Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 14 april 2020, nr. IENW/BSK-2020/70545, houdende wijziging van de Beleidsregel vergunningen voor geregeld en ongeregeld luchtvervoer in verband met de uitbraak COVID-19

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 16 en 16b van de Luchtvaartwet en artikel 3 van het Besluit ongeregeld luchtvervoer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Beleidsregel vergunningen voor geregeld en ongeregeld luchtvervoer wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. Op het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van het Besluit ongeregeld luchtvervoer voor het uitvoeren van ongeregeld luchtvervoer zijn de in deze paragraaf opgenomen beleidsregels van toepassing.

  • 2. Artikel 2, onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van een vergunning als bedoeld in het eerste lid.

B

Na artikel 9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    COVID-19:

    de ziekte die wordt veroorzaakt door het virus SARS-CoV-2.

  • 2. In afwijking van artikel 7, zesde lid, artikel 8, eerste lid, en artikel 9, kan tijdelijk vergunning worden verleend voor ongeregeld vervoer van passagiers en vracht, voor zover dat vervoer noodzakelijk is voor:

    • a. de repatriëring van personen waarvoor naar aanleiding van de COVID-19 uitbraak op grond van Nederlandse regelgeving en EU-besluitvorming vergunning is verleend;

    • b. vervoer van vitale beroepsgroepen, waaronder medici;

    • c. vervoer van medische en andere cruciale goederen, waarbij deze goederen een substantieel deel van de vervoerde vracht uitmaken.

  • 3. De vergunning als bedoeld in het tweede lid kan worden verleend aan:

    • a. EU-luchtvaartmaatschappijen;

    • b. niet EU-luchtvaartmaatschappijen.

  • 4. In afwijking van artikel 7, derde lid, en met inachtneming van de complexiteit van de aanvraag kan een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in het tweede lid, tot uiterlijk een dag voor de uitvoer van het vervoer worden gedaan en afgehandeld.

  • 5. De vergunning als bedoeld in het tweede lid wordt voor ten hoogste vier weken verleend met de mogelijkheid tot verlenging.

  • 6. Dit artikel geldt tot en met 15 mei 2020, tenzij de Minister gelet op de ontwikkelingen rond COVID-19 voor dat tijdstip tot verlenging heeft besloten.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 april 2020. Indien de Staatscourant waarin de wijziging van deze beleidsregel wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 15 april 2020, treedt hij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst, en werkt hij terug tot en met 15 april 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Het onderhavige besluit voorziet in een tijdelijke verruiming van de Beleidsregel vergunningen geregeld en ongeregeld luchtvervoer naar aanleiding van de uitbraak van het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt. De uitbraak van het virus heeft sinds het eerste kwartaal van 2020 gezorgd voor een enorme terugval in het aantal geregelde en ongeregelde passage- en vrachtdiensten van, naar en via Nederland. Het groeiend aantal inreisbeperkingen en vliegverboden van verschillende landen binnen en buiten de EU, waaronder Nederland, spelen een grote rol in deze terugval.

Tegelijkertijd is er sprake van een toename van de vraag van luchtvaartmaatschappijen naar verschillende soorten ad hoc operaties voor passagevluchten en vrachtvluchten. Het betreft vluchten die onder meer nodig zijn voor de repatriëring van personen en het vervoer van medische en andere cruciale goederen.

Het reguliere beleidskader voor vergunningen ten behoeve van geregeld en ongeregeld luchtvervoer staat de toewijzing van dergelijke operaties normaliter niet toe vanwege onder meer de afwijkende frequenties en routes die daarbij een rol kunnen spelen.

De tijdelijke verruiming die dit wijzigingsbesluit regelt wordt om de volgende redenen noodzakelijk geacht.

  • In de eerste plaats is het van maatschappelijk en sectoraal belang om toch zo veel mogelijk operaties van, naar en via Nederland te laten lopen.

  • Deze diensten zijn zeer belangrijk voor onder meer het vervoer van medische en andere cruciale goederen zoals medicijnen, medische hulpmiddelen en primaire goederen die in basisbehoeften voorzien zoals essentiële levensmiddelen, alsmede het vervoer van Nederlanders en personen van andere nationaliteit ten behoeve van repatriëring.

  • In de tweede plaats draagt de tijdelijke verruiming van het huidige vergunningenbeleid bij aan het zo veel mogelijk in stand houden van de werkgelegenheid in en het voortbestaan van de luchtvaartsector in brede zin, waaronder expediteurs, luchtvaartmaatschappijen, verladers en grondafhandelaren.

  • Tot slot is de verruiming in lijn met de onlangs uitgevaardigde richtsnoeren van de Europese Commissie van 26 maart 2020 ten behoeve van het liberaliseren van de luchtvrachtmarkt in verband met het Corona-virus. Daarin zijn alle EU-lidstaten opgeroepen om hun nationale vergunningenbeleid ten aanzien van markttoegang voor luchtvrachtvervoer voor de duur van de crisis door de COVID-19 uitbraak volledig te liberaliseren, teneinde alle essentiële vrachtstromen via de EU doorgang te laten vinden.

Het wijzigingsregime is vervat in het nieuwe artikel 9a van de Beleidsregel vergunningen geregeld en ongeregeld luchtvervoer. Het artikel versoepelt het toetsingskader voor de verlening van vergunning bij aanvragen voor het vervoer van een aantal vitale en cruciale vervoersstromen. Ten aanzien van het vervoer van goederen geldt daarbij dat een substantieel deel van de vervoerde goederen uit medische en andere cruciale goederen moet bestaan. Hiermee wordt rekening gehouden met de mogelijkheid om daarnaast ook andere soorten goederen te kunnen vervoeren om de operaties van luchtvaartmaatschappijen die op grond van dit wijzigingsregime een vergunning aanvragen commercieel rendabel uit te kunnen voeren.

Ook de procedure-eisen die normaliter op grond van deze beleidsregel gelden zijn door artikel 9a aangepast.

Het versoepelde regime is van beperkte duur en geldt tot 15 mei 2020. Deze termijn is vooralsnog afgestemd op de termijn waarbinnen het COVID-19 Schengeninreisverbod geldt. Indien de omstandigheden rond COVID-19 daartoe noodzaken kan het tijdelijke beleid worden verlengd door middel van een wijziging van artikel 9a, zesde lid.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt in artikel 6 een wetstechnische omissie te herstellen.

Vanwege het spoedeisend karakter van het wijzigingsbesluit treedt het met terugwerkende kracht in werking.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven