Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, 11e wijziging

Logo Zuid-Holland

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

 

gelet op

artikel 51 en 53 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

artikel 42 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland;

gelezen

het voorstel van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland van 4 november 2019;

gezien

de eensluidende besluiten van

 

de raad van de gemeente Hillegom van 23 januari 2020, burgemeester en wethouders en de burgemeester van 17 december 2019;

de raad van de gemeente Kaag en Braassem van 19 februari 2020, burgemeester en wethouders en de burgemeester van 21 januari 2020;

de raad van de gemeente Katwijk van 19 december 2019, burgemeester en wethouders van 26 november 2019 en de burgemeester van 2 maart 2020;

de raad van de gemeente Leiden van 23 januari 2020, burgemeester en wethouders en de burgemeester van 10 december 2019;

de raad van de gemeente Leiderdorp van 27 januari 2020, burgemeester en wethouders en de burgemeester van 17 december 2019;

de raad van de gemeente Lisse van 30 januari 2020, burgemeester en wethouders van 17 december 2019 en de burgemeester van 19 december 2019;

de raad van de gemeente Noordwijk van 21 januari 2020, burgemeester en wethouders en de burgemeester van 19 november 2019;

de raad van de gemeente Oegstgeest van 23 januari 2020, burgemeester en wethouders van 17 december 2019 en de burgemeester van 6 januari 2020;

de raad van de gemeente Teylingen van 30 januari 2020, burgemeester en wethouders van 17 december 2019 en de burgemeester van 19 december 2019;

de raad van de gemeente Zoeterwoude van 12 december 2019, burgemeester en wethouders en de burgemeester van 17 december 2019;

 

constateren

dat daarmee met de vereiste twee derde meerderheid omtrent de wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland als volgt is besloten:

 

 

Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, 11e wijziging

 

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Zoeterwoude en gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland,

 

Overwegende dat:

  • -

    de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: de Wnra) op 1 januari 2020 in werking treedt;

  • -

    de inwerkingtreding van de Wnra tot gevolg heeft dat het private arbeidsrecht in plaats van het ambtenarenrecht van toepassing wordt op de verhouding tussen de overheidswerkgever en de ambtenaar;

  • -

    de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland met het oog de inwerkingtreding van de Wnra enige aanpassing behoeft wat betreft de rechtsverhouding tussen overheidswerkgever en werknemer en wat betreft de toepasselijke rechtspositieregelingen.

Gelet op:

  • -

    artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    artikel 12, 19 en 28 van de vigerende Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland,

 

Besluiten:

Artikel I  

De Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland als volgt te wijzigen:.

 

 

A.

Artikel 12 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Aan het algemeen bestuur behoren alle taken en bevoegdheden die aan het bestuur van de omgevingsdienst bij of krachtens deze regeling zijn opgedragen en niet aan een ander orgaan zijn opgedragen.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan zijn taken en bevoegdheden aan andere organen van het bestuur van de omgevingsdienst overdragen voor zover de wet of de aard van de bevoegdheid zich daar niet tegen verzet. Niet gedelegeerd wordt de bevoegdheid tot het vaststellen van de begroting en van de jaarrekening.

  • 3.

    Tot de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren in elk geval het vaststellen van een meerjarenperspectief en een strategienota, alsmede het jaarlijks vaststellen van een kadernota inhoudende beleidsinhoudelijke en financiële kaders.

  • 4.

    De ingevolge het derde lid jaarlijks vastgestelde kadernota wordt door het dagelijks bestuur voor 15 april aan de raden van de deelnemende gemeenten en provinciale staten van de provincie gestuurd.

  • 5.

    Het algemeen bestuur is bevoegd te besluiten tot de oprichting van en de deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen.

B.

Artikel 19, eerste lid, aanhef en onder f, wijzigt als volgt:

Het dagelijks bestuur is in elk geval bevoegd:

(…)

  • f.

    met ambtenaren arbeidsovereenkomsten te sluiten, deze te beëindigen en ambtenaren te schorsen.

C.

Artikel 28 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Het sluiten van een arbeidsovereenkomst, de schorsing en het ontslag van personeelsleden van de omgevingsdienst geschiedt door het dagelijks bestuur met inachtneming van de door het algemeen bestuur vastgestelde formatie.

  • 2.

    Op het personeel in dienst van de omgevingsdienst zijn de bepalingen uit de cao samenwerkende gemeentelijke organisaties en het Personeelshandboek van toepassing.

  • 3.

    Waar in de in het tweede lid bedoelde regelingen wordt gesproken van ‘gemeenteraad, burgemeester en wethouders, burgemeester en hoofd van dienst’ wordt voor de toepassing in het kader van deze gemeenschappelijke regeling respectievelijk gelezen: algemeen bestuur, dagelijks bestuur, voorzitter en directeur.

Artikel II  

Dit wijzigingsbesluit wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, 11e wijziging.

Artikel III  

Dit besluit wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

Artikel IV  

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt bekendgemaakt en werkt het terug tot en met 1 januari 2020.

 

 

Toelicting bij Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, 11e wijziging

 

Wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland, in werking per 1 januari 2020

 

Inleiding

Op 1 januari 2020 treedt de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: de Wnra) in werking. De Wnra heeft tot gevolg dat het private arbeidsrecht in plaats van het ambtenarenrecht van toepassing wordt op de verhouding tussen de overheidswerkgever en de ambtenaar. De Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland behoeft met het oog de inwerkingtreding van de Wnra enige aanpassing wat betreft de rechtsverhouding tussen overheidswerkgever en werknemer en wat betreft de toepasselijke rechtspositieregelingen.

 

Artikelsgewijze toelichting

A.

Op grond van artikel 55a van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft het algemeen bestuur de bevoegdheid te besluiten tot de oprichting van en de deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen uitsluitend, indien de gemeenschappelijke regeling hierin voorziet. De Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland voorziet niet in deze mogelijkheid. In verband met de inwerkingtreding van de Wnra heeft de VNG besloten om een aparte werkgeversvereniging op te richten voor niet-gemeenten. Om deelname aan deze werkgeversvereniging mogelijk te maken wordt aan artikel 12 een vijfde lid toegevoegd. Op grond van artikel 12, vijfde lid, van de Gemeenschappelijke regeling kan het algemeen bestuur besluiten tot de oprichting van en deelneming in privaatrechtelijke rechtspersonen.

 

B.

In artikel 19, eerste lid, aanhef en onder f, van de Gemeenschappelijke regeling is opgenomen dat het dagelijks bestuur bevoegd is ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wnra wordt per 1 januari 2020 met personeel van de Omgevingsdienst een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht gesloten. Het personeel blijft wel ambtenaar. Artikel 19, eerste lid, aanhef en onder f, van de Gemeenschappelijke regeling wordt zodanig gewijzigd dat het dagelijks bestuur bevoegd is met ambtenaren arbeidsovereenkomsten te sluiten, deze te beëindigen en ambtenaren te schorsen.

 

C.

In artikel 28, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling staat, voor zover hier van belang, vermeld dat de benoeming als ambtenaar door het dagelijks bestuur geschiedt. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wnra wordt per 1 januari 2020 met personeel van de Omgevingsdienst een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht gesloten. Artikel 28, eerste lid van de Gemeenschappelijke regeling wordt aldus aangepast dat het sluiten van een arbeidsovereenkomst door het dagelijks bestuur geschiedt.

 

In artikel 28, tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling is opgenomen dat op het personeel de rechtspositieregelingen van de gemeente Leiden van overeenkomstige toepassing zijn. De inwerkingtreding van de Wnra heeft tot gevolg dat de CAR-UWO komt te vervallen en de cao samenwerkende gemeentelijke organisaties daarvoor in de plaats komt. Het dagelijks bestuur heeft besloten dat de Omgevingsdienst West-Holland aansluit bij de cao Gemeenten van de VNG en dat een personeelshandboek wordt opgesteld met daarin de geldende lokale regelingen. Nadien heeft de VNG besloten een werkgeversvereniging op te richten voor niet-gemeenten met als doel om in een aparte cao voor niet-gemeenten dezelfde cao vast te stellen als in de cao Gemeenten.

Artikel 28, tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling wordt aldus aangepast dat op het personeel in dienst van de Omgevingsdienst de bepalingen uit de cao samenwerkende gemeentelijke organisaties en het Personeelshandboek van toepassing zijn.

 

Artikel 28, derde lid, van de Gemeenschappelijke regeling heeft betrekking op rechtspositionele besluiten van de gemeente Leiden. Deze bepaling komt te vervallen, aangezien de Omgevingsdienst West-Holland aansluit bij de cao samenwerkende gemeentelijke organisaties. In plaats hiervan komt een gewijzigde versie van artikel 28, vierde lid, van de Gemeenschappelijke regeling. In artikel 28, vierde lid, van de Gemeenschappelijke regeling wordt verwezen naar de regelingen bedoeld in het derde lid. Bedoeld zijn de rechtspositionele regelingen van de gemeente Leiden. Deze worden vervangen door de cao samenwerkende gemeentelijke organisaties en het Personeelshandboek. Laatstgenoemde regelingen worden vermeld in artikel 28, tweede lid van de Gemeenschappelijke regeling. Om die reden wordt voorgesteld naar artikel 28, tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling te verwijzen.

 

 

 

Naar boven