Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 19 april 2020, nr. WJZ/19207030, houdende regels over werkzaamheden die het Centraal bureau voor de statistiek voor derden verricht (Regeling werkzaamheden derden CBS)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 5, tweede lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de Statistiek;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

CBS:

Centraal bureau voor de statistiek;

derde:

partij die niet behoort tot de overheid, uitgezonderd een partij die:

  • a. in overwegende mate wordt gefinancierd door de overheid, en

  • b. belast is met een wettelijke taak.

Artikel 2

  • 1. Het CBS voert slechts statistische werkzaamheden uit voor een derde indien:

    • a. de waarde van de werkzaamheden lager is dan € 10.000;

    • b. er geen private statistische dienstverlener bekend is bij het CBS die deze werkzaamheden wil of kan uitvoeren;

    • c. de derde de informatie die hij verkrijgt door middel van de statistische werkzaamheden van het CBS zelf weer gebruikt voor dienstverlening aan een overheid; of

    • d. de derde de informatie die hij verkrijgt nodig heeft voor de uitvoering van een wettelijke taak.

  • 2. Het CBS voert geen werkzaamheden uit voor een derde met een looptijd van meer dan een jaar.

Artikel 3

  • 1. Voordat het CBS een verzoek aanvaardt voor de uitvoering van statistische werkzaamheden voor een derde, met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, overweegt het CBS of een deel van de werkzaamheden uitgevoerd kan worden door een private statistische dienstverlener.

  • 2. Indien de derde kenbaar maakt bezwaar te hebben tegen het laten uitvoeren van een deel van de werkzaamheden door een private statistische dienstverlener, voert het CBS de statistische werkzaamheden niet uit.

Artikel 4

Indien het CBS statistische werkzaamheden verricht op grond van een meerjarige overeenkomst die is gesloten voor 1 juli 2020 en bij het CBS bekend wordt dat een private statistische dienstverlener de werkzaamheden die het CBS uitvoert, wil en kan uitvoeren, wordt indien de opdrachtgever daarmee instemt, de uitvoering van de desbetreffende statistische werkzaamheden door het CBS binnen een jaar na inwerkingtreding van deze regeling beëindigd.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2020.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling werkzaamheden derden CBS.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 april 2020

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Aanleiding en doel

In de afgelopen jaren heeft een sterke toename plaatsgevonden van waardevolle databronnen en van het aantal aanbieders van (statistische) informatie en andere datadiensten. Digitalisering biedt aanzienlijke kansen voor de verbetering van statistieken en marktpartijen hebben deze kansen goed weten te benutten. Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) heeft hier op innovatieve wijze op ingespeeld. Het gevolg hiervan is echter ook dat marktpartijen en het CBS elkaar op de markt voor statistische diensten steeds vaker tegenkomen. Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft de heer Van Hulst vanuit een onafhankelijke positie geadviseerd over heldere uitgangspunten voor het CBS bij statistische diensten in opdracht. In een brief aan de Tweede Kamer op 26 april 2019 is geschetst dat onduidelijkheid is ontstaan over de rolverdeling tussen het CBS en marktpartijen (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 81). Er bestaat onduidelijkheid over welke opdrachten het CBS wel of niet uitvoert. Hierdoor is een grijs gebied ontstaan waarin het onduidelijk is of het CBS de aangewezen partij is om te leveren, of dat dit aan een marktpartij moet worden overgelaten.

Op 12 juli 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het advies en heb ik aangegeven mij te vinden in de analyse van de heer Van Hulst en zijn advies over te nemen (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 84). Er wordt daartoe een pakket van maatregelen genomen waaronder deze ministeriële regeling. De regeling heeft betrekking op de aanvullende statistische diensten die het CBS levert aan derden. Deze regeling wordt op grond van artikel 5, tweede lid, van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (hierna: CBS-wet) vastgesteld. Hier staat in dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat nadere regels kan stellen over de werkzaamheden die het CBS in incidentele gevallen kan verrichten voor derden. Naast deze regeling wordt een beleidsregel vastgesteld met betrekking op de taakuitoefening door het CBS, op grond van artikel 21 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. Deze beleidsregel heeft betrekking op de aanvullende statistische diensten die het CBS levert. Dat zijn de diensten die niet uit de bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat worden bekostigd. Zij gelden ook voor het leveren van aanvullende statistische diensten aan derden, voor zover deze regeling geen eigen regime bevat.

Deze regeling vormt samen met de beleidsregel voor het CBS een pakket aan maatregelen. Dit doet geen afbreuk aan de onafhankelijke statistiekproductie van het CBS. De onafhankelijke positie van het CBS is juridisch vastgelegd. Ten eerste is het CBS een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en niet hiërarchisch ondergeschikt aan de minister. Ten tweede is de onafhankelijkheid nader geborgd in de CBS-wet. Ten slotte is deze onafhankelijkheid vastgelegd in Europese regelgeving, wanneer het gaat om Europees verplichte statistieken (Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PbEU 2009, L 87), hierna: Verordening 223/2009).

Het pakket van maatregelen heeft tot doel meer duidelijkheid te scheppen over de rolverdeling tussen private statistische dienstverleners en het CBS, alsmede een relatieverbetering tussen het CBS en een aantal marktpartijen en brancheverenigingen te faciliteren, zodat meer kansen voor productieve samenwerking benut worden. Het CBS richt zich daarvoor zichtbaarder op zijn kerntaken en heeft bij het leveren van aanvullende diensten of het uitvoeren van innovatieve projecten permanent aandacht voor de belangen van marktpartijen. De ministeriële regeling heeft tot doel dat de werkzaamheden voor derden door het CBS worden ingeperkt.

2. Inhoud van de ministeriële regeling

In deze ministeriële regeling worden nadere regels gesteld voor de incidentele werkzaamheden die het CBS kan leveren aan derden. Allereerst wordt gespecificeerd in welke gevallen het CBS nog werkzaamheden mag leveren aan derden. Dit mag wanneer er sprake is van een kleine opdracht, wanneer het CBS de enige partij is die kan leveren, wanneer het CBS werkzaamheden levert aan een derde, die de resultaten vervolgens gebruikt voor een opdracht die hij uitvoert voor een overheid of indien de derde de informatie die hij verkrijgt nodig heeft voor de uitvoering van een wettelijke taak. Ten tweede worden een aantal processtappen genoemd die het CBS moet doorlopen wanneer het een aanvraag krijgt van een derde. Ten slotte is er een overgangsregeling opgenomen voor de opdrachten die het CBS uitvoert voor derden, die na invoering van deze regeling niet meer uitgevoerd kunnen worden.

3. Consultatie

Deze regeling is van 11 november 2019 tot 23 december 2019 voorgelegd voor openbare internetconsultatie. In de consultatieperiode zijn zeven reacties binnengekomen.

Een aantal van de respondenten heeft met één reactie gereageerd op zowel de Beleidsregel taakuitoefening CBS als de Regeling werkzaamheden derden CBS, die tegelijkertijd is voorgelegd voor openbare internetconsultatie. De punten die betrekking hebben op de beleidsregel zullen in de daarbij horende toelichting worden besproken.

Toegang tot diensten van het CBS

Een groot deel van de respondenten geeft aan graag toegang te houden tot data van het CBS en vindt de regeling daarom te beperkend. De mogelijkheid die het CBS heeft om aan derden te leveren, is reeds wettelijk beperkt in artikel 5 van de CBS-wet. Hier in staat dat het CBS enkel in incidentele gevallen werkzaamheden mag verrichten voor derden. Deze regeling heeft niet tot doel de toegang tot het CBS voor private partijen onmogelijk te maken, maar wel te beperken.

Definitie van ‘derden’

Een van de respondenten meent dat de definitie van ‘derden’ moet worden uitgebreid tot alle aanvullende statistische diensten die het CBS uitvoert, en niet uitsluitend die voor private partijen.

Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot nu toe blijkt dat de opvatting wat onder de wettelijke taak van het CBS valt in de loop der tijd is geëvolueerd. De thans heersende opvatting is dat onderzoek voor andere overheden doorgaans zal vallen onder artikel 3 van de CBS-wet, omdat het van overheidswege wordt verricht en relevant is voor het overheidsbeleid op het desbetreffende terrein. De respondent gaat uit van een uitleg van derden zoals opgenomen in de memorie van toelichting uit 1996 bij de CBS-wet. In de afgelopen decennia heeft een verschuiving plaatsgevonden in de uitleg ‘diensten voor derden’. Om enige onduidelijkheid over deze definitie weg te nemen is aangegeven wat in de regeling onder een derde wordt verstaan.

Door derden te definiëren als private partijen wordt niet meer ruimte gecreëerd voor het CBS. De ministeriële regeling en de beleidsregel, die geldt voor werkzaamheden voor derden en overheden, zijn er juist op gericht om de rolverdeling tussen het CBS en marktpartijen duidelijker te maken. Het doel is om oneerlijke concurrentie met marktpartijen tegen te gaan. Dit houdt niet in dat het CBS geen opdrachten meer mag uitvoeren voor overheden en zich enkel moet beperken tot de verplichte Europese statistieken.

Derden met een wettelijke taak

Tijdens de consultatie is naar voren gekomen dat er ook partijen zijn die een wettelijke taak hebben, maar die niet in overwegende mate worden gefinancierd door de overheid. Dit brengt met zich mee dat ze bij de uitvoering van deze wettelijke taak niet zonder meer gebruik kunnen maken statistische informatie van het CBS, terwijl deze taak door een overheid bij ze is neergelegd. In artikel 2, tweede lid, onderdeel c, was al een uitzondering opgenomen voor partijen die statistische informatie van het CBS gebruiken voor dienstverlening aan een overheid, maar deze strekte zich niet uit tot gevallen waarin partijen statistische informatie nodig hebben bij de uitvoering van hun wettelijke taak. Voor deze partijen is een extra uitzonderingsgrond opgenomen in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de regeling. Deze partijen kunnen enkel van de uitzondering gebruik maken voor zover ze de informatie nodig hebben voor de uitvoering van hun wettelijke taak, maar niet voor verzoeken die hier buiten vallen.

4. Regeldruk

De ministeriële regeling zal mogelijk regeldrukkosten met zich mee brengen voor private partijen in de vorm van kennisnamekosten. Deze zijn incidenteel van aard en zullen niet substantieel zijn.

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel 2

In artikel 5, eerste lid, van de Wet op het centraal bureau voor de statistiek is bepaald dat het CBS in incidentele gevallen statistische werkzaamheden voor derden kan verrichten. In artikel 2 is opgesomd welke gevallen dit zijn. Deze werkzaamheden dienen binnen de wettelijke taken van het CBS te passen.

Ten eerste mag het CBS statistische werkzaamheden uitvoeren voor derden als de waarde lager is dan € 10.000. Dit betreft met name verzoeken om bestaande statistieken op een ander niveau of nader gespecificeerd te presenteren. Private statistiekleveranciers kunnen slechts zeer beperkte toegevoegde waarde leveren op dit type dienstverlening. Deze beperkte toegevoegde waarde weegt voor dit type dienstverlening niet op tegen de hogere kosten die gepaard gaan met de uitvoering van deze activiteiten door private statistiekafnemers.

Ten tweede is bepaald dat het CBS statistische werkzaamheden mag uitvoeren voor derden als er geen private statistische dienstverlener bekend is bij het CBS die deze werkzaamheden wil of kan uitvoeren. Het CBS kent de markt voor statistische dienstverlening, omdat het CBS een uitgebreid netwerk heeft en rekening moet kunnen houden met zijn positie ten opzichte van private statistische dienstverleners.

In het licht van deze regeling kan het CBS vragen aan opdrachtgevers eerst zelf marktpartijen te vinden die gelijkwaardige dienstverlening kunnen leveren.

Ten derde mag het CBS statistische werkzaamheden uitvoeren voor een derde indien deze de informatie die hij verkrijgt door de statistische werkzaamheden van het CBS, zelf weer gebruikt voor statistische dienstverlening aan een overheid. In deze gevallen faciliteert het CBS juist dat derden werkzaamheden kunnen doen voor een overheid, in plaats van deze werkzaamheden zelf uit te voeren voor deze overheid.

Ten slotte mag het CBS werkzaamheden uitvoeren voor een derde, wanneer deze derde de informatie die hij verkrijgt van het CBS nodig heeft voor de uitvoering van een wettelijke taak.

Het CBS registreert, op grond van artikel 4, eerste lid, van de Beleidsregel taakuitoefening CBS, welke overwegingen ten grondslag liggen aan de keuze de opdracht door het CBS uit te laten voeren.

Het tweede lid strekt er toe dat CBS geen langdurige werkzaamheden uitvoert.

Artikel 3

Wanneer het CBS statistische werkzaamheden voor derden gaat uitvoeren, kan het mogelijk zijn een deel van de werkzaamheden uit te laten voeren door een private statistische dienstverlener. Voordat het CBS een aanvraag aanvaardt, overweegt het of in het kader van deze werkzaamheden gebruik gemaakt kan worden van deze mogelijkheid. In deze overweging kan het CBS alles meewegen wat voor die specifieke werkzaamheden van belang is, bijvoorbeeld of het laten uitvoeren van een deel van de werkzaamheden door een private statistische dienstverlener valt in te passen binnen de privacywaarborgen die het CBS moet bieden, maar ook of de kwaliteit voldoende geborgd kan worden en of er sprake is van zodanige spoedeisendheid dat het inschakelen van een private statistische dienstverlener niet kan worden gerealiseerd. Het CBS kan hierbij ook in overleg treden met de opdrachtgever.

In principe is de overweging of voor bepaalde werkzaamheden deels gebruik gemaakt kan worden van een private statische dienstverlener aan het CBS. Echter, als de derde die de aanvraag heeft neergelegd bij het CBS, bezwaar tegen de inschakeling van een private statistische dienstverlener heeft, terwijl het CBS heeft aangegeven dat het mogelijk is, kan het CBS de inschakeling niet verplichten. Dit brengt wel met zich mee dat de statistische werkzaamheden niet (door het CBS) uitgevoerd zullen worden.

Ingeval het CBS de werkzaamheden kan uitvoeren omdat de waarde van de opdracht gering is (artikel 2, eerste lid, onderdeel a), geldt de verplichting van artikel 3 niet. In dat geval zou het een onevenredige belasting voor het CBS betekenen om eerst nog te onderzoeken of een private partij een deel van de opdracht uit kan voeren.

Artikel 4

Dit artikel regelt een soepele beëindiging van reeds door het CBS gesloten meerjarige contracten. Indien het bij het CBS gedurende de looptijd bekend wordt dat een of meer private statistische dienstverleners de werkzaamheden ook kunnen verrichten, kijkt het in goed overleg met de opdrachtgever of die werkzaamheden door die private partij kunnen worden overgenomen. Zoals in de toelichting bij artikel 2 al is aangegeven, heeft het CBS een goede kennis van de markt voor statistische dienstverlening. Bij het sluiten van de overeenkomst kan het zo zijn dat het CBS de enige partij was die de werkzaamheden kon verrichten. Het kan echter gebeuren dat op een later moment een private statistische dienstverlener op de markt komt die de werkzaamheden die het CBS doet, kan en wil uitvoeren. Als dit bij het CBS bekend wordt, op welke wijze dan ook, wordt indien de opdrachtgever daar mee instemt de uitvoering van de desbetreffende statistische werkzaamheden door het CBS binnen een jaar beëindigd. Het ligt voor de hand dat het CBS deelresultaten afrondt, en de resterende werkzaamheden met inachtneming van de wettelijke bepalingen rondom het delen van privacygevoelige gegevens en in overleg met de opdrachtgever overdraagt aan een door de opdrachtgever aan te wijzen private statistische dienstverlener zodat de private statistische dienstverlener in staat wordt gesteld om te voorzien in de statistische behoeften van de opdrachtgever.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven