3 kopieën van het
SMN2-gen wordt rekening gehouden met een incidente groep van ongeveer 15 patiënten;
hierin zijn begrepen patiënten die tevens een klinische diagnose van SMA-type 1 hebben.
In de Horizonscan worden de kosten voor een eenmalige toediening van onasemnogene
abeparvovec geraamd op € 1.900.000. Het structureel te verwachten macrokostenbeslag
van onasemnogene abeparvovec bedraagt voor incidente patiënten voor de indicatie met
betrekking tot SMA-type 1 derhalve ongeveer € 15,2 miljoen. Voor de indicatie met
betrekking tot maximaal 3 kopieën van het SMN2-gen is dat € 28,5 miljoen; dit is inclusief
patiënten die tevens een klinische diagnose van SMA-type 1 hebben. Hierdoor wordt
voldaan aan de criteria voor toepassing van de sluis, aangezien de verwachte kosten
van de verstrekking van dit middel voor elk van de indicaties meer zijn dan € 50.000
per patiënt per jaar en het verwachte macrokostenbeslag van die verstrekkingen meer
is dan € 10 miljoen per jaar. Consequentie van deze toepassing van de sluis is dat
de verstrekking van onasemnogene abeparvovec voor bovengenoemde indicaties (tijdelijk)
wordt uitgezonderd van het basispakket.
Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat het aantal prevalente patiënten dat voldoet
aan de indicaties waarvoor een positieve opinie is afgegeven en mogelijk in aanmerking
komt voor behandeling met onasemnogene abeparvovec, dermate hoog is dat het verwachte
macrokostenbeslag van dit het geneesmiddel gedurende een of enkele jaren ook ruim
meer dan € 40 miljoen per jaar zal bedragen. Omdat hier gelet op de bijzondere kenmerken
van deze behandelingen thans geen afdoende inschatting van gemaakt kan worden, wordt
volstaan met toepassing van de sluis op grond van de verwachtingen omtrent de kosten
per patiënt per jaar in combinatie met het macrokostenbeslag voor elk van de indicaties
waarvoor het CHMP een positieve opinie heeft gegeven.
Vervolg
De leverancier is reeds geïnformeerd over de toepassing van de sluis voor de behandeling
met onasemnogene abeparvovec. De volgende stap is advisering door het Zorginstituut
over opname in het basispakket. Ten behoeve van de advisering wordt de leverancier
verzocht een dossier in te dienen bij het Zorginstituut. In het advies kan het Zorginstituut
ingaan op het sluiten van een financieel arrangement of het bevorderen van gepast
gebruik. Wanneer het advies is uitgebracht en er – voor zover van toepassing – sprake
is van succesvolle onderhandelingen over een financieel arrangement en van waarborgen
voor gepast gebruik, kan besloten worden onasemnogene abeparvovec alsnog in het basispakket
op te nemen.
De Minister voor Medische Zorg, M.J. van Rijn