Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 maart 2020, nr. 23681368, houdende de vaststelling van de door het instellingsbestuur aan te leveren gegevens ten behoeve van de enquêtes onder studenten (Regeling gegevens studentenenquête)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.15a, zesde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

instelling:

instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel g, van de wet;

instellingsbestuur:

instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel j, van de wet;

wet:

de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 2. Gegevens studentenenquête

  • 1. De gegevens, bedoeld in artikel 7.15a, vijfde lid, van de wet, omvatten de volgende gegevens van de studenten die zijn ingeschreven aan de betreffende instelling:

    • a. het e-mailadres van de student, verkregen van de instelling;

    • b. het Brinnummer van de betreffende instelling;

    • c. het Brinvolgnummer van de betreffende instelling;

    • d. de naam van de opleidingslocatie (vestigingsplaats) van de betreffende instelling;

    • e. of de voorkeurstaal van de student;

    • f. de CROHO-code van de desbetreffende opleiding;

    • g. de naam van de opleidingsvariant, leerroute of track die de student volgt;

    • h. of de student een voltijd-, deeltijd, of duale-opleiding volgt;

    • i. of de student een reguliere student, postmaster of premasterstudent is;

    • j. of de student afstandsonderwijs volgt;

    • k. of de student een eerstejaars- of ouderejaarsstudent is; en

    • l. of de student een opleiding in het wetenschappelijk- of hoger beroepsonderwijs volgt.

  • 2. De rechtspersoon, bedoeld in artikel 7.15a, eerste lid, van de wet, bepaalt op welk moment en op welke wijze de gegevens, bedoeld in artikel 7.15a, vijfde lid, van de wet, worden verstrekt aan deze rechtspersoon door het instellingsbestuur:

    • a. van een bekostigde instelling, bedoeld in artikel 1.8, eerste lid; en

    • b. van een rechtspersoon voor hoger onderwijs, voor zover dit instellingsbestuur met een of meer opleidingen wenst deel te nemen aan de enquête, bedoeld in artikel 7.15a, tweede lid, van de wet.

Artikel 3. Inwerkingtreding en verval regeling

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 april 2020. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 april 2020, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel B, van de Wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het verzamelen en verspreiden van studiekeuze-informatie en het doen van onderzoek naar studenttevredenheid op het terrein van het hoger onderwijs (Stb. 2020, 88) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

I. Algemeen deel

Inleiding

Deze regeling vloeit voort uit artikel 7.15a, zesde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Dit artikel schrijft voor dat instellingen gegevens dienen aan te leveren aan een door de minister aangewezen rechtspersoon. Deze gegevens worden door de aangewezen rechtspersoon gebruikt voor het doen van onderzoek naar studenttevredenheid- en betrokkenheid in het hoger onderwijs, zoals dit gebeurt met de uitvoering van de Nationale Studentenenquête (NSE). Naast het doen van onderzoek naar studenttevredenheid en -betrokkenheid, schrijft artikel 7.15 voor dat de aangewezen rechtspersoon verantwoordelijk is voor het breder verzamelen en verspreiden van studiekeuze-informatie.

Artikel 7.15a en deze regeling beogen tezamen een heldere juridische basis te bieden voor de gegevensverwerking omtrent de NSE. Verschillende interpretaties van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) zorgden er in het verleden voor dat een aantal hogeronderwijsinstellingen zich genoodzaakt zagen af te zien van deelname aan de NSE 2018-2019. Hierdoor stond het voortbestaan van de landelijke studenttevredenheidsenquête onder druk. Met artikel 7.15a en deze regeling kan de AVG niet langer meer een bezwaar vormen voor het aanlevering van de gegevens die nodig zijn voor een betrouwbaar en valide landelijk studenttevredenheidsonderzoek.

Hooflijnen van de regeling

Deze regeling ziet toe op de nadere uitwerking van de gegevens die instellingen dienen aan te leveren aan de door de minister aangewezen rechtspersoon. Voor bekostigde instellingen, bedoeld in artikel 1.8., eerste lid, geldt dat zij verplicht zijn deze gegevens aan te leveren. Voor het bestuur van overige rechtspersonen in het hoger onderwijs geldt dat zij zelf mogen beslissen of dat zij deze gegevens aanleveren. In de regeling is ruimte gelaten voor de aangewezen rechtspersoon om te bepalen hoe en wanneer de gegevens aangeleverd dienen te worden. Dit dient zij ruim van te voren aan te kondigen, zodat instellingen tijdig weten wat er van hen verwacht wordt en hier de benodigde voorbereidingen voor kunnen treffen. Voor de NSE van 2020–2021 hebben instellingen in januari 2020 de GUO (Gegevensuitwisselingsovereenkomst) ontvangen ter ondertekening, waarin de onderlinge afspraken over de gegevensaanlevering en -uitwisseling beschreven staan. De rechtspersoon, zoals bedoeld in artikel 7.15a, lid 1, heeft afspraken met de studentenbonden en instellingen gemaakt over wat wel en wat niet op betrouwbare wijze meegenomen kan worden in de NSE 2020–2021. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft geadviseerd om te overwegen de NSE tweejaarlijks te houden, omwille van de regeldruk voor instellingen. De aangewezen rechtspersoon zal gevraagd worden om de voor- en nadelen hiervan inzichtelijk te maken en in overleg met het onderwijsveld te komen tot een zorgvuldige afweging hiervan.

De regeling heeft betrekking op de gegevens die instellingen dienen aan te leveren aan een aangewezen rechtspersoon, die nodig zijn voor een betrouwbaar en valide studenttevredenheidsonderzoek. Daarnaast is op wens van instellingen het gegeven ‘leerroute en track’ opgenomen. Dit biedt de mogelijkheid voor de aangewezen rechtspersoon om de respons van de student samen met de informatie over leerroute en track aan de instelling terug te leveren. Hierdoor kunnen zij de resultaten nog beter kunnen gebruiken voor het verbeteren van hun onderwijs. De instelling dient zelf aan te geven of dat deze hier behoefte aan heeft. Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat de resultaten uit de enquêtes anoniem worden teruggekoppeld aan de desbetreffende instellingen, tenzij de student in de enquête toestemming geeft om zijn of haar antwoorden tot persoon herleidbaar aan de instelling terug te koppelen. Voor die studenten die hier geen toestemming geven leveren, zal de respons beveiligd worden. Deze beveiliging heeft effect op de hoeveelheid en het niveau van gegevens die instellingen terug geleverd krijgen uit de NSE. Voor studenten die de NSE anoniem invullen kan het dus zijn dat het (omwille van de privacy beveiliging) niet mogelijk is de data inclusief alle opleidingsvarianten, leerroutes en tracks terug te koppelen, of dat er bepaalde data in de terugkoppeling hierdoor verloren gaat.

Voorafgaand aan deze regeling is een Gegevensbeschermingseffectbeoordeling (PIA) gemaakt om de risico’s omtrent privacy inzichtelijk te maken en zoveel mogelijk weg te nemen. Tevens is met de PIA inzichtelijk gemaakt hoe deze regeling voldoet aan eisen die voortvloeien uit de AVG omtrent dataminimalisatie en doelbinding van de gegevens. De PIA is voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben op de inhoud van deze regeling.

Financiële gevolgen

Deze regeling kent geen financiële gevolgen.

Uitvoering en administratieve lasten

De uitvoeringslast voor het verstrekken van de gegevens zal ten laste komen van de hogeronderwijsinstelling. De gegevens zijn in de meeste gevallen reeds geregistreerd bij de instelling. De bekostigde instelling dient deze gegevens te verzamelen in één overzicht, te controleren en te verstrekken in de daarvoor bedoelde formats. Daarnaast wordt er per instelling een leveringsovereenkomst gesloten, waarin ook afspraken worden gemaakt over de terug levering van gegevens. De regeldrukkosten omtrent de gegevenslevering voor instellingen zijn daarmee beraamd op circa € 33.600 euro.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt op 1 april 2020 in werking. Hierdoor treedt deze regeling op het zelfde moment in werking als het wetsvoorstel waarmee de grondslag voor deze regeling wordt gecreëerd.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Artikel 2, eerste lid, geeft een opsomming van de gegevens die het instellingsbestuur dient te verstrekken aan de rechtspersoon, bedoeld in artikel 7.15a, eerste lid, van de wet, ten behoeve van de enquêtes onder studenten, bedoeld in artikel 7.15a, tweede lid, van de wet. Het instellingsbestuur levert de opgesomde gegevens van de aan de instelling ingeschreven studenten aan de rechtspersoon. In het tweede lid is bepaald dat de rechtspersoon bepaalt op welk moment en op welke wijze het instellingsbestuur de opgesomde gegevens dient te verstrekken. De rechtspersoon kan bijvoorbeeld bepalen of het instellingsbestuur deze gegevens jaarlijks of tweejaarlijks dient te verstrekken.

Artikel 3

De regeling treedt in werking op 1 april 2020, zodat deze regeling op hetzelfde moment in werking treedt als het wetsvoorstel waarmee de grondslag voor deze regeling wordt gecreëerd. In het wetsvoorstel is bepaald dat hetgeen dat wordt geregeld in de onderhavige regeling op termijn geregeld wordt bij algemene maatregel van bestuur. Op het moment dat de grondslag voor deze algemene maatregel van bestuur in werking treedt, komt deze regeling te vervallen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven