TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Deze wijziging van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten (RIUVP) geeft
uitvoering aan de volgende uitvoeringsbesluiten van de Europese Commissie:
-
– Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1598 van de Commissie van 26 september 2019 tot wijziging
van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/638 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen
en de verspreiding in de Unie van het schadelijk organisme Spodoptera frugiperda (Smith) te voorkomen (Pb L 248);
-
– Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1614 van de Commissie van 26 september 2019 tot machtiging
van de lidstaten om voor andere dan voor opplant bestemde aardappelen uit de regio’s
Akkar en Bekaa in Libanon af te wijken van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG
van de Raad (Pb L 250);
-
– Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1739 van de Commissie van 16 oktober 2019 tot vaststelling
van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het Rose
Rosettevirus te voorkomen (Pb L 265);
-
– Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2032 van de Commissie van 26 november 2019 tot vaststelling
van maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell (voorheen Gibberella circinata) te voorkomen en tot intrekking van Beschikking 2007/433/EG (Pb L 313).
2. Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1598
Spodoptera frugiperda (Smith) is een vlinder, waarvan de rupsen grote schade kunnen toebrengen aan gewassen.
De rups is in 2017 op grote schaal aangetroffen in Afrikaanse landen. Inmiddels verspreidt
dit schadelijke organisme zich ook in Azië. Van oorsprong komt dit organisme voor
op de Amerikaanse continenten.
In 2018 heeft de Commissie noodmaatregelen ingesteld om het binnenbrengen en de verspreiding
van dit schadelijke organisme in de Europese Unie te voorkomen. Gezien de snelle wereldwijde
verspreiding van dit organisme heeft de Commissie besloten de noodmaatrelen te verlengen.
De specifieke vereisten die gelden voor de vruchten van Capsicum L., Momordica L., Solanum aethiopicum L., Solanum macrocarpon L., Solanum melongena L., en planten, met uitzondering van levende pollen, plantenweefselculturen, zaden
en granen, van Zea mays L. zijn niet langer alleen van toepassing op deze producten die oorspronkelijk afkomstig
zijn uit Afrika of Noord- en Zuid-Amerika, maar gelden nu voor de genoemde producten
afkomstig uit alle derde landen, met uitzondering van Zwitserland.
Artikel 12c, eerste lid, onderdeel c, uit de RIUVP is daarom aangepast. De noodmaatregelen
zijn tot en met 30 juni 2021 van kracht.
3. Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1614
Tussen 2013 en november 2018 bestond de mogelijkheid consumptieaardappelen uit de
regio’s Akkar en Bekaa in Libanon te importeren in de Europese Unie. Aan deze importen
waren specifieke eisen verbonden om te voorkomen dat het schadelijk organisme Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckermann en Kotthoff) Davis et al. (hierna: Clavibacter) in de Europese Unie werd binnengebracht en zich zou verspreiden. In het Uitvoeringsbesluit
2013/413/EU, dat geldig was tot 31 oktober 2018, waren deze eisen beschreven.
Libanon heeft informatie verstrekt om aan te tonen dat voor andere dan voor opplant
bestemde aardappelen uit de regio’s Akkar en Bekka onder adequate fytosanitaire omstandigheden
worden geteeld. Hierdoor wordt gewaarborgd dat het grondgebied van de Unie tegen het
schadelijk organisme Clavibacter wordt beschermd. De Commissie heeft daarom toegestaan dat deze aardappelen, mits
zij voldoen aan de gestelde voorwaarden, de Unie mogen worden binnengebracht. Deze
voorwaarden staan vermeld in de bijlage bij het uitvoeringsbesluit en houden onder
andere in dat de aardappelen geteeld moeten zijn in productiegebieden die systematisch
worden onderzocht door de nationale plantenziektekundige dienst op de aanwezigheid
van Clavibacter. Ook moet het verpakkingsmateriaal waarin de aardappelen worden vervoerd nieuw dan
wel gereinigd en gedesinfecteerd zijn. De aardappelen mogen alleen de Europese Unie
worden binnengebracht als zij voorzien zijn van een etiket waarop onder meer de naam
van het ziektevrije gebied, informatie over de producent en het relevante partijnummer
is vermeld. De betreffende aardappelen mogen alleen worden binnengebracht via de door
de lidstaat aangewezen plaatsen van binnenkomst. Voor Nederland zijn aangewezen: Eemshaven,
Harlingen, Beverwijk, Amsterdam, Rotterdam of Vlissingen. Importeurs brengen de officiële
instantie op de hoogte van de import van partijen van deze aardappelen.
Daarnaast is bepaald dat deze aardappelen bij invoer in de Europese Unie d.m.v. een
officieel onderzoek geïnspecteerd moeten worden op de aanwezigheid van Clavibacter. Partijen aardappelen mogen tijdens dit onderzoek niet worden verplaatst of gebruikt.
In artikel 12t van de RIUVP zijn de beschreven maatregelen opgenomen. De derogatie
zal gelden tot 31 maart 2023.
4. Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/1739
Het Rose Rosettevirus is een schadelijk organisme dat vooral voorkomt in de Verenigde
Staten, Canada en India. Het virus is niet opgenomen in de bijlagen I en II van Richtlijn
2000/29/EG (Fytorichtlijn).
Het virus wordt verspreid door de mijt Phyllocoptes fructiphilus. Het is niet bekend of het virus en de vector (de mijt) voorkomen op het grondgebied
van de Europese Unie. Uit onderzoek van de European and Mediterranean Plant Protection
Organization (EPPO) blijkt dat het virus een belangrijk fytosanitair probleem kan
vormen voor met name de productie van alle soorten rozen.
Om te voorkomen dat het schadelijk organisme en de mijt de Unie worden binnengebracht,
moeten specifieke maatregelen gelden voor planten die gevoelig zijn voor dit schadelijke
organisme. Deze maatregelen houden in dat planten van Rosa spp, met uitzondering van
zaden, die van oorsprong uit Canada, de Verenigde Staten of India komen, bij import
in de Unie onderworpen moeten worden aan officiële controles en vergezeld moeten gaan
van een fytosanitair certificaat conform artikel 13, lid 1, punt ii) van Richtlijn
2000/29/EG. Afhankelijk van de situatie moeten de bedoelde planten aan een van de
onderstaande eisen voldoen en dit moet vermeld worden onder ‘aanvullende verklaring’
op het certificaat:
-
– de planten zijn gekweekt in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige
organisatie vrij bevonden is van het schadelijk organisme en de naam van het gebied
wordt op het certificaat vermeld;
-
– de planten zijn gekweekt op een productielocatie waar uit de officiële inspecties
die uitgevoerd zijn vanaf het begin van het laatste groeiseizoen blijkt dat er geen
symptomen van het schadelijke organisme zijn en ook de vector niet is aangetroffen.
Bovendien zijn er eisen t.a.v. het bemonsteren en testen van deze planten vóór uitvoer
en moeten zij vrij bevonden zijn van het schadelijk organisme;
-
– de planten in weefselcultuur, die niet van oorsprong uit een gebied komen dat vrij
is van het genoemde virus, zijn geproduceerd uit moederplanten die zijn getest zijn
en vrij zijn van het schadelijke organisme.
Om de planten de Unie te kunnen binnenbrengen moeten zij zodanig zijn verwerkt, verpakt
en vervoerd dat besmetting met de betreffende mijt wordt voorkomen.
Deze maatregelen zijn opgenomen in artikel 12u van de RIUVP en van kracht tot en met
31 juli 2022.
5. Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/2032
Fusarium circinatum Nirenberg & O’Donnell (verder: Fusarium) is sinds maart 2019 opgenomen in bijlage
I, deel A, rubriek II, bij Richtlijn 2000/29/EG (Fytorichtlijn).
Fusarium is een schimmel en vormt een bedreiging voor Pinus (naaldbomen) en Pseudotsuga menziessi (douglasspar). In Spanje en Portugal komt dit schadelijk organisme voor in kwekerijen
en bossen, maar ook in particuliere tuinen. In deze landen worden bestrijdings- en
uitroeiingsmaatregelen genomen om te voorkomen dat dit organisme zich verder verspreidt.
Uit onderzoek en een EFSA-advies blijkt dat Fusarium in verschillende delen van de
Europese Unie voorkomt en zich verder kan verspreiden in de Unie. Daarom worden de
sinds 2007 bestaande noodmaatregelen voor Fusarium aangepast.
Planten van Pinus L. en Pseudotsuga menziessi mogen alleen uit niet-Europese derde landen in de Unie worden binnengebracht wanneer
zij vergezeld gaan van een certificaat bedoeld in artikel 13, lid 1, punt ii) van
Richtlijn 2000/29/EG. In de rubriek ‘aanvullende verklaring’ is op het certificaat
vermeld dat de betreffende planten of permanent zijn geteeld in een land waar Fusarium
niet voorkomt, of zijn geteeld in een gebied dat door de nationale plantenziektekundige
dienst vrij is bevonden van Fusarium, dan wel zijn de planten afkomstig van een productieplaats
waar 2 jaar voor de verplaatsing van de planten geen symptomen van het schadelijk
organisme zijn vastgesteld, ook niet in een straal van ten minste 1 km rond de productieplaats.
Daarnaast zijn de planten vóór hun uitvoer bemonsterd en getest en vrij bevonden van
het schadelijk organisme.
Ook voor het binnenbrengen in de Unie van hout van de betreffende planten gelden voorwaarden.
Hout in de vorm plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, schaafsel, resten en afval,
en bast zonder delen van coniferen uit niet-Europese derde landen mogen alleen worden
binnengebracht als dit hout vergezeld gaat van het hierboven bedoelde certificaat
met verklaring over het land of gebied van herkomst, dat vrij moet zijn van het schadelijk
organisme.
Het overige hout van de betreffende planten, met uitzondering van houten verpakkingsmateriaal
moet naast het eerder genoemde certificaat en de verklaring ook een warmtebehandeling
hebben ondergaan van tenminste 30 minuten bij een minimumtemperatuur van 56 graden
Celsius. Op het hout of de verpakking en op het certificaat moet het merkteken ‘HT’
zijn aangebracht.
Alle zendingen van de hiervoor genoemde planten en het hout van deze planten, alsmede
het hout van coniferen in een kleine vorm (plakjes, stukjes, zaagsel, etc.) uit een
niet-Europees derde land waarvan bekend is dat Fusarium er voorkomt, moeten bij binnenkomst
in de Unie worden onderworpen aan grondige officiële controles. Deze controles omvatten
een visuele inspectie en mogelijk het bemonsteren en testen van de partij planten
of plantaardige producten op de aanwezigheid van Fusarium.
Wanneer Fusarium in een gebied wordt aangetroffen, bakent de bevoegde officiële instantie
de besmette zone en een bufferzone in een straal van tenminste 1 km rond het besmette
gebied af.
Als uit onderzoek in het afgebakende gebied in twee opeenvolgende jaren blijkt dat
Fusarium niet meer voorkomt, kan de afbakening worden opgeheven. Afbakening hoeft
niet plaats te vinden indien de vondst van het schadelijk organisme een geïsoleerd
geval betreft dat zich niet heeft gevestigd of kan verspreiden.
In een afgebakend gebied dienen de (vermoedelijk) besmette planten te worden verwijderd
en vernietigd. Hetzelfde geldt voor planten van Pinus L. en Pseudotsuga menziesii die binnen een straal van 100 m rond de besmette planten staan.
Planten van Pinus L. en Pseudotsuga menziesii bestemd voor opplant mogen in principe alleen binnen de Unie worden verplaatst als
zij vergezeld gaan van een plantenpaspoort, dat onder voorwaarden vermeld in het uitvoeringsbesluit
is afgegeven. Dergelijke planten, niet bestemd voor opplant, mogen alleen van een
besmette zone naar een bufferzone worden verplaatst en van een afgebakend gebied naar
de rest van het grondgebied van de Unie, indien zij vergezeld gaan van een onder voorwaarden
vermeld in het uitvoeringsbesluit afgegeven plantenpaspoort.
Plantenpaspoortvereisten gelden niet voor directe verkoop aan de eindconsument.
Hout van Pinus L. en Pseudotsuga menziesii, hout van coniferen (Pinales) in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel,
schaafsel, resten en afval en bast van deze coniferen mag alleen worden verplaatst
uit afgebakende gebieden als het hout vergezeld gaat van een plantenpaspoort waarop
vermeld is dat het hout een warmtebehandeling van tenminste 30 aaneengesloten minuten
bij een minimumtemperatuur van 56 graden C heeft ondergaan.
Verpakkingsmateriaal van hout van coniferen mag alleen worden verplaatst uit afgebakende
gebieden als het hout van bast is ontdaan zoals vermeld in ISPM nr. 15, goedgekeurde
behandelingen heeft ondergaan overeenkomstig bijlage I bij ISPM 15 en voorzien is
van een merkteken zoals vastgesteld in bijlage II bij ISPM nr.15.
Deze maatregelen zijn opgenomen in artikel 12v van de RIUVP.
6. Regeldruk
Verlenging noodmaatregelen Spodoptera frugiperda
De verlenging van de noodmaatregelen voor Spodoptera frugiperda en de uitbreiding van de maatregelen naar producten zoals genoemd in het uitvoeringsbesluit
afkomstig uit alle derde landen, met uitzondering van Zwitserland, leiden nauwelijks
tot een toename in de regeldruk voor die importeurs die de genoemde producten uit
andere derde landen buiten Afrika of Noord- en Zuid-Amerika halen. Veel van deze producten
zijn namelijk al inspectieplichtig.
Import van aardappelen uit de regio’s Akkar en Bekaa in Libanon
De maatregelen voor het kunnen importeren van consumptieaardappelen uit de regio’s
Akkar en Bekaa in Libanon leiden zeer beperkt tot een toename van regeldrukeffecten
voor de importeurs van dergelijke aardappelen. De voorwaarden die aan het importeren
van deze aardappelen zijn gesteld in dit nieuwe uitvoeringsbesluit zijn vrijwel gelijk
aan de voorwaarden die vóór 1 november 2018 golden. Nederlandse importeurs die deze
aardappelen willen importeren moeten rekening houden met de verplichting van het aanmelden
van binnenkomende partijen en met de officiële inspectie van de aardappelen, waarbij
monsters van 200 knollen worden genomen die op Clavibacter worden onderzocht. Het
aanmelden van een zending zal ongeveer € 15,– bedragen (gebaseerd op een uurtarief
van € 45,–). De kosten die voor een officiële inspectie in rekening worden gebracht
bedragen € 59,00 per inspectieaanvraag voor de eerste partij op locatie, vermeerderd
met een tarief van € 1,37 per minuut. Een officiële inspectie van bijv. 1,5 tot 2
uur zal dan minimaal circa € 180,– tot € 225,– kosten.
Op basis van gegevens uit het verleden is de verwachting dat het jaarlijks om een
beperkt aantal zendingen van deze aardappelen zal gaan.
Noodmaatregelen Rosa Rosettevirus
De maatregelen in verband met het Rosa Rosettevirus leiden vrijwel niet tot een toename
in regeldruk voor importeurs die rozen, met name uit India, importeren. Voor zover
bekend gaat het om zo’n 30 importeurs die in de periode januari 2016 – juni 2019 239
zendingen uit India hebben binnengebracht.
Dergelijke zendingen rozen waren reeds inspectieplichtig. Omdat de partijen rozen
een officiële controle moeten ondergaan, waarbij o.a. gecontroleerd wordt op de aanwezigheid
van het fytosanitair certificaat met vermelding van de juiste informatie over de herkomst
van de planten, zou dit eventueel kunnen leiden tot iets langere inspectietijd en
uitgebreidere inspectie. De inspectiekosten op zichzelf zijn nu ook al van toepassing
omdat Rosa al langer inspectieplichtig is.
Maatregelen Fusarium
Met name de maatregelen die betrekking hebben op het binnenbrengen in de Unie van
planten van Pinus L. en Pseudotsuga menziesii bestemd voor opplant, hout, bast en
houten verpakkingsmateriaal van oorsprong uit niet- Europese derde landen, alsmede
het binnenbrengen van hout van coniferen en houten verpakkingsmateriaal zullen niet
leiden tot een toename in regeldruk voor ondernemers die deze planten importeren,
aangezien dergelijke vereisten al langer van kracht waren als onderdeel van een eerder
besluit (2007/433). Deze planten moeten aan officiële controles worden onderworpen,
waarbij o.a. controle van het bij de zendingen gevoegde verplichte fytosanitair certificaat
plaatsvindt.
Een weging van alternatieven met minder gevolgen voor regeldruk is niet mogelijk,
omdat deze regeling één-op-één uitvoering betreft van EU-uitvoeringsbesluiten.
7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd. Voor de uitvoering in regelgeving
van de Europese besluiten hoeft niet te worden aangesloten bij een vast verandermoment,
zoals opgenomen in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken
II 2009/10, 29 515, nr. 309). Het kabinetsbeleid biedt de mogelijkheid af te wijken van vaste verandermomenten
indien nodig voor uitvoering of implementatie van Europese regelgeving.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten