TOELICHTING
I. Algemeen
1. Aanleiding en doel
Per 1 januari 2020 is in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor
de volksverzekeringen (hierna: Wva) de mogelijkheid opgenomen om regels te stellen
voor verschoonbare termijnoverschrijdingen in geval van een verstoring van de beschikbaar
gestelde voorziening voor het conform die wet doen van een aanvraag van een S&O-verklaring
(hierna: S&O-aanvraag), een mededeling van de aan speur- en ontwikkelingswerk bestede
uren (hierna: S&O-mededeling) of een opgave van de burgerservicenummers van de werknemers
van een S&O-inhoudingsplichtige die speur- en ontwikkelingswerk hebben verricht (hierna:
S&O-opgave). Met deze wijziging van de Regeling S&O-afdrachtvermindering wordt invulling
gegeven aan die mogelijkheid.
In de huidige uitvoeringspraktijk is het reeds gebruikelijk dat indien een S&O-aanvraag,
een S&O-mededeling of een S&O-opgave niet tijdig kan worden ingediend als gevolg van
een verstoring die buiten de risicosfeer van de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige
ligt, door uitvoeringsorganisatie Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de
mogelijkheid wordt geboden om deze ook na de in de wet genoemde wettelijke termijnen
nog te doen. Deze S&O-aanvragen, S&O-mededelingen en S&O-opgaven worden vervolgens
behandeld alsof deze tijdig zijn gedaan. De huidige praktijk biedt echter onvoldoende
rechtszekerheid vooraf in welke gevallen en onder welke voorwaarden de Minister van
Economische Zaken en Klimaat (hierna: de minister) die mogelijkheid biedt. Met onderhavige
wijzigingsregeling wordt de staande praktijk daarom (vereenvoudigd) vastgelegd, vooruitlopend
op het voorstel voor de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Kamerstukken II 2019/20, 35 261, nr. 1-3). Met dat wetsvoorstel wordt in artikel 2:21 van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) een algemene grondslag gecreëerd voor een bestuursorgaan om een wettelijke termijn
te verlengen in geval van een verminderde elektronische bereikbaarheid van het bestuursorgaan,
en om nadere regels te stellen met betrekking tot de verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen
wegens een verminderde elektronische bereikbaarheid van het bestuursorgaan. Wanneer
die wet inwerking treedt en nadere regels over verschoonbaarheid gesteld worden, zal
uiteraard worden bezien hoe onderhavige regeling zich verhoudt tot die nadere regels,
en of aanpassing van onderhavige regeling noodzakelijk is.
2. Verschoonbare termijnoverschrijding
Uitgangspunt van de regeling over de verschoonbare termijnoverschrijding is ten eerste
dat een verstoring buiten de risicosfeer van de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige
moet liggen. In de artikelsgewijze toelichting wordt nader toegelicht om welk soort
verstoringen het kan gaan. Een overschrijding van de wettelijke termijnen wordt bovendien
pas als verschoonbaar aangemerkt als een voorziening voor het doen van een S&O-aanvraag,
S&O-mededeling of S&O-opgave op een zodanig moment en gedurende een zodanige periode
niet toegankelijk is of naar behoren functioneert, dat de S&O-inhoudingsplichtige
of S&O-belastingplichtige in redelijkheid daardoor niet in staat kan zijn om de S&O-aanvraag,
S&O-mededeling of S&O-opgave binnen de wettelijke termijn te doen. Hiervan is sprake
indien een verstoring zich voordoet op ten minste één van de drie laatste dagen voorafgaand
aan het einde van de wettelijke termijn voor de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave
en een verstoring ten minste twee aaneengesloten uren duurt. Wanneer de S&O-inhoudingsplichtige
of, in voorkomend geval, de S&O-belastingplichtige, de S&O-aanvraag, de S&O-mededeling
of de S&O-opgave, door een verstoring in de zin van deze regeling, niet binnen de
wettelijke termijn kan doen, kan hij een beroep doen op een verschoonbare termijnoverschrijding,
indien hij de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave vervolgens alsnog binnen
de in deze regeling opgenomen periode doet.
3. Periode voor een verschoonbare termijnoverschrijding en bekendmaking daarvan
Indien er sprake is van een verstoring in de zin van deze regeling, dan is de hoofdregel
dat de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige de mogelijkheid krijgt alsnog
de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave te doen binnen drie werkdagen na de
laatste dag van de wettelijke termijn. S&O-aanvragen, S&O-mededelingen en S&O-opgaven
die binnen deze periode alsnog gedaan worden, worden geacht te zijn gedaan binnen
de wettelijke termijn.
Deze periode van drie werkdagen kan in twee situaties verlengd worden, namelijk als
een verstoring voortduurt tot na de wettelijke termijn of er van een zodanig bijzondere
situatie sprake is, dat een verder uitstel gerechtvaardigd is. In het eerste geval
krijgt de S&O-inhoudingsplichtige of S&O-belastingplichtige de mogelijkheid de S&O-aanvraag,
S&O-mededeling of S&O-opgave alsnog te doen tot en met de derde werkdag na de dag
waarop de verstoring verholpen is. In het tweede geval is maatwerk op zijn plaats.
Daarom is voor die situaties aangegeven dat de minister een langere periode vast kan
stellen waarbinnen de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het kan daarbij bijvoorbeeld
gaan om een nieuwe of terugkerende verstoring die zich voordoet in de in deze regeling
opgenomen periode waarbinnen de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Indien er sprake is van een verstoring als bedoeld in deze regeling, en dus van een
verschoonbare termijnoverschrijding van de wettelijke termijn(en) binnen de in deze
regeling aangegeven periode, dan zal deze ten minste op de website van RVO vermeld
worden. Als daar aanleiding toe is, bijvoorbeeld in het geval van een algehele verstoring
van de website van RVO, dan zal ook via andere openbare kanalen, zoals via sociale
media, worden gecommuniceerd over de verstoring en de periode waarbinnen de S&O-inhoudingsplichtige
of S&O-belastingplichtige alsnog zijn S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave kan
doen.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen A, B en C
Met onderdeel A worden de begripsbepalingen opnieuw vastgesteld. In de bestaande begripsbepalingen
is een kleine tekstuele verbetering aangebracht. Daarnaast is een aantal nieuwe begripsbepalingen
toegevoegd in verband met het nieuwe artikel 5a. Zo zijn de begripsomschrijvingen
van de begrippen ‘S&O-aanvraag’, ‘S&O-mededeling’ en ‘S&O-opgave’ opgenomen. Daarbij
wordt verwezen naar de bepalingen daarover in de Wva. Met de onderdelen B en C worden
bestaande bepalingen uit de Regeling S&O-afdrachtvermindering in lijn gebracht met
deze nieuwe begripsbepalingen.
Artikel I, onderdeel D
In dit artikel is ten eerste opgenomen wanneer er sprake is van een verschoonbare
termijnoverschrijding en wat de gevolgen zijn van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Er is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding wanneer voldaan is aan vier
voorwaarden, die opgenomen zijn in het eerste lid. Ten eerste dient er sprake te zijn
van een verstoring van de toegang tot of de werking van de digitale voorziening die
gebruikt moet worden om een S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave te doen (eerste
lid, onderdeel a). Het moet gaan om een niet aan de indiener toerekenbare verstoring.
Het gaat dan dus niet zozeer om de vraag of de indiener schuld heeft aan de verstoring,
maar of deze verstoring binnen zijn risicosfeer ligt. Het niet functioneren van de
eigen internetverbinding of het niet tijdig hebben aangevraagd van een e-herkenningsmiddel
ligt binnen de risicosfeer van de indiener en kan derhalve nooit een aanleiding zijn
voor een verschoonbare termijnoverschrijding. Er is bijvoorbeeld sprake van een aan
de indiener niet toerekenbare verstoring wanneer de verstoring een oorzaak heeft in
de digitale voorziening van RVO, wanneer er sprake is van een landelijke internet-
of stroomstoring, of wanneer de verstoring een oorzaak heeft in een e-herkenningsmiddel
dat nodig is om de digitale voorziening van RVO te kunnen gebruiken. Daarnaast moet
de verstoring plaatsvinden in een van de drie laatste dagen waarop de indiener de
S&O-aanvraag, de S&O-mededeling of de S&O-opgave conform de wet moet doen (eerste
lid, onderdeel b). Indien de verstoring zich op een eerder moment voordoet, heeft
de indiener immers nog voldoende tijd om op een later moment alsnog de S&O-aanvraag,
S&O-mededeling of S&O-opgave te doen. Ook dient de verstoring gedurende een aaneengesloten
periode van ten minste twee uur aan te houden (eerste lid, onderdeel c). Het moet
dus om een substantiële verstoring gaan. De minister doet in ieder geval mededeling
van de verstoring op de website van RVO. Indien nodig, kunnen ook andere communicatiemiddelen
worden ingezet, zoals sociale media. Tot slot moet de indiener, om in aanmerking te
komen voor een verschoonbare termijnoverschrijding, zijn S&O-aanvraag, S&O-mededeling
of S&O-opgave, alsnog doen binnen de in het tweede en derde lid bedoelde periode (eerste
lid, onderdeel d). Ingeval er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding,
dan wordt de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave geacht te zijn gedaan binnen
de wettelijke termijn (vierde lid).
Daarnaast is in dit artikel opgenomen binnen welke periode de S&O-inhoudingsplichtige
of S&O-belastingplichtige de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave alsnog gedaan
moet hebben. Die periode bedraagt in beginsel drie werkdagen na het einde van de wettelijke
termijn (tweede lid). Dat betekent dus dat als de laatste dag van de wettelijke termijn
op dinsdag 31 maart valt, de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave alsnog gedaan
kan worden tot en met vrijdag 3 april, wil deze verschoonbaar zijn. Het kan echter
zijn dat de verstoring langer aanhoudt, waardoor een periode van drie werkdagen na
het einde van de wettelijke termijn redelijkerwijs niet voldoende is. Daarom geldt
in dat geval een periode tot en met de derde werkdag na de dag waarop de verstoring
verholpen is. Dit betekent dus dat als de verstoring tot en met woensdag 1 april aanhoudt,
de S&O-aanvraag, S&O-mededeling of S&O-opgave alsnog gedaan kan worden tot en met
maandag 6 april, wil deze verschoonbaar zijn. In geval van een uitzonderlijke verstoring,
kan de minister besluiten de in het tweede lid genoemde periode te verlengen (derde
lid). Omdat dit een besluit van algemene strekking is, wordt hiervan, conform artikel
3:42 van de Awb, mededeling gedaan in de Staatscourant. Daarnaast wordt een dergelijke
verlenging ook bekendgemaakt op de website van RVO. Indien nodig, kunnen ook andere
communicatiemiddelen worden ingezet, zoals sociale media.
Artikel II
Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het beleid
inzake vaste verandermomenten, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen
voor de regelgeving. Dit is gerechtvaardigd, daar de doelgroep gebaat is bij spoedige
inwerkingtreding.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer