Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 22574 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek | Staatscourant 2020, 22574 | Overig |
Handleiding Praktijkgericht onderzoek voor extramurale zorg,
indieningsronde november 2020
Utrecht, april 2020
Nationaal Regieorgaan Prakijkgericht
Onderzoek SIA (onderdeel van NWO) & Health~Holland
|
1 |
Inleiding |
1 |
|
1.1 |
Achtergrond |
1 |
|
1.2 |
Beschikbaar budget |
1 |
|
1.3 |
Geldigheidsduur regeling for proposals |
1 |
|
2 |
Doel |
2 |
|
2 |
Richtlijnen voor aanvragers |
2 |
|
3.1 |
Wie kan subsidie aanvragen |
2 |
|
3.2 |
Wanneer kan aangevraagd worden |
3 |
|
3.3 |
Hoe wordt de aanvraag opgesteld en ingediend |
3 |
|
3.4 |
Algemene subsidievoorwaarden |
3 |
|
3.5 |
Specifieke subsidievoorwaarden |
4 |
|
3.6 |
Financiële subsidievoorwaarden |
5 |
|
4. |
Procedure |
8 |
|
4.2 |
Ontvankelijkheid |
8 |
|
4.2 |
Beoordeling |
8 |
|
4.3 |
Beoordelingscriteria |
8 |
|
4.4 |
Besluitvorming |
9 |
|
4.5 |
Indicatief tijdpad |
9 |
|
5. |
Uitvoering |
10 |
|
6. |
Contact en overige informatie |
10 |
Het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (hierna te noemen Regieorgaan SIA), onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), heeft als taak de ontwikkeling van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen te stimuleren en voert daartoe onder andere deze regeling Praktijkgericht onderzoek voor extramurale zorg uit.
De Topsector Life Sciences & Health (LSH) heeft als kwartiermaker de Kennis- en Innovatieagenda (KIA) 2020–2023 Gezondheid & Zorg opgesteld in gezamenlijkheid met vele publieke en private stakeholders. De KIA beschrijft de ambities en doelen op de gezondheid en zorg missies binnen het veld van publiek-private samenwerkingen.
Regieorgaan SIA en de Topsector LSH hebben besloten om gezamenlijk deze regeling te openen die gebruik maakt van de kracht van het praktijkgericht onderzoek en past bij de ambities en doelen van de KIA 2020–2023 Gezondheid & Zorg.
De oplopende demografische druk, toenemend knellende betaalbaarheid van het zorgsysteem, voorspoedige technologische vooruitgang en het maatschappelijk verlangen om zorg meer in de dagelijkse leefomgeving te situeren hebben geleid tot het formuleren van 5 missies voor het maatschappelijke thema Gezondheid & Zorg van het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid1. De centrale missie voor Gezondheid & Zorg luidt als volgt: In 2040 leven alle Nederlanders ten minste vijf jaar langer in goede gezondheid, en zijn de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaal-economische groepen met 30% afgenomen.
Het doel van deze regeling is om met praktijkgericht onderzoek bij te dragen aan missie II Zorg in de leefomgeving:
In 2030 wordt 50% meer zorg in de eigen leefomgeving (in plaats van in zorginstellingen) georganiseerd samen met het netwerk rond mensen. Het faciliteert deelname van eenieder in onze samenleving.
De uitkomsten van de gehonoreerde projecten stellen burgers met één of meerdere aandoeningen in staat om hun gezondheid in hun eigen leefomgeving zelf te managen – al dan niet met behulp van hun omgeving en technologie – en kunnen tegelijkertijd hun deelname aan de maatschappij bevorderen.
Het onderzoek richt zich op de wijze waarop burgers daarbij worden ondersteund door hun informele supportsysteem, de interactie met technologie en de rol van professionals. Professionals leren bijvoorbeeld hoe zij, waar gewenst, de eigen regie door burgers kunnen bevorderen, hoe zij een rol kunnen spelen in het adviseren over de inzet van technologie die de zelfhandigheid en het samenmanagement faciliteren.
Binnen deze regeling gehonoreerde projecten dragen bovendien bij aan innovatie van het onderwijs en aan het creëren van een lerende omgeving voor de betrokkenen bij het project. Collegadocenten en studenten werken bijvoorbeeld lerend mee in het project en de opbrengsten van het onderzoek worden verankerd in het lopende curriculum voor de volgende lichtingen studenten. Maar ook innovatieve bedrijven die in de projecten meedoen leren en krijgen toegang tot het onderwijs.
Het project betreft een integrale aanpak in de quadruple helix, waar hogescholen, burgers en innovatieve bedrijven met overheden en andere relevante stakeholders samenwerken. Deze integrale multistakeholder aanpak is van belang om samen bruikbare, beschikbare en betaalbare oplossingen te ontwikkelen en ecologisch te valideren: valideren in het systeem waar de oplossingen ook moeten worden toegepast. Om zoveel mogelijk studenten en innovatieve bedrijven te bereiken wordt het op prijs gesteld als hogescholen met bereik in verschillende regio’s een gezamenlijke aanvraag (onderzoeksvoorstel) indienen.
De aanvrager dient een door de overheid bekostigde hogeschool (hierna te noemen aanvrager) te zijn, zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
De persoon die de aanvraag indient in ISAAC wordt geacht hiertoe te zijn gemachtigd door het College van Bestuur van de aanvragende hogeschool.
De aanvrager ontvangt alle correspondentie met betrekking tot de aangevraagde subsidie.
Aanvragen kunnen worden ingediend tot uiterlijk dinsdag 10 november 2020, 14.00 uur CE(S)T. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.
Een volledige aanvraag omvat de volgende documenten:
• het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier;
• het projectvoorstel;
• de begroting in Excel met aangevraagde subsidie, cofinanciering en kostenonderbouwing;
• overzicht van betrokken projectgroepleden in het kader van de ‘Code omgang met persoonlijke belangen’ van NWO.
Het indienen van een aanvraag gebeurt via het aanvraag- en rapportagesysteem ISAAC. Het is verplicht de via ISAAC beschikbare documenten te gebruiken.
De directe link naar deze call in ISAAC is: https://www.isaac.nwo.nl/subsidieaanvraag?extref=EXZORG01
De aanvrager is verplicht de aanvraag via zijn/haar ISAAC-account in te dienen. Indien de aanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal één werkdag voor het indienen van de aanvraag aan te maken in verband met het tijdig kunnen verhelpen van eventuele aanmeldproblemen.
Het inlogscherm ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl
De handleiding ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl/help
De ISAAC helpdesk is bereikbaar via: isaac.helpdesk@nwo.nl
Voor alle aanvragen geldt de ‘NWO-subsidieregeling 2017’.
De maximaal aan te vragen subsidieomvang is € 300.000. De looptijd van de subsidieperiode is maximaal 24 maanden. Inzet van subsidie buiten de looptijd is niet mogelijk. Het beoogde project dient te starten tussen 1 april 2021 en 1 juli 2021.
Subsidiëring van (deel)activiteiten die reeds zijn gesubsidieerd vanuit andere bronnen, is niet mogelijk.
Uitgesloten zijn aanvragen die zich uitsluitend richten op deskundigheidsbevordering van personeel, het ontwikkelen van een nieuwe opleiding/nieuw curriculum voor de hogeschool en/of behoren tot reguliere activiteiten van een hogeschool.
De aanvrager is verantwoordelijk voor het maken van afspraken met de betrokkenen over de toegang tot en de rechten op onderzoeksresultaten en, indien van toepassing, over intellectueel eigendom. Daarnaast dienen afspraken te worden gemaakt over open access publicaties, ethische aspecten en datamanagement, zoals hieronder weergegeven.
De consortiumpartners dienen voorafgaand aan de start van het project een projectovereenkomst/consortium agreement te ondertekenen. De aanvrager legt ter goedkeuring een afschrift van de volledig ondertekende overeenkomst voor aan Regieorgaan SIA.
Het project dient aantoonbaar actief te zijn op de doorwerking van de onderzoeksresultaten in zowel de professionele praktijk als in het onderwijs. Onderzoeksresultaten tot stand gekomen binnen deze regeling Praktijkgericht onderzoek voor extramurale zorg dienen zo veel en zo spoedig mogelijk voor verder onderzoek publiek toegankelijk te zijn.
Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (Open Access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om Open Access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.
Voor bepaalde onderzoeksprojecten is een goedkeurende verklaring van een erkende Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) of een Dierexperimentencommissie (DEC) nodig. Daarnaast is voor bepaalde onderzoeksprojecten een vergunning nodig op grond van de Wet Bevolkingsonderzoek (WBO). Meer informatie over de METC is beschikbaar bij de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Bij de Nederlandse Vereniging voor Dierexperimentencommissies is informatie over DEC te vinden en bij o.a. de Gezondheidsraad is informatie over de WBO beschikbaar.
Let op: is voor uw onderzoeksproject goedkeuring van een ethische toetsingscommissie of anderszins noodzakelijk? In dat geval wordt uw aanvraag voorwaardelijk toegekend. Pas wanneer Regieorgaan SIA een kopie van de goedkeuring heeft ontvangen, wordt de toekenning definitief.
Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. Regieorgaan SIA streeft ernaar dat onderzoeksdata, die voortkomen uit onderzoek gefinancierd met publieke middelen, zo veel mogelijk duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. Regieorgaan SIA wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. De datamanagementparagraaf maakt daarom deel uit van de onderzoeksaanvraag.
Aanvragers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen hun beoogde onderzoeksproject. Zij worden dus reeds voor aanvang van het onderzoek gevraagd te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat deze vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Aanvragers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.
De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet meegenomen in de beoordeling en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet te honoreren. De beoordelingscommissie kan wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf.
Na honorering van een aanvraag dient de aanvrager de datamanagement- paragraaf uit te werken tot een datamanagementplan. Uiterlijk 4 maanden na honorering van de aanvraag moet dat plan via ISAAC zijn ingediend bij Regieorgaan SIA.
In het subsidiebesluit wordt deze voorwaarde expliciet aangegeven.
Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op de datamanagement pagina van NWO. Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/beleid/open+science/datamanagement
Ter versterking van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem draagt Regieorgaan SIA als onderdeel van NWO bij aan het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid van de rijksoverheid. In dit kader zijn Kennis- en Innovatieagenda's (KIA's) opgesteld, voor elk van de vier door het kabinet vastgestelde missies op de thema’s: Energietransitie & duurzaamheid, Landbouw, voedsel & water, Gezondheid & zorg en Veiligheid. Daarnaast zijn er twee KIA’s die bijdragen aan alle vier de missies: Sleuteltechnologieën en Maatschappelijk verdienvermogen. Voor meer informatie, zie de pagina over het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. Indien van toepassing dient in de aanvraag te worden aangegeven bij welke missie het projectvoorstel aansluit.
De subsidiegelden zijn uitsluitend bestemd voor het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek conform de gehonoreerde aanvraag, waarbij als voorwaarde geldt dat de uit te voeren activiteiten geclassificeerd kunnen worden als ‘industrieel onderzoek’ conform de definitie die hiervoor door de Europese Commissie is opgesteld: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving en/of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie2.
De aanvraag wordt ondersteund door een actief betrokken consortium met partners die voldoende kennis en kunde hebben om het onderzoek uit te voeren. Bij aanvang van het beoogde project heeft het consortium zich door ondertekening van het aanvraagformulier verzekerd van deelname van twee of meer mkb-ondernemingen.
Tevens kunnen kennisinstellingen, koepel- of brancheorganisaties, beroepsverenigingen, en bestuurlijke eenheden zoals gemeenten en provincies in het consortium deelnemen. Van de deelnemende mkb-ondernemingen moeten er minimaal twee in Nederland gevestigd zijn.
Het betrokken personeel van een hogeschool onderhoudt geen directe familiebanden met en/of heeft geen zakelijke belangen bij de betrokken mkb- ondernemingen. Een partij kan niet zowel consortiumpartner als subcontractor (derde partij) zijn.
Mkb-ondernemingen die participeren in de aanvraag behoren aan de volgende criteria te voldoen:
• Er is sprake van een onderneming, te weten: een eenheid, ongeacht haar rechtsvorm, die een economische activiteit uitvoert.
• De onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
• De deelname is gericht op het bewerkstelligen van innovatie en/of economische groei van de betreffende onderneming.
• Er is sprake van een onderneming met minder dan 250 werknemers en een jaarlijkse omzet van minder dan € 50 miljoen.
Zzp’ers kunnen deelnemen aan het consortium wanneer zij deel uitmaken van een collectief dat zich aantoonbaar richt op innovatie en/of economische groei.
Het consortium wordt beschouwd als een learning community: alle betrokkenen bij het onderzoek worden geacht te leren van en tijdens de projectperiode teneinde de impact van de resultaten te vergroten. Beschrijf hoe u het leren tijdens dit project gaat vormgeven en wie u daarvoor gaat inschakelen. Welke leerresultaten verwacht u van dit project bij welke actoren?
De cofinanciering kan zowel in cash als in kind (op geld waardeerbare zaken, uren, natura) plaatsvinden.
Alle consortiumpartners dragen inhoudelijk bij aan de uitvoering van het project en besteden tijd aan het project (loonkosten).
De cofinanciering moet ten minste 50% van de totale projectkosten bedragen. Alleen voor hogescholen kan het subsidiebedrag hoger zijn dan het bedrag aan cofinanciering. De cofinanciering van mkb-ondernemingen moet ten minste 15% van de totale projectkosten bedragen.De cofinanciering van hogescholen moet ten minste 10% van de totale projectkosten bedragen. De partners kunnen zelf bepalen hoe zij het overige deel van de cofinancieringseis vullen.
De kosten die met deze subsidie gefinancierd kunnen worden, betreffen de gemaakte en/of betaalde loonkosten en materiële kosten, gebaseerd op kostprijs, inclusief eventuele niet-verrekenbare btw.
Voor de loonkosten worden de tarieven conform de Handleiding Overheidstarieven (HOT) uit het jaar 2017 gehanteerd. De tarieven 2017 mogen voor de gehele looptijd van de subsidie worden toegepast. De toegestane tarieven in de HOT betreffen uitsluitend de tarieven conform de tabel Integrale loonkosten, kolom ‘Kostendekkend tarief per uur’. Tot en met schaal 8 mogen de vaste uurtarieven van € 60 worden gehanteerd. De kosten zijn hiermee als volgt:
|
Schaal |
Uurtarief |
Schaal |
Uurtarief |
|
|---|---|---|---|---|
|
1 |
60 |
10 |
72 |
|
|
2 |
60 |
11 |
79 |
|
|
3 |
60 |
12 |
87 |
|
|
4 |
60 |
13 |
95 |
|
|
5 |
60 |
14 |
103 |
|
|
6 |
60 |
15 |
111 |
|
|
7 |
60 |
16 |
119 |
|
|
8 |
60 |
17 |
127 |
|
|
9 |
68 |
18 |
136 |
Tabel: integrale loonkosten per salarisschaal (bedragen in euro’s)
Deze tarieven zijn integraal toepasbaar en het hanteren van deze tarieven is zonder toelichting of berekening toegestaan.
Het tarief van een medewerker wordt bepaald op basis van de cao hbo inschaling van de betreffende medewerker. Hogere tarieven dan de HOT zijn niet toegestaan. Lagere tarieven dan de HOT zijn wel toegestaan, maar mogen niet willekeurig worden opgevoerd. Eventuele lagere tarieven moeten kunnen worden onderbouwd, bijvoorbeeld op basis van een interne kostprijsberekening. De instellingsaccountant hoeft hier geen accountantscontrole toe te passen; tarieven lager dan de HOT zijn voor Regieorgaan SIA altijd akkoord. Alleen consistente toepassing is vereist.
Het is toegestaan studenten, verbonden aan de hogeschool, in te zetten voor het project en de kosten hiervan binnen het project op te voeren.
Per subsidiejaar kan het volgende worden opgevoerd:
• Inzet van uren van studenten waarbij geldt dat deze geschiedt als onderdeel van de opleiding (de studenten dienen in dat geval ook studiepunten te krijgen voor hun activiteiten). Alleen de stagevergoeding zoals gebruikelijk binnen de instelling is declarabel. Aan het aantal in te zetten uren per student is een maximum verbonden van 1.650 uur.
• Inzet van uren van studenten die extra-curriculair worden ingezet in het project. Per student kan maximaal 250 uur per subsidiejaar ten laste van het project worden gebracht.
In beide situaties geldt dat uitsluitend de werkelijke aan de student uitbetaalde bedragen met een maximaal uurtarief van € 25 als kosten kunnen worden opgevoerd. Uren en uurtarieven boven de genoemde maxima kunnen niet als kosten worden opgevoerd. Aan het aantal in te zetten studenten in het project is geen maximum verbonden.
Bepaling van het uurtarief van de partners is gebaseerd op:
|
Universiteiten: aio’s en postdocs |
VSNU-akkoord |
|
Universiteiten: overige wetenschappelijke functies |
Tarieven volgens tabel 1 |
|
TO2-instituten |
Tarieven volgens tabel 1 |
|
Overige partners die subsidie aanwenden |
Directe loonkosten1 met een opslag van 50% voor overhead |
|
Overige partners die geen subsidie aanwenden |
Bepaling van het uurtarief is vrij, met een maximum van € 130 per uur, exclusief btw. |
Tabel: uurtarieven
Onder directe loonkosten worden hier verstaan: brutoloon, vakantie-uitkering, niet van winst afhankelijke eindejaarsuitkering/13e maand, de werkgeverslasten (werkgeversdeel pensioenpremie, WW-premie, WIA/WAO-premie en Bijdrage Zorgverzekeringswet) en overige werkgeverspremies voor werkloosheids- en ziektekostenuitkeringen
Onder overige partners worden ook verstaan:
• onderwijsinstellingen anders dan een door de overheid bekostigde hogeschool zoals gedefinieerd in paragraaf 3.1;
• projectmedewerkers die gedetacheerd zijn bij een hogeschool en die alleen voor dit project worden ingeleend. Een uitzondering geldt voor project- medewerkers die een detacheringsovereenkomst hebben met een hogeschool die niet alleen betrekking heeft op detachering binnen dit project; de kosten van deze projectmedewerkers mogen onder de loonkosten van de hogeschool worden opgevoerd.
Aan de loonkosten van de consortiumpartners (niet zijnde hogescholen) mag maximaal 25% van het subsidiebedrag ten bate komen. Het subsidiebedrag per partner (niet zijnde hogescholen) is maximaal 50% van de gemaakte in kind kosten met een maximum van € 124.000 per partner.
Grote bedrijven, buitenlandse mkb-ondernemingen en overige buitenlandse private partijen komen niet in aanmerking voor subsidie. De kosten die zij maken, dienen gelijk te zijn aan de in kind bijdrage die zij leveren.
In de HOT zit een opslag voor overhead. Voor projectmanagement mag daarom maximaal 10% van de totale projectkosten in de begroting als kosten worden opgevoerd en uiteindelijk ook besteed worden.
Onder materiële kosten wordt verstaan de aan de uitvoering van het project verbonden kosten als verbruik van materialen, hulpmiddelen, prototypes, testopstellingen en overige kosten zoals publicaties.
Aanschaffingen van machines en apparatuur worden niet tot de projectkosten gerekend. Voor machines en apparatuur kunnen slechts de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten of leasetermijnen worden opgevoerd.
Afschrijvingstermijnen worden berekend op basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten, een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar. Opvoering van kosten voor gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet mogelijk.
Hieronder volgt een overzicht van voorbeelden van niet-subsidiabele kosten. Deze kosten mogen derhalve niet worden opgevoerd in de begroting.
• Aanvragen en in stand houden van octrooien (kosten voor octrooien die op arm’s length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen zijn wel subsidiabel);
• Accountantscontrole;
• Benchfee;
• Binnenlandse reizen;
• Ondersteunend personeel, niet direct gerelateerd aan de inhoudelijke R&D- activiteiten, zoals: projectcontroller, business developer, administratief medewerker;
• Opstellen van een business case;
• Overhead;
• Projectmanagementtaken, niet direct gerelateerd aan de inhoudelijke R&D- activiteiten, zoals: escalatie naar een stuurgroep, het opstellen van een risicomanagementmodel, het opstellen van rapportages om aan subsidieverplichtingen te voldoen, administratieve verantwoording. Projectmanagementtaken die wel direct gerelateerd zijn aan de inhoudelijke R&D-activiteiten (o.a. discussies met medewerkers, het analyseren van technische risico’s, het opstellen van inhoudelijke rapportages, het opstellen van specificaties) zijn wel subsidiabel.
De aangevraagde subsidiebedragen in de ingediende begroting voor loonkosten en materiële kosten gelden als maxima.
Iedere, via ISAAC, ingediende aanvraag wordt direct geregistreerd door middel van een dossiernummer. Dit dossiernummer geldt als vast kenmerk voor alle verdere correspondentie.
De aanvraag wordt na het verstrijken van de deadline gecontroleerd op de juistheid ten aanzien van volledigheid en vormvereisten. Indien de aanvraag hieraan voldoet, wordt deze ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.
Voldoet de aanvraag niet aan de volledigheid en vormvereisten, dan wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden de ontbrekende gegevens binnen een daartoe gestelde termijn te verstrekken. Indien de ontbrekende gegevens binnen de gestelde termijn worden aangeleverd en akkoord worden bevonden, wordt de aanvraag alsnog ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.
Indien de ontbrekende gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn verstrekt, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard en buiten behandeling gesteld. De aanvrager ontvangt daarvan bericht.
Wanneer een aanvraag in behandeling is genomen, wordt de aanvraag voorgelegd aan en beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie. Deze bestaat uit experts afkomstig uit de onderzoekswereld en uit de praktijk.
De beoordelingscommissie beoordeelt elke aanvraag afzonderlijk op basis van de beoordelingscriteria die zijn beschreven in paragraaf 4.3.
De beoordelingscommissie beoordeelt de projecten in een eerste ronde.
Deze voorlopige beoordeling wordt schriftelijk onderbouwd aan de aanvrager medegedeeld. De aanvrager heeft, vanuit het principe van hoor en wederhoor, de gelegenheid hier binnen de gestelde termijn schriftelijk op te reageren.
De beoordelingscommissie stelt het eindoordeel over elke aanvraag afzonderlijk vast, op basis van het projectvoorstel, de voorlopige beoordeling en de eventuele reactie hierop van de aanvrager.
Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen is de Code omgang met persoonlijke belangen van NWO van toepassing.
De aanvragen worden door de beoordelingscommissie beoordeeld aan de hand van drie beoordelingscriteria: vraagarticulatie, netwerkvorming en kwaliteit van het onderzoeksplan. Deze worden hieronder toegelicht.
• Mate van relevantie van de vraag voor de centrale missie Gezondheid & Zorg en de missie Zorg in de leefomgeving. Zoals omschreven in de Gezondheid en zorg Kennis- en Innovatieagenda 2020–2023 en hoofdstuk 2 van deze regeling.
• De vraag is aanwijsbaar afkomstig van (professionals werkzaam in) het mkb.
• De aanvraag beschrijft het proces waarlangs de vraagarticulatie plaatsgevonden heeft (workshops in het veld, surveys, verwijzingen naar presentaties, etc.).
• De aanvraag is gericht op impact door concrete mogelijkheden te ontwikkelen voor kennisbenutting op economisch, technologisch en/of maatschappelijk terrein.
• Het consortium bestaat uit relevante praktijkpartners, onder andere uit het mkb, met een actieve rol in het onderzoek.
• Het consortium heeft aantoonbaar voldoende kennis en kwaliteit om het onderzoek uit te voeren.
• Het netwerk van personen of organisaties staat niet geïsoleerd, er zijn relaties met relevante initiatieven op het vakgebied, in het binnenland en/of buitenland.
• Het is een meerwaarde als het een nieuw netwerk of uitbreiding van een bestaand netwerk betreft.
• Het onderzoeksplan bevat:
– Een volledige maar beknopte weergave van de state-of-the-art kennis in de professionele praktijk en wetenschap, binnen en buiten Nederland.
Hiertoe behoort een literatuurreview met actuele studies over het onderwerp van de aanvraag. Dit vraagt ook om een overzicht van toonaangevende regionale, landelijke of internationale kennisagenda’s op dit onderwerp, de daaruit voortkomende initiatieven, de relevantie en de positie die de aanvraag hierin inneemt.
– Een zorgvuldig geformuleerde onderzoeksvraag.
– Deze onderzoeksvraag is een vertaling van de praktijkvraag en sluit aan bij state-of-the-art kennis.
– Een beschrijving en onderbouwing van de voorgestelde methoden en analysetechnieken waarmee de onderzoeksvraag beantwoord zal worden. De methoden passen optimaal bij de aard van de vraagstelling. De methoden en analysetechnieken verlopen volgens een bepaalde systematiek en zijn daardoor inzichtelijk, reproduceerbaar en overdraagbaar.
– Een activiteitenplan met milestones en deliverables: meetbare (tussen)doelstellingen en te verwachten (tussen)resultaten, waaruit zichtbaar wordt wie wat wanneer doet, waarom en wat het oplevert. Een beschrijving van de wijze waarop de doorwerking van de onderzoeksresultaten naar de praktijk, het mkb, het onderwijs en de onderzoeksgemeenschap wordt gerealiseerd.
• De netwerkpartners komen in gezamenlijkheid tot kennisontwikkeling door zelf kennis in te brengen (kenniscirculatie). In het activiteitenplan staat genoemd welke rol praktijk-, onderzoeks- en onderwijspartners op zich nemen (bijvoorbeeld deelname focusgroepen, leerkringen, uitvoering van pilots) en:
– biedt een plan van aanpak om de opbrengsten van het onderzoeksproject ten goede te laten komen aan de kennisgebruikers;
– heeft een expliciete agenda voor kennisverspreiding naar het brede publiek en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden.
• Een voorwaarde is dat het onderzoeksplan haalbaar en uitvoerbaar wordt geacht. Hieronder wordt verstaan:
– de mate waarin de gevraagde financiële middelen in een redelijke verhouding staan tot de aard, omvang en verwachte impact van het projectvoorstel;
– de mate van personele bezetting en kwaliteit als ook de mate van beschikbare middelen en tijdsinvestering;
– de mate waarin sprake is van een duidelijk belegd en gekwalificeerd projectmanagement;
– de mate waarin het beroepenveld bereid is zelf substantieel bij te dragen aan de uitvoering van het project (zoals financieel, beschikbaar stellen van apparatuur, werkruimte, in tijd door begeleiding, projectdeelname e.d., beschikbaar stellen van patenten, licenties, etc.).
De projecten krijgen per criterium een score in gehele getallen, oplopend van 1 tot en met 6, waarbij 6 de hoogste score vertegenwoordigt.
De kwaliteit van het onderzoeksplan weegt 50% mee in de beoordeling.
De criteria vraagarticulatie en netwerkvorming wegen elk 25% mee in de beoordeling. Alle projectvoorstellen ontvangen een totaalscore en worden op basis van de gemiddeld gewogen scores in rangorde gezet.
Alleen projectvoorstellen die op elk criterium een 4.00 of hoger scoren krijgen een positief oordeel.
De beoordelingscommissie brengt verslag uit van haar werkwijze en brengt advies uit aan het bestuur van Regieorgaan SIA.
Het bestuur van Regieorgaan SIA toetst de gevolgde procedure en besluit op basis van het advies van de beoordelingscommissie.
Het besluit van het bestuur van Regieorgaan SIA wordt schriftelijk meegedeeld. Regieorgaan SIA streeft ernaar het besluit in maart 2021 bekend te maken.
De aanvrager is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. De aanvrager van de subsidie treedt op als penvoerder en benoemt de (beoogde) contactpersoon.
De subsidie wordt als volgt beschikbaar gesteld:
• 20% van het maximale subsidiebedrag binnen vier weken na de startdatum van het project en na beoordeling door Regieorgaan SIA van het datamanagementplan;
• 65% van het maximale subsidiebedrag binnen vier weken na een jaar vanaf de startdatum van het project;
• restantbetaling binnen vier weken na datum van het besluit omtrent vaststelling van het definitieve subsidiebedrag.
Regieorgaan SIA wenst geïnformeerd te worden over de voortgang van het project. Na afloop van de subsidieperiode wenst Regieorgaan SIA geïnformeerd te worden over de resultaten van het project. De wijze waarop Regieorgaan SIA geïnformeerd wenst te worden, wordt kenbaar gemaakt in het subsidiebesluit dat volgt bij toekenning van subsidie.
Gedurende de projectperiode dient voor iedere werknemer een urenadministratie bijgehouden te worden.
Voor iedere substantiële wijziging in het gesubsidieerde projectvoorstel is schriftelijke toestemming van Regieorgaan SIA vereist. Wat verstaan wordt onder substantiële wijzigingen zal kenbaar gemaakt worden in het subsidiebesluit dat volgt bij toekenning van subsidie.
Indien binnen het project een hogeschool € 125.000 of meer aan subsidie heeft aangewend, dient er een extra verantwoording te worden afgelegd. Dat kan op twee manieren:
1. Een accountantsverklaring van het project volgens het controleprotocol van de Topsector Life Sciences & Health; of
2. De Sisa-verantwoordingsmethode via een bijlage bij de jaarrekening (FSR), waarover een aparte controleverklaring wordt afgegeven. Voor de subsidievaststelling betekent dit dat de verplichte controleverklaring aan het einde van het project vervalt als een project wordt opgenomen in deze bijlage bij de jaarrekening.
Indien binnen het project een consortiumpartner minder dan € 125.000 aan subsidie heeft aangewend, dient een bestuursverklaring te worden overlegd over de totale projectkosten van die betreffende consortiumpartner. Indien binnen het project een consortiumpartner alleen een in kind bijdrage (kosten) heeft geleverd en geen subsidie heeft aangewend, dient een bestuursverklaring te worden overlegd over de in kind kosten van die consortiumpartner.
Op de webpagina Praktijkgericht onderzoek voor Extramurale zorg op de website van Regieorgaan SIA is de meest recente informatie te vinden. Hier vindt u ook de contactgegevens van de programmamanager. Het aanvraagformulier, het model projectvoorstel, het begrotingsformat en het formulier overzicht betrokken projectgroepleden worden via ISAAC beschikbaar gesteld. Voorbeelden hiervan vindt u op de website.
Hiertoe verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk. Wij raden u aan eerst de ISAAC-handleiding door te nemen voordat u contact opneemt met de helpdesk.
De helpdesk van ISAAC is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 uur tot 17.00 uur, telefoonnummer 020-346 71 79. U kunt ook uw vraag per e-mail sturen naar isaac.helpdesk@nwo.nl.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-22574.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.