Verkeersbesluit voor het afsluiten van de vluchthaven Breezanddijk Noord in de Waddenzee, Rijkswaterstaat

Datum 14 april 2020

Kenmerk RWS-2020/26366

Zaaknummer RWSZ2019-00014493

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Begripsbepaling

In deze beschikking wordt verstaan onder:

“Het hoofd afdeling vergunningverlening”:

het hoofd afdeling vergunningverlening, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht;

“De waterbeheerder”;

de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, per adres Rijkswaterstaat Midden-Nederland, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht, per e-mail adres handhaving-middennederland@rws.nl;

“Verkeer- en Watermanagement afdeling Noord-Oost”:

het hoofd van de afdeling Noord-Oost van Verkeer- en Watermanagement van Rijkswaterstaat, tel. 088-7973300;

“District Noord, Midden Nederland”:

het hoofd van het district Midden-Nederland Noord, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht;

“scheepvaartverkeer”:

verkeer van schepen en andere vaartuigen, overeenkomstig de bepalingen in de Scheepvaartverkeerswet;

“CMIJ”:

de Centrale Meldpost IJsselmeergebied van de Rijkswaterstaat te Lelystad telefoonnummer 088-7973300, email cmij@rws.nl, bereikbaar per VHF op kanaal 1;

“BABS”:

Besluit administratieve bepalingen inzake het Scheepvaartverkeer;

“Svw”:

Scheepvaartverkeerswet;

“Bpr”:

Binnenvaartpolitiereglement;

Awb”:

“Algemene wet bestuursrecht.

OVERWEGINGEN TEN AANZIEN VAN HET BESLUIT

Op 25 september 2019 is een aanvraag van Levvel EPC ontvangen voor een Verkeersbesluit. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer RWSZ2019-00014493.

In het Verkeersbesluit inhoudende het aanwijzen van vluchthavens en overnachtingsplaatsen in het IJsselmeergebied van 16 oktober 2019, met kenmerk RWS-2017/40289, is Noorderhaven Breezanddijk aangewezen als vluchthaven. De vluchthavens dienen als schuilmogelijkheid bij slechte weersomstandigheden.

Voor het project Afsluitdijk zullen er in de aankomende 2,5 jaar diverse overslagwerkzaamheden uitgevoerd worden in de haven van Breezanddijk Noord.

Ter bescherming van de veiligheid van het scheepvaartverkeer tijdens deze werkzaamheden is het nodig om de vluchthaven van Breezanddijk Noord voor scheepvaartverkeer af te sluiten, met uitzondering van werkschepen en schepen in een calamiteiten situatie. Hiermee blijft de haven wel een vluchthaven, maar niet meer bereikbaar voor passanten.

Juridisch kader

Op grond van artikel 2 Svw ben ik bevoegd een Verkeersbesluit te nemen. In artikel 3 Svw is opgenomen dat ik de belangen van onder andere een vlotte en veilige doorvaart, schade en veiligheidsrisico’s hierbij in acht moet nemen.

Op grond van artikel 5 Svw kan ik beslissen een verkeersteken aan te brengen en op grond van artikel 7 Svw kan ik besluiten, al dan niet onder voorwaarden, een ontheffing te verlenen van een Verkeersbesluit.

In bijlage 7 van het Bpr zijn de verkeerstekens opgenomen. Onder A van deze bijlage de verbodstekens. In bijlage 8 van het Bpr zijn regels opgenomen ten aanzien van de markering van vaarwater.

Op grond van artikel 2 van het BABS mag het bevoegd gezag bij het nemen van een Verkeersbesluit uitsluitend gebruik maken van verkeerstekens, die een gebod of verbod bevat zoals is opgenomen in bijlage 7 en 8 van het Bpr.

Belangenafweging en motivering

In de Waddenzee is vluchthaven Breezanddijk Noord gelegen. Deze vluchthaven wordt gebruikt door schepen bij calamiteiten. Het is voor schepen toegestaan om hier maximaal 3x24 uur ligplaats te nemen.

Op dit moment zijn de werkzaamheden voor het project Afsluitdijk in volle gang. Voor dit project zullen er de komende 2,5 jaar diverse overslagwerkzaamheden plaatsvinden in de haven van Breezanddijk Noord. Om deze werkzaamheden uit te kunnen voeren is het noodzakelijk om de haven van Breezanddijk Noord af te sluiten voor overig scheepvaartverkeer met uitzondering van schepen in nood.

De haven Breezanddijk Noord wordt gemarkeerd met het plaatsen van een bord voorzien van een topteken met het verbodsteken A.1 (in-, uit- of doorvaren verboden) uit bijlage 7 van het Bpr. Dit bord wordt voorzien van onderbord met de tekst “M.u.v. calamiteiten en werkschepen Project Afsluitdijk”. In bijlage 1 van dit besluit is de plaats waar het bord komt te staan aangegeven. Het huidige bord voor de vluchthaven zal gedurende de werkzaamheden worden opgeslagen en wordt herplaatst na afronding van de werkzaamheden.

Overleg

De vluchthaven blijft nog steeds beschikbaar bij calamiteiten, daarmee behoudt deze zijn functie. Daarom is geen overleg gevoerd met partijen. Alle belanghebbenden ontvangen een (digitaal) afschrift van onderhavig Verkeersbesluit.

Procedure

Er kan redelijkerwijs van worden uitgegaan dat andere belanghebbenden door het nemen van dit besluit niet in hun rechten worden aangetast. Derhalve is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht achterwege gelaten en is de procedure als bedoeld in artikel 4.1 van dezelfde wet gevolgd.

BESLUIT:

Op grond van vorenstaande overwegingen besluit ik op grond de artikelen 2, 3, 5 en 7 van de Scheepvaartverkeerswet, juncto bijlage 7 en 8 Binnenvaartpolitiereglement en juncto artikel 2 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het Scheepvaartverkeer:

  • 1. dat het verboden is om de haven van Breezanddijk Noord in de Waddenzee met vaartuigen in of uit te varen;

  • 2. dat dit verbod kenbaar wordt gemaakt door het verkeersteken A.1 (bijlage 7 Bpr), inhoudende een algeheel vaarverbod, met onderbord ‘M.u.v. calamiteiten en werkschepen Project Afsluitdijk’;

  • 3. dat ontheffing van dit verbod wordt verleend aan:

    • a. Vaartuigen die deel uit maken van het werkverkeer dat betrokken is bij de werkzaamheden;

    • b. Overheidsvaartuigen bezig met de uitoefening van de hun toegewezen taken;

    • c. Vaartuigen namens de overheid bezig met de uitoefening van de hun toegewezen taken;

    • d. Vaartuigen met een calamiteit.

  • 4. dat onderhavig Verkeersbesluit van kracht is tot en met 31 december 2022.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, namens deze, hoofd van de afdeling Vergunningverlening Rijkswaterstaat Midden-Nederland J.J.A. Stammen

BIJLAGE MEDEDELINGEN

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekend gemaakt, een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan Rijkswaterstaat Midden-Nederland, afdeling Werkenpakket, Postbus 2232, 3500 GE Utrecht.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit, waartegen het bezwaar is gericht en

  • d. de gronden van het bezwaar.

Indien een bezwaarschrift is ingediend, is het mogelijk om daarnaast een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied, waarin de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de verzoeker;

  • b. de dagtekening;

  • c. de gronden van het verzoek (motivering).

Bij het verzoek dient voorts een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Zo mogelijk wordt tevens een afschrift van het besluit, waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd. Naar aanleiding van het verzoek kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. De griffier van de betrokken rechtbank wijst de verzoeker na indiening van diens verzoek op de verschuldigdheid van het griffierecht en bericht de verzoeker binnen welke termijn en op welke wijze het verschuldigde griffierecht moet worden voldaan.

Indien het bezwaar- en/of verzoekschrift in een vreemde taal is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van het verzoek noodzakelijk is, dient de indiener zorg te dragen voor een vertaling.

BIJLAGE 1. SITUATIETEKENING

Behorende bij het Verkeersbesluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van heden.

Naar boven