Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 8 april 2020, nr. WJZ/ 20000660, tot wijziging van de Regeling S&O-afdrachtvermindering in verband met de invoering van een regeling met betrekking tot de verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding in geval van een verstoring van de elektronische voorziening

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 27a van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling S&O-afdrachtvermindering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Economische Zaken en Klimaat;

S&O-aanvraag:

aanvraag als bedoeld in artikel 22, eerste lid, of artikel 27, eerste lid, van de wet;

S&O-mededeling:

mededeling als bedoeld in artikel 24, tweede lid, of artikel 27, vierde lid, van de wet;

S&O-opgave:

opgave als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de wet;

werk:

werk dat in de S&O-verklaring is aangemerkt als speur- en ontwikkelingswerk;

wet:

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.

B

In artikel 3, zesde lid, wordt ‘de mededeling’ vervangen door ‘de S&O-mededeling’.

C

In artikel 4 wordt ‘de aanvraag van een S&O-verklaring’ vervangen door ‘de S&O-aanvraag’.

D

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

  • 1. Er is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 27a van de wet, indien:

    • a. de termijnoverschrijding is veroorzaakt door een niet aan de indiener toerekenbare verstoring van de toegang tot of de werking van de voorziening, bedoeld in artikel 22, tweede lid, of artikel 27, achtste lid, van de wet;

    • b. de verstoring plaatsvindt op de laatste dag van een op grond van de wet voor de S&O-inhoudingsplichtige of de S&O-belastingplichtige geldende termijn voor het indienen van een S&O-aanvraag, een S&O-mededeling of een S&O-opgave, dan wel in de twee dagen daaraan voorafgaand;

    • c. de verstoring gedurende een aaneengesloten periode van minimaal twee uur aanhoudt; en

    • d. de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave alsnog doet binnen de periode, bedoeld in het tweede of derde lid.

  • 2. De periode, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, bedraagt drie werkdagen na de laatste dag van de op grond van de wet voor de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige geldende termijn voor het indienen van een S&O-aanvraag, een S&O-mededeling of een S&O-opgave of, indien dit later is, drie werkdagen na de dag waarop de verstoring verholpen is.

  • 3. Indien dit naar oordeel van de minister gelet op de aard van de verstoring noodzakelijk is, kan de minister besluiten de periode, genoemd in het tweede lid, te verlengen, opdat de periode in verhouding is tot de aard van de verstoring. In dat geval doet de minister hiervan voor het einde van de periode, genoemd in het tweede lid, mededeling in de Staatscourant.

  • 4. S&O-aanvragen, S&O-mededelingen en S&O-opgaven die, bij een verstoring als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, en c, zijn gedaan binnen de periode, bedoeld in het tweede of derde lid, worden geacht te zijn gedaan binnen de op grond van de wet geldende termijnen voor het indienen van een S&O-aanvraag, een S&O-mededeling of een S&O-opgave.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 april 2020

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en doel

Per 1 januari 2020 is in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: Wva) de mogelijkheid opgenomen om regels te stellen voor verschoonbare termijnoverschrijdingen in geval van een verstoring van de beschikbaar gestelde voorziening voor het conform die wet doen van een aanvraag van een S&O-verklaring (hierna: S&O-aanvraag), een mededeling van de aan speur- en ontwikkelingswerk bestede uren (hierna: S&O-mededeling) of een opgave van de burgerservicenummers van de werknemers van een S&O-inhoudingsplichtige die speur- en ontwikkelingswerk hebben verricht (hierna: S&O-opgave). Met deze wijziging van de Regeling S&O-afdrachtvermindering wordt invulling gegeven aan die mogelijkheid.

In de huidige uitvoeringspraktijk is het reeds gebruikelijk dat indien een S&O-aanvraag, een S&O-mededeling of een S&O-opgave niet tijdig kan worden ingediend als gevolg van een verstoring die buiten de risicosfeer van de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige ligt, door uitvoeringsorganisatie Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de mogelijkheid wordt geboden om deze ook na de in de wet genoemde wettelijke termijnen nog te doen. Deze S&O-aanvragen, S&O-mededelingen en S&O-opgaven worden vervolgens behandeld alsof deze tijdig zijn gedaan. De huidige praktijk biedt echter onvoldoende rechtszekerheid vooraf in welke gevallen en onder welke voorwaarden de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: de minister) die mogelijkheid biedt. Met onderhavige wijzigingsregeling wordt de staande praktijk daarom (vereenvoudigd) vastgelegd, vooruitlopend op het voorstel voor de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Kamerstukken II 2019/20, 35 261, nr. 1-3). Met dat wetsvoorstel wordt in artikel 2:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een algemene grondslag gecreëerd voor een bestuursorgaan om een wettelijke termijn te verlengen in geval van een verminderde elektronische bereikbaarheid van het bestuursorgaan, en om nadere regels te stellen met betrekking tot de verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen wegens een verminderde elektronische bereikbaarheid van het bestuursorgaan. Wanneer die wet inwerking treedt en nadere regels over verschoonbaarheid gesteld worden, zal uiteraard worden bezien hoe onderhavige regeling zich verhoudt tot die nadere regels, en of aanpassing van onderhavige regeling noodzakelijk is.

2. Verschoonbare termijnoverschrijding

Uitgangspunt van de regeling over de verschoonbare termijnoverschrijding is ten eerste dat een verstoring buiten de risicosfeer van de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige moet liggen. In de artikelsgewijze toelichting wordt nader toegelicht om welk soort verstoringen het kan gaan. Een overschrijding van de wettelijke termijnen wordt bovendien pas als verschoonbaar aangemerkt als een voorziening voor het doen van een S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave op een zodanig moment en gedurende een zodanige periode niet toegankelijk is of naar behoren functioneert, dat de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige in redelijkheid daardoor niet in staat kan zijn om de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave binnen de wettelijke termijn te doen. Hiervan is sprake indien een verstoring zich voordoet op ten minste één van de drie laatste dagen voorafgaand aan het einde van de wettelijke termijn voor de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave en een verstoring ten minste twee aaneengesloten uren duurt. Wanneer de S&O-inhoudingsplichtige of, in voorkomend geval, de S&O-belastingplichtige, de S&O-aanvraag, de S&O-mededeling of de S&O-opgave, door een verstoring in de zin van deze regeling, niet binnen de wettelijke termijn kan doen, kan hij een beroep doen op een verschoonbare termijnoverschrijding, indien hij de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave vervolgens alsnog binnen de in deze regeling opgenomen periode doet.

3. Periode voor een verschoonbare termijnoverschrijding en bekendmaking daarvan

Indien er sprake is van een verstoring in de zin van deze regeling, dan is de hoofdregel dat de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige de mogelijkheid krijgt alsnog de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave te doen binnen drie werkdagen na de laatste dag van de wettelijke termijn. S&O-aanvragen, S&O-mededelingen en S&O-opgaven die binnen deze periode alsnog gedaan worden, worden geacht te zijn gedaan binnen de wettelijke termijn.

Deze periode van drie werkdagen kan in twee situaties verlengd worden, namelijk als een verstoring voortduurt tot na de wettelijke termijn of er van een zodanig bijzondere situatie sprake is, dat een verder uitstel gerechtvaardigd is. In het eerste geval krijgt de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige de mogelijkheid de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave alsnog te doen tot en met de derde werkdag na de dag waarop de verstoring verholpen is. In het tweede geval is maatwerk op zijn plaats. Daarom is voor die situaties aangegeven dat de minister een langere periode vast kan stellen waarbinnen de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om een nieuwe of terugkerende verstoring die zich voordoet in de in deze regeling opgenomen periode waarbinnen de termijnoverschrijding verschoonbaar is.

Indien er sprake is van een verstoring als bedoeld in deze regeling, en dus van een verschoonbare termijnoverschrijding van de wettelijke termijn(en) binnen de in deze regeling aangegeven periode, dan zal deze ten minste op de website van RVO vermeld worden. Als daar aanleiding toe is, bijvoorbeeld in het geval van een algehele verstoring van de website van RVO, dan zal ook via andere openbare kanalen, zoals via sociale media, worden gecommuniceerd over de verstoring en de periode waarbinnen de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige alsnog zijn S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave kan doen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, B en C

Met onderdeel A worden de begripsbepalingen opnieuw vastgesteld. In de bestaande begripsbepalingen is een kleine tekstuele verbetering aangebracht. Daarnaast is een aantal nieuwe begripsbepalingen toegevoegd in verband met het nieuwe artikel 5a. Zo zijn de begripsomschrijvingen van de begrippen ‘S&O-aanvraag’, ‘S&O-mededeling’ en ‘S&O-opgave’ opgenomen. Daarbij wordt verwezen naar de bepalingen daarover in de Wva. Met de onderdelen B en C worden bestaande bepalingen uit de Regeling S&O-afdrachtvermindering in lijn gebracht met deze nieuwe begripsbepalingen.

Artikel I, onderdeel D

In dit artikel is ten eerste opgenomen wanneer er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en wat de gevolgen zijn van een verschoonbare termijnoverschrijding. Er is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding wanneer voldaan is aan vier voorwaarden, die opgenomen zijn in het eerste lid. Ten eerste dient er sprake te zijn van een verstoring van de toegang tot of de werking van de digitale voorziening die gebruikt moet worden om een S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave te doen (eerste lid, onderdeel a). Het moet gaan om een niet aan de indiener toerekenbare verstoring. Het gaat dan dus niet zozeer om de vraag of de indiener schuld heeft aan de verstoring, maar of deze verstoring binnen zijn risicosfeer ligt. Het niet functioneren van de eigen internetverbinding of het niet tijdig hebben aangevraagd van een e-herkenningsmiddel ligt binnen de risicosfeer van de indiener en kan derhalve nooit een aanleiding zijn voor een verschoonbare termijnoverschrijding. Er is bijvoorbeeld sprake van een aan de indiener niet toerekenbare verstoring wanneer de verstoring een oorzaak heeft in de digitale voorziening van RVO, wanneer er sprake is van een landelijke internet- of stroomstoring, of wanneer de verstoring een oorzaak heeft in een e-herkenningsmiddel dat nodig is om de digitale voorziening van RVO te kunnen gebruiken. Daarnaast moet de verstoring plaatsvinden in een van de drie laatste dagen waarop de indiener de S&O-aanvraag, de S&O-mededeling of de S&O-opgave conform de wet moet doen (eerste lid, onderdeel b). Indien de verstoring zich op een eerder moment voordoet, heeft de indiener immers nog voldoende tijd om op een later moment alsnog de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave te doen. Ook dient de verstoring gedurende een aaneengesloten periode van ten minste twee uur aan te houden (eerste lid, onderdeel c). Het moet dus om een substantiële verstoring gaan. De minister doet in ieder geval mededeling van de verstoring op de website van RVO. Indien nodig, kunnen ook andere communicatiemiddelen worden ingezet, zoals sociale media. Tot slot moet de indiener, om in aanmerking te komen voor een verschoonbare termijnoverschrijding, zijn S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave, alsnog doen binnen de in het tweede en derde lid bedoelde periode (eerste lid, onderdeel d). Ingeval er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, dan wordt de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave geacht te zijn gedaan binnen de wettelijke termijn (vierde lid).

Daarnaast is in dit artikel opgenomen binnen welke periode de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave alsnog gedaan moet hebben. Die periode bedraagt in beginsel drie werkdagen na het einde van de wettelijke termijn (tweede lid). Dat betekent dus dat als de laatste dag van de wettelijke termijn op dinsdag 31 maart valt, de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave alsnog gedaan kan worden tot en met vrijdag 3 april, wil deze verschoonbaar zijn. Het kan echter zijn dat de verstoring langer aanhoudt, waardoor een periode van drie werkdagen na het einde van de wettelijke termijn redelijkerwijs niet voldoende is. Daarom geldt in dat geval een periode tot en met de derde werkdag na de dag waarop de verstoring verholpen is. Dit betekent dus dat als de verstoring tot en met woensdag 1 april aanhoudt, de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave alsnog gedaan kan worden tot en met maandag 6 april, wil deze verschoonbaar zijn. In geval van een uitzonderlijke verstoring, kan de minister besluiten de in het tweede lid genoemde periode te verlengen (derde lid). Omdat dit een besluit van algemene strekking is, wordt hiervan, conform artikel 3:42 van de Awb, mededeling gedaan in de Staatscourant. Daarnaast wordt een dergelijke verlenging ook bekendgemaakt op de website van RVO. Indien nodig, kunnen ook andere communicatiemiddelen worden ingezet, zoals sociale media.

Artikel II

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit is gerechtvaardigd, daar de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven